Wat doen ze hier? Waarom zijn ze hier naar toe verhuisd en hoe bevalt het leven in Amerika. Deel twee uit de serie.
Friso van der Oordt (33) vroeg drie jaar geleden een permanente verblijfsvergunning – de bekende green card – aan. “Ik zat hier toen zes jaar en wist dat ik wilde blijven. Het heeft bovendien veel voordelen. Het is belastingtechnisch handiger en ik hoef niet meer in de rij te staan als ik het land binnenkom. Maar om in aanmerking te komen moet mijn bedrijf, dat de aanvraag indient, aantonen dat er geen Amerikaan is die mijn baan beter zou kunnen doen.”
En die zoektocht wordt zeer serieus genomen, ondervond van der Oordt. “Mijn werkgever moest advertenties zetten voor mijn baan en daadwerkelijk gesprekken met kandidaten voeren,” zegt hij, “maar omdat ik zelf verantwoordelijk was voor de functieomschrijving, was dat redelijk te manipuleren.” Er werd dus - verrassend genoeg - geen geschikte Amerikaan gevonden. “Het is zo subjectief,” zegt hij. Maar als zijn bedrijf zich niet aan de regels houdt, kunnen ze in de problemen komen. Na de aanslagen van 11 september, 2001 zijn de criteria verscherpt, zegt hij, “en er wordt streng gecontroleerd.”
Hoewel van der Oordt niet van plan is ooit Amerikaan te worden, denkt hij na bijna tien jaar in DC niet meer in Nederland te kunnen aarden. “Het is zo benauwend. Mensen lijken niet meer over grenzen heen te durven kijken. Mijn familie vraagt zich wel eens af waarom ik niet gezellig terug kom, maar daarvoor ben ik teveel hier geworteld.” Het zijn niet alleen zijn Amerikaanse vrienden en zijn werk dat hem hier houdt. Amerika is in zijn ogen nog steeds het land van de eindeloze mogelijkheden, zegt hij, waar mensen in grote ideeën durven te geloven. “Voor mij is dit land nog steeds een avontuur.”
Sinds hij als student in DC aankwam, heeft hij veel in de stad zien veranderen. “Buurten waar je vroeger zelfs overdag niet over straat kon, zijn nu opgeknapt.” Het appartement dat hij net gekocht heeft ligt in zo'n upcoming neighborhood. Het begin van zijn straat ziet er uit als een ghetto. Dichtgetimmerde ramen, een enkele lege fles en overwoekerde tuinen maken halverwege plaats voor strakgeschilderde huizen met grote auto's voor de deur.
Van der Oordt's appartementencomplex is gebouwd op de plek waar vroeger het Hills Hotel stond: een plaquette aan de muur vertelt dat Ella Fitzgerald, Duke Ellington en dominee Martin Luther King jr. er ooit gelogeerd hebben. “Maar daarna ging het snel bergafwaarts. Toen ze het hotel afbraken, was het een crackhouse vol met junks. En daar staat nu mijn huis op.”
Amerikanen zijn politiek correcter dan Nederlanders, zegt van der Oordt. “Zelfs naar iemands militaire verleden vragen is 'absolutely not PC.'” Zelfs aantekeningen op iemands CV maken is uit den boze. "Ik deed dat een keer tijdens een sollicitatiegesprek en werd daar vervolgens door een collega op aangesproken. En waarom? Ik heb geen idee, want de enige uitleg was 'dat doe je niet.'”
Voor een Nederlander kan deze correctheid verkrampt over komen, zegt hij. “Een aantal collega's en ik hadden een vergadering bij een ander bedrijf. Een van onze mensen is homo en zat te chancen met een mannelijke medewerker van het andere bedrijf die ook homo is. Zoiets valt op, maar achteraf zei niemand er iets over.” Als het een man en een vrouw waren geweest, was dat natuurlijk een gespreksonderwerp geweest, maar in dit geval is dat “absolutely not done.”
Ook in de interactie tussen mannen en vrouwen moet je oppassen, zegt van der Oordt. “Iedere manager bij ons bedrijf moet verplicht op cursus om sexuele intimidatie te herkennen en tegen te gaan. Zoiets kan in Nederland misschien wel tot gelach leiden, hier wordt dat heel serieus genomen.”
De omgang met je collega's is een belangrijke graadmeter binnen zijn bedrijf, zegt hij. “We hebben een “social budget,” dat opgaat aan teamuitjes en happy hours. Maar dat is niet alleen voor de gezelligheid. Je moet elkaar echt leren kennen en tijd en moeite in elkaar steken. Daarom wordt twintig procent van je evaluatie bijvoorbeeld gebaseerd op hoe je collega's je beoordelen,” zegt hij.
“Amerikanen zijn standaard workaholics,” zegt van der Oordt, die als project manager bij een consultant werkt. “Mensen nemen nauwelijks vakantie, omdat ze zich dan schuldig gaan voelen. Ze lijken zich niet prettig te voelen als ze het niet druk hebben. Werk is het enige levensdoel.” Zelf is hij anders, zegt hij. “In rustige periodes ben ik om half zes weg en ik probeer dat ook aan mijn team door te geven.”
Die wijsheid is wel pas met de jaren gekomen, want in het begin was de druk hoog. Nu beschouw ik het meer als een uitdaging om mijn werk zo goed mogelijk te doen,” zegt hij vanachter een kop mintthee. “Tegen de verkoudheid, waarschijnlijk het gevolg van de laatste drie weken onafgebroken werken. Maar dat is gelukkig zelfs voor Amerikaanse begrippen uitzonderlijk.”
Amerikanen maken er geen geheim van dat ze werken voor geld. En hoeveel ze verdienen, is ook al geen geheim. Integendeel, zegt van der Oordt, “praten over geld doen ze graag. Het geeft ze status. In het begin moest ik erg wennen aan dat soort gesprekken. Nu vind ik het prima, maar ik doe er zelf niet aan mee.”
Sunday, 2 December 2007
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment