Tuesday, 28 October 2008

“Let us begin.”

Wie er volgende week ook wint één ding is duidelijk: vanaf 2009 gaat er een nieuwe wind door Amerika waaien. En als het aan de kandidaten ligt is die schoner dan nu het geval is. Hoe veel schoner en hoe snel de resultaten merkbaar zijn hangt echter af van de uitkomst op 4 november.

Grote prioriteit op zowel de Republikeinse als de Democratische agenda is de aanpak van global warming. McCain wil dat Amerika in 2050 60 procent minder CO2 uitstoot produceert dan in 1990; Obama legt de lat op zelfs 80 procent. Hoewel die 42 jaren de heren een ruime slag om de arm lijken te geven – Obama is tegen die tijd 89 en McCain, deo volente, 114 – komt die datum niet uit de lucht vallen. Het veranderen van het leefpatroon van Amerika, waar 5 procent van de wereldbevolking 22 procent van alle energie verbruikt, duurt waarschijnlijk een volwassen mensenleven.

Een stap in de goede richting is de introductie van verhandelbare emissierechten. Beide kandidaten willen zo snel mogelijk een bovengrens aan Amerika's CO2 uitstoot vaststellen, waarna bedrijven die emissierechten onderling kunnen aan- en verkopen. Om zichzelf niet uit de markt te prijzen worden grote vervuilers dan immers gedwongen minder luchtverontreiniging te produceren.

De mate waarin de overheid een rol speelt in dit proces bepaalt het verschil in aanpak tussen Obama en McCain. De Republikein gelooft in zachte overheidsdruk en marktwerking. Zo schreef hij eerder dit jaar op de opiniepagina van de Financial Times, “We need to unleash the power and innovation of the marketplace in order to meet our environmental challenges.” Hij wil de emissierechten in eerste instantie gratis weggeven. Bedrijven kunnen zo wennen aan het systeem en hun CO2 uitstoot eerst zelf terugdringen. En na verloop van tijd hangt McCain een prijskaartje aan de vervuiling, waarna de handel vanzelf zal beginnen.

Obama's plan is strikter. Hij ziet een vergaande inmenging vanuit Washington, D.C., want “businesses don't own the sky, the public does. If we want them to stop polluting it, we have to put a price on all pollution.” Hij kiest er daarom voor de emissierechten direct aan geld te koppelen waarbij het uitgangspunt is dat 'de vervuiler betaalt.' Met het geld dat de overheid opstrijkt tijdens de veiling van de emissierechten wil hij zijn andere energie-plannen betalen.

Hoewel beide plannen een duidelijke breuk met het huidige beleid betekenen verdient Obama's aanpak de voorkeur. De slagingskansen van het 'cap and trade' programma zijn groter als de emissierechten vanaf de introductie geld waard zijn. Producenten en consumenten zullen de kosten van Amerika's CO2 uitstoot direct voelen; en dat kan geen kwaad in het land waar men energie behandelt alsof het aan de bomen groeit. Ook benadrukt de snelle en verplichte invoer de ernst van de situatie: Amerikanen kunnen niet langer bijna vijf keer zoveel energie verbruiken als de gemiddelde wereldburger.

Geen van beide kandidaten zal global warming in zijn maximaal twee termijnen uit de wereld kunnen helpen. Maar dankzij dit soort plannen zal ook bij Amerikanen het besef groeien dat het roer om moet. De streefdatum van 2050 kan als vage toekomstmuziek worden afgedaan, maar als het om een verantwoord energie beleid gaat heeft Amerika een lange weg te gaan.

Gelukkig trekken echt ambitieuze presidenten zich daar niets van aan. “All this will not be finished in the first 100 days. Nor will it be finished in the first 1,000 days, nor in the life of this Administration, nor even perhaps in our lifetime on this planet. But let us begin,” aldus President Kennedy in 1961.

No comments: