Muneer Ahmad was drie jaar de advocaat van één van de 330 Guantanamo Bay gevangenen. Strenge veiligheidsvoorschriften, continu veranderende regels en bureaucratische geheimzinnigheid maakten het één van de vreemdste zaken uit zijn carrière. “Ik had nog nooit eerder in een omgeving zonder wetten gewerkt.”
Ahmad heeft jarenlange ervaring met gevangenissen, bezocht cliënten tot in de dodencel, maar niets is vergelijkbaar met Guantanamo Bay, zegt hij in een telefonisch interview. Het hele systeem rondom de gevangenis lijkt ontworpen om iedereen buiten te sluiten. Zonder toestemming van de regering kreeg hij geen document onder ogen.
Zijn cliënt kon hij alleen op Cuba spreken, omdat de gevangenen niet mogen bellen. Eenmaal tot het zwaarbewaakte Camp Delta toegelaten, kostte het hem een uur om de spreekkamer te bereiken. “Het opbouwen van een vertrouwensrelatie werd hierdoor zo goed als onmogelijk gemaakt.”
“Het is een intimiderende omgeving,” vertelt Ahmad op een toon die in schril contrast staat met wat hij zegt. “De omstandigheden zijn buitengewoon zwaar. Gevangenen zijn na jaren eenzame opsluiting zonder enig uitzicht op verandering wanhopig. Een kwart zit onder de medicijnen, anderen proberen zelfmoord te plegen of gaan in hongerstaking. Zij zijn fysiek in leven, maar geestelijk zijn deze mensen kapot.”
Zijn toon wordt fel als hij praat over zijn ex-cliënt, de Canadees Omar Khadr, die sinds zijn vijftiende in Guantanamo Bay vastzit. Ahmad nam zijn zaak aan – op verzoek van burgerrechtenorganisatie Center for Constitutional Rights - “om de wereld eraan te herinneren dat die jongen hier opgesloten zit. Het is onze verantwoordelijkheid hem met het respect te behandelen dat hij verdient.”
Het was het begin van drie jaar strijd tegen een Kafkaësk systeem. “De regels werden continu veranderd. Soms was het onduidelijk welke van toepassing waren, omdat niemand de moeite nam ons de wijzigingen door te geven.” Tijdens zittingen op Guantanamo Bay had Ahmad “het gevoel mee te doen aan een toneelstuk in de rol van advocaat.” Regelmatig vroeg hij zich af of hij Khadr moest verdedigen - met het risico de gang van zaken een zekere legitimiteit te geven - of “de fictieve rechtbank, een circus zonder integriteit,” proberen te ontmaskeren.
Alles wat Khadr tijdens besprekingen vertelde – onder toeziend oog van een bewaker en een camera - was tot staatsgeheim verklaard. Na ieder bezoek werden Ahmad's aantekeningen en audio-opnames gecontroleerd en zolang het materiaal niet was vrijgegeven, had hij een spreek- en publicatieverbod. Staatsgeheim bleek echter een rekbaar begrip, zegt Ahmad cynisch. Hij vocht “de oplichterij” met succes aan toen de regering stukken wilde achterhouden waarin Khadr over mishandeling sprak.
Deze overwinning veranderde echter niets aan Khadr's situatie en afgelopen zomer ruilde hij Ahmad in voor een advocaat uit eigen land. “Hij wilde niet langer door Amerikanen vertegenwoordigd worden. Voor hem waren wij onderdeel van het systeem.” Hij kan Khadr desondanks niets verwijten, “Na vijf jaar is hij volledig ingestort.”
Het Pentagon kondigde vorige maand aan dat Khadr's proces doorgaat, terwijl de bevoegdheid van de militaire rechtbank zelf onderwerp is van een rechtzaak. Na zes jaar juridisch touwtrekken over de War on Terror - met één veroordeling tot gevolg - staat de regering onder grote druk, zegt Ahmad. “Deze zaak moet nu doorgaan. Nog meer vertraging zal het systeem verder ondermijnen.”
De regering heeft Khadr's advocaten daarom opgedragen de andere rechtszaak te negeren. De hele gang van zaken zou lachwekkend zijn, zegt Ahmad, als het niet zo triest was.
Sunday, 18 November 2007
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment