Saturday, 11 October 2008

Chinese Tragedie op Cuba

Het gerechtelijk bevel tot hun onmiddellijke vrijlating uit de Amerikaanse gevangenis in Guantánamo Bay leek vorige week het einde te betekenen van de lijdensweg van 17 gedetineerden die sinds 2002 op Cuba vastzitten. Echter, binnen 24 uur besloot het Hof in Washington, D.C., op verzoek van het Ministerie van Justitie, dat bevel voorlopig op te schorten.

Een opmerkelijk besluit, aangezien van de oorspronkelijk uit China afkomstige gevangenen al sinds 2005 vaststaat dat zij geen “vijandelijke strijders” zijn. Dat zij, ondanks het ontbreken van die kwalificatie – noodzakelijk voor de detentie van van terrorisme verdachte personen in Guantánamo Bay - niet in vrijheid gesteld kunnen worden, vormt het laatste bewijs dat de Amerikaanse overheid hopeloos verdwaald is in het juridische labyrint rondom de strafinrichting op Cuba.

De zaak kwam aan het rollen nadat rechter Ricardo Urbina oordeelde dat er geen bewijs is dat detentie van de 17 Oeigoeren (een Chinese Moslim minderheid) op andere gronden rechtvaardigt; en “because the Constitution prohibits indefinite detention without cause, the government's continued detention of the detainees is unlawful.” Het eventuele verwijt dat hij met dat besluit zijn bevoegdheden te buiten ging, wees hij resoluut van de hand. “Separation-of-powers concerns do not trump the very principle upon which this nation was founded: the unalienable right to liberty,” aldus Urbina.

De gevangenen repatriëren was echter onmogelijk, omdat zij daar het risico lopen gemarteld te worden. De Chinese overheid beschouwt de Oeigoeren, vanwege hun strijd voor de onafhankelijkheid van de provincie Xinjiang, als terroristen. Uit angst China tegen het hoofd te stoten wil geen enkel ander land de gedetineerden opnemen. In 2006 werd voor vijf andere uit Guantánamo Bay ontslagen Oeigoeren na lang diplomatiek getouwtrek een nieuw thuis gevonden in Albanië, nadat onder andere Finland, Zweden, Zwitserland en Turkije hen geweigerd hadden.

De enige oplossing, volgens rechter Urbina, was hen toe te laten op Amerikaans grondgebied waar de Oeigoerse gemeenschap van zo`n 400 families rondom Washington, D.C. zich bereid had verklaard zich over hen te ontfermen.

Dat ging de Amerikaanse overheid te ver. Zo zou alleen President Bush de autoriteit hebben de gevangenen vrij te laten, waarmee de uitspraak wel degelijk een ondermijning betekende van het principe der gescheiden machten. Bovendien waren de gevangenen weliswaar geen verdachten meer in Amerika's Global War on Terror, zij waren nog altijd “trained for armed insurrection against their home country” wat “a serious national security” gevaar oplevert, aldus de verklaring van het Ministerie van Justitie.

Daarnaast zouden de Oeigoeren het land niet eens in mogen: de kampen waar zij getraind waren zijn opgezet door de Islamitische beweging Oost Turkistan, een groepering die volgens de Bush regering een terroristische organisatie is. Dat pas tot dat inzicht gekomen werd nadat de Oeigoeren in Amerikaanse handen waren gevallen, doet daar niets aan af, aldus een verklaring van het Witte Huis, “We are deeply concerned by, and strongly disagree with the ruling.”

Het einde van deze tragedie is voorlopig niet in zicht. De Oeigoeren blijven op Cuba terwijl het Hof zich buigt over een passend antwoord op rechter Urbina's besluit. Gezien het tempo en karakter van eerdere besluitvorming rondom Guantánamo Bay zal die uitspraak de situatie van de Oeigoeren niet op korte termijn veranderen.

De moeite die de invrijheidstelling van deze 17 onschuldigen vergt staat zo in schril contrast met het gemak waarmee zij indertijd naar Guantánamo Bay zijn overgebracht en onderstreept opnieuw hoezeer Amerika verstrikt is in de mislukte pogingen de War on Terror een solide juridische basis te geven.

No comments: