Monday 25 May 2009

Zoeken naar pillen

De 13-jarige Savana Redding was zich van geen kwaad bewust toen ze zes jaar geleden uit de klas geroepen werd om zich te melden bij het schoolhoofd. Eerder die dag was een klasgenoot betrapt met Ibuprofen pijnstillers – een overtreding van het schoolregelement – en op de vraag hoe zij aan die pillen kwam had ze Redding's naam genoemd. Het bleek het begin van een zaak die vorige maand het Amerikaanse Hooggerechtshof bereikte.

Redding's ontkenning iets van de pillen te weten bleek niet afdoende. Haar rugzak werd doorzocht en toen dat niets opleverde werd ze opdragen zich uit te kleden tot op haar ondergoed. Ook de naleving van het bevel om haar onderbroek aan de kant te schuiven en te schudden met haar borsten – dat Redding huilend onderging – bleef zonder resultaat. Eenmaal thuis besloot haar moeder werk van het voorval te maken: een 13-jarige aan zulke praktijken blootstellen was meer dan een schande; het betekende een inbreuk op de rechten die Redding aan het Vierde Amendement ontleent.

Dit artikel stelt dat niemand onderworpen kan worden aan fouilleersessies of huizoekingen als er geen gegronde verdenking bestaat dat iemand iets te verbergen heeft. Is er sprake van “probable cause” dan is zoeken alleen geoorloofd met een dagvaarding of op basis van specifieke regels.

De school is van mening dat dat het geval was. Men had bewijs, Redding's naam was genoemd en dergelijke medicijnen zijn strikt verboden op het schoolterrein. Ook was de school alert nadat eerder een leerling ziek was geworden nadat hij onbekende pillen had geslikt. En na de schietincidenten op Columbine High en Virgina Tech – waarbij tientallen doden vielen – nemen scholen bij de minste verdenking het zekere voor het onzekere. Bovendien wist de school zich gesteund door The National School Boards Association en de American Association of School Administrators, wiens rapporten het stijgende misbruik van medicijnen onder schoolkinderen “an alarming trend” noemen.

De rechtbank gaf de school gelijk maar in hoger beroep werd in Redding's voordeel geoordeeld. De school liet het daar niet bij zitten en stapte naar het Hooggerechtshof. Aan deze negen opperrechters is nu de lastige taak om te bepalen hoever een school kan gaan in het beschermen van leerlingen zonder inbreuk te maken op individuele rechten.

Friday 15 May 2009

Kindvriendelijk wapen

Weinig amendementen van de Bill of Rights hebben sinds hun invoering voor meer discussie gezorgd dan het Tweede dat het recht geeft om wapens te dragen. En met de scheidingszaak tussen Laura Visvydas en Sean Fawcett is een nieuw hoofdstuk aan de massa jurisprudentie toegevoegd. Oorzaak: het wapen van hun 9-jarige zoontje.

Het echtpaar in de Amerikaanse staat Washington is op papier nog samen maar in realiteit gescheiden. En terwijl het huwelijk juridisch nog afgewikkeld moet worden woont hun zoontje bij zijn moeder en brengt hij enkele weekenden per maand door bij zijn vader. Na thuiskomst van zo`n bezoek zag Visvydas blauwe plekken op zijn schouder. Dat het niet om kindermishandeling stelde haar slechts gerust totdat ze de echte reden hoorde: ze waren veroorzaakt door de terugslag van het jachtgeweer waarmee zijn vader hem had laten schieten.

Zij besloot hierop het schietgedrag van haar zoontje en zijn jachtgeweer - een cadeau van zijn vader – onderdeel te maken van de zaak tegen haar bijna ex-man Fawcett. Ze vindt wapens in het algemeen al “unquestionably dangerous” en een 9-jarige een jachtgeweer geven noemt ze volkomen onverantwoordelijk. Bovendien is Fawcett zo goed als doof zodat zijn zoontje op eigen houtje kan gaan schieten zonder dat hij iets in de gaten heeft. Visvydas eiste dat hij tot zijn 12de niet meer mag schieten en daarna alleen als hij zijn jachtakte haalt. De rechter gaf haar hierin gelijk.

De vader overweegt in beroep te gaan, aldus zijn advocaat. Fawcett weet wat hij doet, heeft alle vereiste vergunningen en jaagt al bijna 30 jaar. Bovendien is de reden voor het verbod onduidelijk. Skieën of zwemmen kan ook gevaarlijk zijn en niemand stapt naar de rechter om dat te verbieden. Ook vermeldt de wet in Washington geen minimumleeftijd waarop men met wapens mag omgaan. Experts zijn zelfs van mening dat een mens niet vroeg genoeg met schieten kan beginnen – mits het onder toezicht gebeurt en er een kindvriendelijk wapen wordt gebruikt.

Om de zaak niet nodeloos ingewikkeld te maken zou Fawcett er goed aan doen de oplossing buiten de rechtszaal te zoeken. Zo voorkomt hij dat voor- en tegenstanders van vrij wapenbezit zich met de scheiding gaan bemoeien. De National Rifle Association is één van Amerika's meest invloedrijke lobbyorganisatie en spendeert jaarlijks miljoenen aan de bescherming van het Tweede Amendement. Critici grijpen alles aan in hun eis voor meer regulatie. Speelbal worden in deze strijd wens je niemand toe; en zeker geen 9-jarige wiens ouders in scheiding liggen.

Thursday 14 May 2009

Recht op een vieze cel

Levester Gillard is geen lieverdje: de 38-jarige Amerikaan zit twee aaneengesloten levenslange celstraffen uit wegens verkrachting. Dat betekent echter niet dat hij gedwongen kan worden zijn cel schoon te maken.

Voordat Gillard in 2004 werd overgedragen aan de zorgen van een federale penitiaire instelling bracht hij vijf maanden door in een staatsgevangenis in Nashville. Vast onderdeel van het regime in Howard County Prison is dat gevangenen iedere dag voor het ontbijt hun cel dweilen en de prullenmand legen. Wie zich niet aan deze regel houdt neemt het risico bepaalde priviliges – zoals televisiekijken en telefoneren – te verliezen.

Als aanhanger van 'The New Testament House of Prayer' kon Gillard zich niet altijd aan dit voorschrift houden. Zaterdag beschouwt hij als een verplichte rustdag en dat betekent dat hij vanaf vrijdagavond 18:00 uur tot zaterdagavond 18:00 uur geen lichamelijk arbeid mag verrichten. De bewakers hadden echter weinig boodschap aan zijn weigering en gedurende vijf maanden werd iedere zaterdag zijn godsvruchtige gedrag bestraft. Zodra hij op zondag op het gebruikelijke tijdstip klaar was met het schoonmaken van zijn cel schoon mocht hij weer bellen en televisie kijken.

Voor Gillard was dit meer dan een vervelende bijkomstigheid van het leven achter de tralies. Hij was van mening dat zijn godsdienstvrijheid in het geding was en klaagde de gevangenis aan. Hij baseerde zijn klacht op het het Eerste Amendement van de Bill of Rights dat onder andere stelt dat “wetten die de vrije uitoefening van godsdienst in de weg staan niet zijn toegestaan.”

In eerste instantie werd de klacht ongegrond verklaard; Gillard ging in hoger beroep en kreeg daar zijn gelijk. Gillard werd volgens de rechter voor een onmogelijk opgave gesteld: hij moest of de regels van de gevangenis of die van zijn religie overtreden. Dat de handeling nog geen 10 minuten in beslag nam deed daar niets aan af. Ook het verweer van de gevangenisdirecteur dat Gillard's gedrag voor sanitaire problemen zorgde werd weggewoven. Men had hem bijvoorbeeld ook op zaterdag na 18:00 uur een dweil kunnen geven. En hoe onoverkomelijk was een dagje niet schoonmaken?

De gevangenis werd tot een boete van $625 veroordeeld – de proceskosten en één dollar voor iedere zaterdag dat Gillard's telefoon- en televisietijd gekort was. In religieuze kringen is de uitspraak positief ontvangen – hoe meer tijd criminelen aan hun geloof besteden hoe beter. Penitiaire instellingen zijn minder blij: het opstellen van eenduidige gevangenisregels kan met de hoeveelheid religies in Amerika nog wel eens een enorme straf worden.

Tuesday 12 May 2009

De dollar krijgt concurrentie

Dat Wall Street sinds een tijdje weer in de lift zit betekent niet dat voor heel Amerika de crisis voorbij is. Met name kleinere bedrijven zoeken nog steeds manieren om het hoofd boven water te houden. In Massachusetts heeft men een wel heel ambitieuze oplossing voor ogen.

Deze staat aan de Amerikaanse oostkust drukt sinds kort zijn eigen geld. Geen dollars natuurlijk, maar zogenaamde Berkshares waarmee in meer dan 400 winkels betaald kan worden. Het idee achter de regionale munteenheid is het stimuleren van de lokale economie; zo worden grote landelijke winkelketens van deelname uitgesloten. Ook levert betalen met Berkshares klanten tien procent korting op: voor $9,- koopt men 10 Berkshares. En in zulke aanbiedingen is de gemiddelde Amerikaan nu meer dan ooit in geïnteresseerd.

Het succes van de Berkshares - sinds de invoering is er al voor meer dan $2.4 miljoen in omloop – schuilt in meer dan de korting. Het idee van een regionale munt of tijdelijk betaalmiddel is immers niet nieuw; denk aan Arenas, drankmunten en consumptiebonnen. Maar waar de meeste van dat soort valuta op goedkoop papier worden gedrukt of voorzien zijn van een knullig logootje, hebben Berkshares de look&feel van echt geld, inclusief portretten van lokale helden en een geraffineerde bescherming tegen namaak. En die professionele aanpak onderstreept de ambities van de mensen achter de Berkshares.

Zo hoopt mede-initiatiefneemster Susan Witt dat de Bershares een eerste stap zijn naar een echte regionale economie die zichzelf in stand kan houden. Oftewel, in plaats van een Wal-Mart of een andere megawinkel in de staat verwelkomen wil zij dat alles wat lokaal geconsumeerd wordt ook lokaal geproduceerd wordt. Op termijn moet er een systeem ontstaan dat immuun is voor schommelingen in de economie van de rest van het land.

Helaas voor haar is dit plan is even ambtitieus als onhaalbaar – tenzij de inwoners van de staat 200 jaar terug in de tijd willen gaan. Massachusetts staat niet bekend om zijn massaal geproduceerde goederen waar Amerikanen zo dol op zijn; voor Nintendo Wiis, drijvende barbecues en Ipods met beverage cup holder is China toch nog steeds het beste adres; en de enige reden dat men op dit moment de voorkeur geeft aan lokale producten is omdat die goedkoop en essentiëel zijn. Zodra de crisis voorbij is zal Massachusetts zich weer aansluiten bij de rest van het land en massaal oprukken naar de malls om daar echt geld te laten rollen.

Saturday 9 May 2009

Gezocht: business model

Het gaat niet best met de Amerikaanse kranten industrie. Oplages kelderen, bekende namen verdwijnen en journalisten zijn een bedreigde diersoort. En terwijl iedereen driftig naar een oplossing zoekt lijkt Rupert Murdoch het gat in de markt te hebben gevonden.

Zomer 2006 - het moment waarop ik in Washington arriveerde - was een journalistiek Walhalla. Berichten over president Bush's duistere praktijken, machtsmisbruik en twee voorslepende oorlogen domineerden het nieuws. De campagnes voor Congresverkiezingen waren in volle gang en er hing verandering in de lucht. Enkele maanden later stonden 18 man op om Bush's baan over te nemen en wat volgde was de langste en duurste presidentverkiezing ooit. En in de aanloop naar de historische uitslag sloeg de grootste economische recessie sinds The Great Depression toe. Zelfs wie het nieuws normaal gesproken op een afstandje zat bovenop de laatste ontwikkelingen.

Voor de schrijvende pers waren het ook om een andere reden spannende tijden. Terwijl de roep om nieuws steeds luider werd zagen kranten hun oplages dalen, en dalen en dalen . Redacties werden kleiner, sommige kranten verschenen alleen nog maar online en anderen verdwenen helemaal. Zelfs de grote spelers kregen het lastig: de Washington Post schroefde zijn prijs op in een jaar van $ 0.35 naar $ 0.75 - nog steeds peanuts maar meer dan 100 procent prijsverhogingen voor je niet in als het goed gaat. En de New York Times plaatste voor het eerst in haar bestaan advertenties op de voorpagina.

Deze stappen hielpen weliswaar iets maar zijn natuurlijk geen lange termijn oplossingen - zeker nu niet terwijl het nieuws ook nog lijkt op te drogen. De crisis heeft zijn langste tijd gehad, president Obama's eerste 100 dagen in het Witte Huis zijn volledig uitgemolken, de eerst volgende verkiezingen zijn pas volgend jaar november, de varkensgriep is met een sisser afgelopen en op mediahype Susan Boyle is men inmiddels ook wel uitgekeken.

Kortom, tijd voor rigoureuze actie om kranten van de ondergang te behoeden. Op Capitol Hill spreekt men op dit moment over de "The Newspaper Revitalization Act." Dit wetsvoorstel, ingediend door de Democratische senator Benjamin Cardin, beoogt kranten in stichtingen te laten opgaan. Zo komen ze voor allerlei belastingvoordelen in aanmerking terwijl hun onafhankelijkheid gewaarborgd blijft. Daar staat tegenover dat redacties niet langer openlijk hun steun voor politieke kandidaten mogen uitspreken. En dat kan in Amerika, waar de media zich veel intensiever met de politiek bemoeien dan in Nederland, wel eens voor de nodige problemen gaan zorgen. Ook maakt men zich zorgen dat dit ten koste gaat van onderzoeksjournalistiek; en daar zijn Amerikanen niet erg happig op - denk Watergate.

Anderzijds is dit plan beter dan waar de industrie tot nu toe zelf mee op de proppen gekomen is - of het moet het idee zijn van Murdoch. De CEO van News Corp - eigenaar van onder andere de Wall Street Journal, Fox News en de New York Post - wil lezers binnen een jaar laten betalen voor internetdiensten. The Wall Street Journal hanteert al een online abonnement en andere publicaties zullen snel volgen, aldus Murdoch.

Het voorstel is in veel kringen met gehoon ontvangen. Het zou ingaan tegen het karakter van Internet, mensen zouden te gewend zijn geraakt aan gratis nieuws en bovendien is het met wat simpel copy/pasten makkelijk te omzeilen.

Toch is het waarschijnlijk dat dit het business model van de toekomst is. Het alternatief - nog meer snijden in personeel - zal leiden tot een enorme kwaliteitsaderlating. Dat is in een land waar gelijk hebben vaak bepaald wordt door het volume waarop iemand zijn mening verkondigt geen wenselijke situatie. En wat je ook van Murdoch vindt, hij weet waar hij het over heeft. Oftewel, geniet van het gratis aanbod nu het nog kan; het is voorbij voordat je het weet.

Tuesday 5 May 2009

Prepare to Die

Wat te doen als je in de minderheid bent, geen ideeën hebt en je politieke tegenstander vriend en vijand versteld doet staan? Je valt terug op oude technieken om je achterban te bereiken: wees bang. Banger. BANGER!

De nieuwste Republikeinse verkiezingsspot, uitgebracht door de GOP leider in het Huis van Afgevaardigden.

Trouble in Paradise? Geen nood.

Valt de vakantiebestemming tegen? Drijft er een insect in uw mojito? Heeft de hoteleigenaar babbels als u komt klagen? Geen nood: grote kans dat er een advocaat op de strandstoel naast u ligt.

Voor Amerikaanse advocatenkantoren is het op dit moment alles of niets. Bepaalde specialismen - fraude, failissementen en ontslagrecht - draaien overuren, terwijl anderen - voornamelijk de afdelingen fusies en overnames - zitten duimen te draaien. En voor een slordige $20.000 per maand per persoon is dat zonde van het geld.

Bij Shearman & Sterling heeft men een oplossing. Medewerkers kunnen, bij inlevering van een deel van hun salaris maar met behoud van secundaire arbeidsvoorwaarden, een jaar vrij nemen. Een interne memo spreekt van een "buitengewone kans die besteed kan worden aan nuttig werk voor de gemeenschap, een vervolgopleiding of andere persoonlijke interessen." Ook helpt het kantoor bij het zoeken van NGOs, stichtingen en andere organisaties die maar al te graag gebruik willen maken van goedkope topadvocaten. En over een jaar is iedereen - uitgerust, zonverbrand en vol energie - weer welkom.

Met het aanbod - $65.000 voor een jaar vakantie, geldig tot 22 mei - haakt het kantoor in op een trend in advocatenland die erg voor de hand ligt. Aan dure tijdverspilling heeft niemand iets en dit geeft de dames en heren amices de kans weer eens verder te kijken dan board rooms, wetboeken en dossiers.

Hoewel Shearman & Sterling's 'External Development Program' prachtig klinkt is het niet zonder risico. Zo zullen deelnemers officieel niet langer in dienst zijn bij het kantoor. Oftewel is er over een jaar geen verbetering in de markt dan staat men alsnog op straat. Ook is het bedrag misleidend. Met $65.000 kan een iemand weliswaar een perfecte tijd in Mexico, Zanzibar of Bora Bora hebben maar het blijft schijntje bij wat men normaal verdient - en de vaste kosten lopen door.

Geïnteresseerden lijken zich daar niets van aan te trekken. Tot nu toe hebben zich ongeveer 125 man aangemeld, aldus partner Matthew Mallow, "en dat aantal overstijgt onze verwachtingen." Plannen voor het jaarlange weekend lopen uiteen: meer tijd voor familie, promoveren, vrijwilligerswerk en een paar gaan op wereldreis. En daar zouden ze best nog wel eens handig van pas kunnen komen.

Monday 4 May 2009

Krant in de aanval

Ach, de moderne tijd. Rinkelende I-phones, overstromende mailboxen en online videoconferenties. Instant messenger. Twitters. Blogs. SMS. Houdt het dan nooit op? Jawel, aldus de nieuwste campagne van de krant Atlanta Journal-Constitution (AJC). “Unplug. It's Sunday.”

Dat de Amerikaanse kranten industrie onder vuur ligt is bekend. Journalisten vliegen als warme broodjes de deur uit omdat hun werkgevers het hoofd boven water proberen te houden. Een aantal kranten heeft inmiddels het veld moeten ruimen en voor anderen dreigt hetzelfde lot. Zo lijkt the Boston Globe zijn langste tijd gehad te hebben en zelfs de New York Times lijkt zonder geldschieter ten dode te zijn opgeschreven.

Ondertussen blijft iedereen driftig zoeken naar het medicijn. Het probleem is ten slotte niet dat mensen geen nieuws lezen; ze doen het steeds minder vaak vanaf papier. En aan dat gegeven probeert de AJC een draai te geven. Want waarom zouden we, als we de hele week al naar computerschermen en telefoondisplays kijken, daar in het weekend mee door gaan? Was zondag niet ooit bedoeld om datgene te doen wat we de rest van de week niet deden? Met de campagne wil de AJC lezers (terug)winnen voor de met dikke bijlagen gevulde zondagskrant. En men zet in op het 'easy like Sunday morning' gevoel.” Oftewel, trek de stekker uit je apparaten, zet alles op stil en relax, “It is Sunday”

De campagne, die behalve op televisie en in print ook prominent online te zien zal zijn, is niet “anti-Internet,” aldus AJC's hoofd marketing, “maar zoekt de balans tussen de site en de krant.”

Of de miljoen aan campagnekosten een slimme zet of weggegooid geld is moet nog blijken. Wat AJC in ieder geval nagegeven kan worden is dat ze iets nieuws proberen. Dat het niet goed gaat is duidelijk en voor klagen is het te laat. Kranten moeten in de aanval. Zo bezien betekent de slogan dus eigenlijk precies het omgekeerde van zijn relaxte boodschap.