Vice-presidenten hebben een aparte plaats in de Amerikaanse geschiedenis. Hoewel één op de drie het later tot president schopt neemt in eerste instantie niemand de running mate echt serieus; voor de meesten is immers na vier of acht jaar in de schaduw van Nummer Eén niet meer weggelegd dan een voetnoot in de geschiedenisboeken.
Al Gore is een uitzondering op die regel. Ooit leek ook hij, de zielepiet die won maar toch verloor, veroordeeld tot een eeuwige tweede viool; en liet hij van zich horen, dan riepen zijn speeches, waarbij hij zichzelf introduceerde als “the man who was supposed to be your next president,” medelijden op.
Maar de tijd dat men uit beleefdheid naar hem luisterde liggen ver in het verleden. Inmiddels is Gore de enige oud-politicus wiens uitspraken - zonder het ambt ooit bekleed te hebben - presidentiële autoriteit hebben; en dankzij zijn Nobelprijs is de zaak waarvoor hij zich hard maakt geen vice- presidentiële bezigheidstherapie meer, maar het werk van een visionair.
In die hoedanigheid mengde hij zich deze week in de verkiezingsstrijd. Tijdens een live webcast voor studenten vertelde hij zijn publiek meer te doen dan stemmen, “For way too long, politicians in both parties have too often just set aside the real solutions and we’ve had business as usual. And business as usual is unacceptable where the climate crisis is concerned.”
Gore riep zijn 15.000 kijkers op hun nieuwe leiders voortdurend te herinneren aan hun beloftes klimaatverandering aan te pakken. “To repower America with 100 percent carbon-free electricity within 10 years, we’re going to need the enthusiasm and dedication of millions of motivated students and young adults.”
Op hetzelfde moment liet iemand anders van zich horen die ook bezig is het vice-presidentiële handboek te herschrijven; ook zij sprak over de noodzaak Amerika's energie-beleid te veranderen. En ook voor haar geldt dat een (hoogstwaarschijnlijk) verloren verkiezing geen belemmering is zich in de toekomst uit te blijven spreken.
Maar daar houden de vergelijkingen tussen Gore en Sarah Palin op. In haar speech zei de Republikeinse kandidaat dat de lagere olieprijzen geen reden zijn Amerika's eigen olie- en gasproductie niet op te schroeven. “God has so richly blessed our land with the supplies we need,” en daar moet Amerika gebruik van maken wil het land energie-onafhankelijk worden, aldus Palin.
Als stap in de goede richting noemde Palin de $40 miljard kostende pijplijn die Alaska's gas beschikbaar maakt voor de rest van het land, “That pipeline will lead America one step farther away from reliance on foreign energy. It will be a lifeline, freeing us from debt, dependence and the influence of foreign powers.”
Palin mist internationale bijval, maar in eigen land heeft ze trouwe aanhangers. Dankzij dat gevolg groeide de gouverneur uit Alaska in korte tijd uit tot Gore's symbolische tegenpool. De uitslag van de verkiezingen verandert daar niets aan, want ook na dinsdag zal haar “Drill, baby, drill” het tegengeluid blijven op Gore's “We can solve it.”
De komende jaren zal dit duo, ieder als het gezicht van zijn eigen beweging, de discussie over Amerika's energie-agenda domineren. En dat is geen geringe prestatie voor twee losers.
Saturday, 1 November 2008
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment