Deel vijf uit de serie waarin mensen vertellen hoe zij aan een Amerikaanse werkvergunning kwamen
Achteraf verliep het aanvragen van zijn F1 studentenvisum “best gladjes,” zegt Ramon Piñol (28) promovendus in de neurobiologie. “Maar de procedure is best intimiderend. Als je bijvoorbeeld het consultaat in Amsterdam belt, is de eerste vraag 'wat is je credit card nummer?' Het maken van een afspraak kost namelijk € 15,-.”
Voordat hij als 'exchange scholar' aan de slag kon aan de George Washington University in Washington, D.C. moest worden aangetoond dat er geen Amerikaan was die beter op die plek paste, zegt Piñol. “Mijn professor moest zelfs advertenties plaatsen om te bewijzen dat er echt hard naar die ene Amerikaan gezocht werd. Of er daadwerkelijk iemand is langs gekomen weet ik niet. Die zoektocht ging buiten mij om. Maar het duurde wel lang voordat de universiteit het groene licht kreeg om me aan te nemen.”
Toen Piñol na twee jaar solliciteerde naar een promotie-plek begon het circus opnieuw. Maar dit keer was hij voorbereid op wat hem op het consulaat te wachten stond. “Tijdens een interview werd ik lang doorgezaagd over mijn band met Nederland. De positie is van tijdelijke aard dus willen ze er zeker van zijn dat je daarna weer terug gaat. Gelukkig staat mijn moeder's huis op mijn naam en waren die eigendomspapieren voldoende bewijs.”
Als zijn onderzoek over vijf jaar klaar is, wil Piñol een green card aanvragen. Ervaren als hij inmiddels is ziet hij die procedure vol optimisme tegemoet. “Als ik tegen die tijd maar een paar publicaties op mijn naam heb staan. Ik hoor van veel wetenschappers dat het dan geen probleem moet zijn. In principe.”
Piñol is getrouwd en woont inmiddels ruim twee jaar in het centrum van Washington, D.C. Ze willen graag in Amerika blijven, maar omdat zijn vrouw ook buitenlander is zal dat niet zonder slag of stoot gaan.
Monday, 29 December 2008
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment