Het eerste presidentiele debat leverde geen verrassingen op. Totdat je wat Nederlandse kranten onder ogen krijgt.
Ik zal er eerlijk voor uit komen: ik ben bevooroordeeld en hoop van harte dat Obama wint op 4 november. Die wens is niet gebaseerd op anti-Republikeinse sentimenten, het onzinnige idee dat het goed is als een neger het Witte Huis gaat bewonen of Obama's opmerkelijke levensloop. Ik heb mij de afgelopen twee jaar als correspondent van dichtbij op de campagnes gestort, weet waar de kandidaten voor staan en heb een redelijk idee van de richting waarin zij Amerika en de wereld de komende vier jaar willen sturen. En die gefundeerde mening geef ik mijn lezers mee. In sommige kringen is dit journalistieke zelfmoord, maar ik zie duiding en context als belangrijke onderdelen van mijn werk.
Afgelopen weekend sloeg ik daarom met verbazing de drie grote Nederlandse kranten open (virtueel dan). Wie al de moeite genomen had zelf het debat te bekijken, kwam of niet verder dan het oplepelen van algemeenheden, danwel tot conclusies die bij mij de vraag opriepen "naar welk debat heb jij gister gekeken?"
De NRC meldde dat er "geen fouten" gemaakt waren, waar inderdaad geen speld tussen te krijgen is. De opmerking dat McCain "zich beter in zijn element leek te voelen" kwam voor mij echter uit het niets; de reporter is zich gelukkig bewust van de subjectiviteit van zijn opmerking en gebruikt het woord "leek." Les Eén uit het Handboek Journalistiek.
Helaas is die les bij de tweede observatie vergeten, en de reporter beschrijft een "soms mokkende Obama." Voor de goede orde: mokken doen kleuters die iets niet mogen. Deze huis-, tuin- en keuken psychoanalyse van de gemoedstoestand van een man die grote kans maakt `s werelds enige supermacht te gaan besturen leidde bij mij tot verwarring over het debat dat de NRC reporter gezien had.
De Volkskrant onthield zich op zijn beurt van dergelijke beschrijvingen; sterker nog, het hele artikel blonk uit in nietszeggendheid. Ja inderdaad, McCain zei dit en Obama dat; ja, inderdaad achteraf claimen beide kampen de overwinning; en ja, Obama leek (weer dat handboek) sterker op het economische vlak en McCain op het gebied van buitenlandse zaken, maar willen de lezers niet weten wat dat betekent? Moet een buitenland correspondent niet in staat zijn duiding aan de avond te geven?
Kennelijk niet, want de reporter mocht probleemloos van zijn eindredacteur "de consensus onder de commentatoren in de media" aanhalen. Voor zover er in dit land, met zijn tientallen kranten en magazines, honderden radio- en televisieprogramma`s en duizenden Web sites al over "de media" te praten is, - om over "de commentatoren" nog maar te zwijgen - "consensus" bestaat alleen over het feit dat er geen consensus is. Wat de reporter waarschijnlijk bedoelde te zeggen is dat een handjevol talking heads op CNN, FOX, CBS en MSNBC het na afloop van het debat minder dan normaal oneens leek te zijn (ook ik ken Les Eén).
De Telegraaf ging nog een stap verder. Het artikel schrijft wat de LA Times, New York Times, Wall Street Journal en de Washington Post van het debat vonden. Natuurlijk neem je niet zelf de moeite een reporter naar het debat te laten kijken. Het is tenslotte maar één van de belangrijkste gebeurtenissen in een verkiezingsstrijd waarvan de uitkomst de koers van de wereld de komende vier jaar gaat bepalen. Pen lekker over wat die gekke Amerikanen zeggen en concentreer je op Gordon en de uitslag van PEC Zwolle-Stormvogels.
Gelukkig krijgen mijn collega`s nog drie herkansingen.
Saturday, 27 September 2008
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment