De Iowa caucus op 3 januari is het officiele startsein voor de presidentsverkiezingen van 2008. Wat houdt zo'n voorverkiezing in en wat betekent de uitslag?
De kandidaten zijn al maanden bezig zieltjes te winnen in Iowa. Barack Obama begon in juli met het uitzenden van televisie advertenties; zijn Democratische rivaal Chris Dodd woont inmiddels in de hoofdstad Des Moines; en Republikein Mitt Romney spendeerde alleen al in de laatste drie maanden $6 miljoen in de staat waar over minder dan een week de caucus gaat beginnen.
Hoewel het principe van een voorverkiezing simpel lijkt, gaat Caucus Night in Iowa verder dan in een stemhokje een rondje kleuren. In alle counties van de staat komen geregistreerde kiezers samen in buurthuizen, kerken en sportverenigingen om te luisteren naar toespraken van medeburgers over hun favorite kandidaat.
Tijdens de Democratische caucus zitten mensen die voor een bepaalde kandidaat zijn bij elkaar in een preference group. Gedurende een half uur proberen deelnemers mensen uit andere groepen over te halen hun kandidaat te steunen. Dan volgt een stemronde waarbij kandidaten een kiesdrempel van 15 procent moeten halen. Hierna krijgen deelnemers weer dertig minuten om een nieuwe keuze te maken als hun kandidaat de drempel niet heeft gehaald; ook kan er overlegd worden om de stemmen van twee kandidaten die de drempel niet gehaald hebben samen te voegen.
Dan volgt opnieuw een stemming en worden er, gebaseerd op het aantal stemmen, county afgevaardigden van alle preference groupen gekozen die later naar een county caucus gaan waar de staatsafgevaardigden gekozen worden. Deze staatsafgevaardigden gaan in de zomer naar de Democratische Partij conventie waar de kandidaat officieel wordt aangewezen. Tijdens deze stemming moet men in principe voor dezelfde kandidaat kiezen; maar als twee kandidaten evenveel stemmen krijgen, mag men van de eerdere keuze afwijken. Dat is vooralsnog nooit voorgekomen, waardoor voor Democraten in Iowa de county caucus uitslag de belangrijkste graadmeter is.
De Republikeinse caucus is minder omslachtig. Deelnemers krijgen ook eerst toespraken te horen en schrijven daarna de naam van hun gewenste kandidaat op een blanco papier. De Republikeinse Partij werkt zonder kiesdrempel en met het "winner takes all" principe zodat de uitslagen direct wereldkundig kunnen worden gemaakt. De gekozen county afgevaardigden kiezen, net als bij de Democratische Partij, op een later moment staatsafgevaardigden. Zij zijn - in tegenstelling tot hun Democratische collega's - niet gebonden aan eerdere uitslagen, waardoor de uiteindelijke kandidaatkeuze voor Iowa op de Republikeinse Partij conventie wordt gemaakt.
De uitslag in Iowa betekent alles en zegt tegelijkertijd niets. Na deze stemming volgen er immers nog 49; en lang niet alle winnaars werden de uiteindelijke kandidaat, laat staan president. Maar een goede start kan een kandidaat vleugels geven voor de rest van de voorverkiezingen, want "Americans love a winner." Zij vinden echter dat de underdog die blijft vechten en zich niets van een nederlaag aantrekt ook over de juiste mentaliteit beschikt.
Iowa is voornamelijk voer voor political junkies en het teken dat de verkiezingen - na een aanloop van een jaar - nu bijna echt gaan beginnen. Bijna, want het is nog heel wat nachtjes slapen tot 4 november 2008.
Saturday, 29 December 2007
Thursday, 27 December 2007
Vuurwerk ramp
De Talibaan look-a-like video's die jongeren op het gevaar van vuurwerk moeten wijzen worden in Nederland erg grappig gevonden. In Amerika kunnen ze echter als het zoveelste bewijs gelden dat Nederland terrorismedreiging niet serieus neemt.
De vier filmpjes spelen zich af in de woestijn en de hoofdrolspelers zijn leden van de Liberation Army Against Freedom, "founded as splinter cell in 1957 by Sheikh Abdullay Yussin of left wing of Goriam Fathers at beginning of First Fight Against Freedom. L.A.A.F. calls for extermination of roots of freedom worldwide with the aid of great fireworks." Verkleed als terroristen testen Arabisch pratende mannen vuurwerk en geven aldoende tips hoe je ongelukken kunt voorkomen.
De campagne is ontwikkeld door de Stichting Consument en Veiligheid in samenwerking met onder andere het Ministerie van VROM, Raad Nederlandse Detailhandel en Stichting Nederland Schoon. Volgens de Web site is het resultaat boven verwachting, want "na de start van de campagne in het NOS Journaal van 3 december, zijn de LAAF filmpjes al door meer dan 750 duizend mensen online bekeken."
"De vuurwerkcampagne is door dit resultaat één van de meest succesvolle webvirals in 2007." (Dus ook als er op 1 januari duizenden vuurwerk doden te betreuren zijn?) Men koos voor deze opvallende strategie omdat Oud en Nieuw vorig jaar tot een stijging van het aantal vuurwerkongevallen met 46 procent - in totaal 960 behandelingen - leidde.
Het is prachtig als de LAAF video's dat aantal weten terug te brengen, maar welk signaal geeft Nederland af met deze door de Talibaan geinspireerde video's? In de Guardian verscheen een artikel dat sprak over "light treatment of a serious issue." In Amerika zijn de video's vooralsnog niet opgemerkt, maar als ze nieuws worden, zal de reactie afkeurend zijn. Men zal een link leggen met de smakeloze Holocaust cartoon wedstrijd in Iran.
Het zal de slappe opstelling van de Nederlandse regering in de zaak Ayaan Hirshi Ali in herinnering brengen; en het vooroordeel over Nederland als vrijhaven voor drugs, prostitutie en moslimterrorisme zal in de ogen van sommigen bevestigd worden.
Of dat terecht is laat ik in het midden. Maar de Nederlandse regering - de uiteindelijke opdrachtgever voor het maken en verspreiden van de video's - moet beseffen dat nu alle communicatie internationaal is, men niet langer het gevoel voor humor van de gemiddelde Nederlandse puber als maatstaf kan gebruiken. Deze luchtige benadering van een voor Amerikanen serieuze zaak kan Nederland schade bezorgen, zelfs als er geen enkel vuurwerkslachtoffer valt.
De vier filmpjes spelen zich af in de woestijn en de hoofdrolspelers zijn leden van de Liberation Army Against Freedom, "founded as splinter cell in 1957 by Sheikh Abdullay Yussin of left wing of Goriam Fathers at beginning of First Fight Against Freedom. L.A.A.F. calls for extermination of roots of freedom worldwide with the aid of great fireworks." Verkleed als terroristen testen Arabisch pratende mannen vuurwerk en geven aldoende tips hoe je ongelukken kunt voorkomen.
De campagne is ontwikkeld door de Stichting Consument en Veiligheid in samenwerking met onder andere het Ministerie van VROM, Raad Nederlandse Detailhandel en Stichting Nederland Schoon. Volgens de Web site is het resultaat boven verwachting, want "na de start van de campagne in het NOS Journaal van 3 december, zijn de LAAF filmpjes al door meer dan 750 duizend mensen online bekeken."
"De vuurwerkcampagne is door dit resultaat één van de meest succesvolle webvirals in 2007." (Dus ook als er op 1 januari duizenden vuurwerk doden te betreuren zijn?) Men koos voor deze opvallende strategie omdat Oud en Nieuw vorig jaar tot een stijging van het aantal vuurwerkongevallen met 46 procent - in totaal 960 behandelingen - leidde.
Het is prachtig als de LAAF video's dat aantal weten terug te brengen, maar welk signaal geeft Nederland af met deze door de Talibaan geinspireerde video's? In de Guardian verscheen een artikel dat sprak over "light treatment of a serious issue." In Amerika zijn de video's vooralsnog niet opgemerkt, maar als ze nieuws worden, zal de reactie afkeurend zijn. Men zal een link leggen met de smakeloze Holocaust cartoon wedstrijd in Iran.
Het zal de slappe opstelling van de Nederlandse regering in de zaak Ayaan Hirshi Ali in herinnering brengen; en het vooroordeel over Nederland als vrijhaven voor drugs, prostitutie en moslimterrorisme zal in de ogen van sommigen bevestigd worden.
Of dat terecht is laat ik in het midden. Maar de Nederlandse regering - de uiteindelijke opdrachtgever voor het maken en verspreiden van de video's - moet beseffen dat nu alle communicatie internationaal is, men niet langer het gevoel voor humor van de gemiddelde Nederlandse puber als maatstaf kan gebruiken. Deze luchtige benadering van een voor Amerikanen serieuze zaak kan Nederland schade bezorgen, zelfs als er geen enkel vuurwerkslachtoffer valt.
Tuesday, 25 December 2007
Kerst in DC
Washington, D.C. is niet een stad waar veel mensen naar toe gaan met Kerst. Sterker nog, de meeste inwoners gaan weg tijdens de feestdagen. En dat terwijl de stad zoveel moois te bieden heeft.
Monday, 24 December 2007
Onvoldoende voor McDonald's
Het rapport van haar 9 jaar oude dochterje schoot een moeder in Florida in het verkeerde keelgat. Niet vanwege de cijfers, maar omdat haar dochterje met haar goede rapport een Happy Meal had verdiend; een gevolg van de samenwerking tussen de school en de fast food keten.
Het sponsoren van scholen is de normaalste zaak van de wereld in Amerika. Schoolbesturen staan onder druk om een goed lesprogramma en leuke naschoolse activiteiten te organiseren zonder het lesgeld te verhogen. En omdat bedrijven veel geld willen spenderen in hun zoektoch naar nieuwe consumenten, kijkt niemand gek op van billboards in de gymzaal of advertenties in de schoolbus.
Het sponsoren van scholen is de normaalste zaak van de wereld in Amerika. Schoolbesturen staan onder druk om een goed lesprogramma en leuke naschoolse activiteiten te organiseren zonder het lesgeld te verhogen. En omdat bedrijven veel geld willen spenderen in hun zoektoch naar nieuwe consumenten, kijkt niemand gek op van billboards in de gymzaal of advertenties in de schoolbus.
Maar een gratis Happy Meal gaat volgens sommigen te ver. Fastfood als beloning voor goede cijfers geeft het verkeerde signaal af in een maatschappij die bol staat van de obesitasproblemen. Bovendien breekt McDonald's met de actie zijn eerdere belofte om in reclames voor kinderen onder 12 jaar alleen gezonde menu's aan te prijzen: op het rapport zijn McNuggets, cheeseburgers en French fries afgebeeld.
Volgens de Campaign for a Commercial-Free Childhood is dit een goed voorbeeld van de mislukte zelfregulering in de fastfood industrie en inmiddels zijn ze een online handtekeningen actie begonnen om de samenwerking te stoppen. De directrice van deze organisatie vraagt zich echter vooral af hoe de school dit ooit heeft kunnen goedkeuren, “In de 10 jaar dat de PizzaHut de school sponsorde is zoiets nooit voorgekomen.”
Waarschijnlijk is dat de reden dat de PizzaHut de samenwerking heeft opgezegd. Alles leuk en aardig, maar sponsoring moet uiteindelijk wel tot meer omzet leiden. Wie dat niet weet heeft nooit een rapport mee naar huis genomen dat goed genoeg was om met een Happy Meal beloond te worden.
Sunday, 16 December 2007
Bring in the clowns
Politieke grappenmakers zwijgen al bijna een maand door de schrijversstaking. Het resultaat - behalve een grote hoeveelheid niet-gemaakte grappen - is dat kandidaten nu nergens de kans een andere kant van zichzelf te laten zien.
Normaal gesproken neemt John Stewart iedere avond om 23:00 uur in de Daily Show een half uur de dagelijkse politiek door; en om 23:30 neemt Stephen Colbert het met zijn Colbert Report van hem over. Ze ontvangen toonaangevende gasten uit de internationale politiek en straffen spin docter gedrag keihard af, zowel aan Democratische als aan Republikeinse kant. Normaal gesproken...
Bij beide heren moeten de handen inmiddels jeuken, want omdat hun schrijvers al bijna vier weken staken, kunnen zij geen commentaar leveren. Terwijl de verkiezingskaravaan onverstoord verder dendert, worden iedere avond herhalingen van hun shows uitgezonden.
Die zijn ook de moeite waard, want iedereen die iemand is, is wel eens te gast geweest. Zo ontving Stewart de presidenten Jimmy Carter, Bill Clinton en Pervez Musharraf; Al Gore, Lynne Cheney, James Baker, Henry Kissinger. Ook de presidentskandidaten Hillary Clinton, John Edwards, Joe Biden, John McCain en Barack Obama kwamen langs. Colbert interviewde onder andere Gary Kasparov, Mike Huckabee, Madeleine Albright, Ayaan Hirshi Ali en John Kerry.
Maar de reruns halen het natuurlijk niet bij het echte werk. Zowel the Daily show als the Colbert Report blinken uit in scherpe analyses en onverwachte vragen. Dit geeft gasten de kans zich op een andere manier te profileren dan in de gewone talkshows. Stewart en Colbert snijden onderwerpen aan die anders onbesproken blijven, wat tot spontane reacties leidt. Iets waar moderne verkiezingen af en toe dringend behoefte aan hebben.
De shows ontstijgen het "lach of ik schiet" karakter dat zo typisch is voor Amerikaanse humor. Om de grappen te begrijpen moeten kijkers op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen. In 2004 bleek uit onderzoek van het onafhankelijke onderzoeksbureau Annenberg Public Policy Center dat kijkers van the Daily Show beter geinformeerd waren dan de gemiddelde nieuwsconsument.
Voor hun 1,5 miljoen - voornamelijk jonge - kijkers geven beide shows een uniek inzicht in de mensen achter de politiek en de kandidaten. Nu zij dat niet meer doen, is hun rol overgenomen door politieke blogs en Web sites, en gewone talkshow hosts. Jammergenoeg levert dat niet hetzelfde resultaat op. De politieke intelligentie is online vaak ver te zoeken; en in politiek praatprogramma's wordt op genante manier duidelijk gemaakt dat grappen maken een vak apart is.
De verslaggeving over de verkiezingen is nu meer van hetzelfde, dus hoe eerder de schrijvers weer aan het werk gaan, hoe beter. Politiek is een serieuze zaak, maar dat betekent niet dat er niet af en toe gelachen mag worden. Zolang Colbert en Stewart dat weten te combineren met scherpe vragen, weten kijkers meer van de kandidaten. En uiteindelijk zorgt dat voor goed geinformeerde kiezers en een goed gefundeerde keuze.
Normaal gesproken neemt John Stewart iedere avond om 23:00 uur in de Daily Show een half uur de dagelijkse politiek door; en om 23:30 neemt Stephen Colbert het met zijn Colbert Report van hem over. Ze ontvangen toonaangevende gasten uit de internationale politiek en straffen spin docter gedrag keihard af, zowel aan Democratische als aan Republikeinse kant. Normaal gesproken...
Bij beide heren moeten de handen inmiddels jeuken, want omdat hun schrijvers al bijna vier weken staken, kunnen zij geen commentaar leveren. Terwijl de verkiezingskaravaan onverstoord verder dendert, worden iedere avond herhalingen van hun shows uitgezonden.
Die zijn ook de moeite waard, want iedereen die iemand is, is wel eens te gast geweest. Zo ontving Stewart de presidenten Jimmy Carter, Bill Clinton en Pervez Musharraf; Al Gore, Lynne Cheney, James Baker, Henry Kissinger. Ook de presidentskandidaten Hillary Clinton, John Edwards, Joe Biden, John McCain en Barack Obama kwamen langs. Colbert interviewde onder andere Gary Kasparov, Mike Huckabee, Madeleine Albright, Ayaan Hirshi Ali en John Kerry.
Maar de reruns halen het natuurlijk niet bij het echte werk. Zowel the Daily show als the Colbert Report blinken uit in scherpe analyses en onverwachte vragen. Dit geeft gasten de kans zich op een andere manier te profileren dan in de gewone talkshows. Stewart en Colbert snijden onderwerpen aan die anders onbesproken blijven, wat tot spontane reacties leidt. Iets waar moderne verkiezingen af en toe dringend behoefte aan hebben.
De shows ontstijgen het "lach of ik schiet" karakter dat zo typisch is voor Amerikaanse humor. Om de grappen te begrijpen moeten kijkers op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen. In 2004 bleek uit onderzoek van het onafhankelijke onderzoeksbureau Annenberg Public Policy Center dat kijkers van the Daily Show beter geinformeerd waren dan de gemiddelde nieuwsconsument.
Voor hun 1,5 miljoen - voornamelijk jonge - kijkers geven beide shows een uniek inzicht in de mensen achter de politiek en de kandidaten. Nu zij dat niet meer doen, is hun rol overgenomen door politieke blogs en Web sites, en gewone talkshow hosts. Jammergenoeg levert dat niet hetzelfde resultaat op. De politieke intelligentie is online vaak ver te zoeken; en in politiek praatprogramma's wordt op genante manier duidelijk gemaakt dat grappen maken een vak apart is.
De verslaggeving over de verkiezingen is nu meer van hetzelfde, dus hoe eerder de schrijvers weer aan het werk gaan, hoe beter. Politiek is een serieuze zaak, maar dat betekent niet dat er niet af en toe gelachen mag worden. Zolang Colbert en Stewart dat weten te combineren met scherpe vragen, weten kijkers meer van de kandidaten. En uiteindelijk zorgt dat voor goed geinformeerde kiezers en een goed gefundeerde keuze.
Thursday, 13 December 2007
Danger: Avoid Death
The Michigan Lawsuit Abuse Watch organiseert ieder jaar "The Wacky Warning Label Contest." Het doel is de absurditeit van waarschuwingslabels en de angst voor rechtszaken aan de kaak te stellen.
In de praktijk houdt niemand zich daar natuurlijk aan, maar in de juridische wereld is het voldoende verweer. Want een ding is zeker: aan iedere waarschuwing - hoe belachelijk die ook is - is een rechtszaak en miljoenen dollars aan schikkingen en schadevergoedingen vooraf gegaan.
Om te laten zien hoe ver sommige bedrijven en producten gaan, organiseerde The Michigan Lawsuit Abuse Watch dit jaar voor de elfde keer "The Wacky Warning Label Contest."
De winnaar van dit jaar: een label op een kleine tractor met het opschrift "Danger: Avoid Death." Juridisch geen speld tussen te krijgen.
Goed voor zilver: een label op een overhemd dat consumenten op het hart drukt het shirt eerst uit te trekken voordat men het strijkt.
.
En op de derde plaats: een brievenopener die men alleen met een veiligheidsbril op zou moeten gebruiken. Papier kan inderdaad dodelijke gevolgen hebben.
Al deze waarschuwingen krijgen een eervolle vermelding in het boek "Remove Child before Folding."
Hoe onzinnig deze labels ook mogen klinken, bedenk dat de waarschuwingen niet voor niets zijn. Ze moeten mensen beschermen. Niet tegen ongelukken, maar tegen claims.
Het prachtige verhaal van de mevrouw, die haar natte hondje per ongeluk vermoordde door hem in de magnetron te stoppen, en vervolgens een proces tegen de producent aanspande - en won - omdat de instructies niet zeiden hondjes en magnetrons niet samen gaan, is helaas niet waar.
Het zegt daarentegen wel iets over de Amerikaanse krampachtigheid om met veel waarschuwingen rechtszaken te ontlopen. Mijn luxaflex waarschuwen in drie talen voor het gevaar dat zij opleveren voor kleine kinderen. Roltrappen in DC worden als "potential killers" afgeschilderd. Kinderen tot 14 jaar mogen er alleen onder begeleiding van hun ouders en/of verzorgers op.In de praktijk houdt niemand zich daar natuurlijk aan, maar in de juridische wereld is het voldoende verweer. Want een ding is zeker: aan iedere waarschuwing - hoe belachelijk die ook is - is een rechtszaak en miljoenen dollars aan schikkingen en schadevergoedingen vooraf gegaan.
Om te laten zien hoe ver sommige bedrijven en producten gaan, organiseerde The Michigan Lawsuit Abuse Watch dit jaar voor de elfde keer "The Wacky Warning Label Contest."
De winnaar van dit jaar: een label op een kleine tractor met het opschrift "Danger: Avoid Death." Juridisch geen speld tussen te krijgen.
Goed voor zilver: een label op een overhemd dat consumenten op het hart drukt het shirt eerst uit te trekken voordat men het strijkt.
.
En op de derde plaats: een brievenopener die men alleen met een veiligheidsbril op zou moeten gebruiken. Papier kan inderdaad dodelijke gevolgen hebben.
Al deze waarschuwingen krijgen een eervolle vermelding in het boek "Remove Child before Folding."
Hoe onzinnig deze labels ook mogen klinken, bedenk dat de waarschuwingen niet voor niets zijn. Ze moeten mensen beschermen. Niet tegen ongelukken, maar tegen claims.
Monday, 10 December 2007
One Nation Under Allah
Vlak na 11 september, 2001 zei Barack Obama voor de grap dat hij zich zorgen maakte over zijn politieke carriere. Mensen zouden hem en Osama niet uit elkaar kunnen houden. Zes jaar later blijkt hij ook daarin een vooruitziende blik te hebben gehad.
Eerst kwamen de berichten over zijn jeugd in Indonesie, waar hij op een Moslim school zat. Hij zou daar geindoctrineerd zijn met de Koran en in tussenuren leerde hij Amerika haten en bomgordels maken.
Vervolgens kwam de ophef over zijn middelste naam: Hussein. Dit werd tijdens de Irak oorlog frontpaginanieuws en de link met Saddam was voor velen snel gemaakt. Vorig jaar omstreeks deze tijd begon Fox News met het af en toe per ongeluk verwisselen van de namen Osama en Obama.
Voor Obama was het toen tijd om terug te slaan: hij - en andere Democratische presidentskandidaten - weigerden deel te nemen aan een door Fox georganiseerd presidentieel debat. Tijdens zijn schooltijd in Indonesie, vertelde Obama aan CNN, zat hij inderdaad gedurende twee jaar op een madrassa; het was een gewone school en van een Moslim cultuur was geen sprake. CNN reporters bezochten zijn school, spraken met voormalige leraren - die apetrots op hun voormalige student waren - en bevestigden zijn verhaal.
Maar tijdens verkiezingstijd, waar de regels flexibel zijn, blijft Obama's verleden hem achtervolgen. Republikeinse presidentskandidaat Mitt Romney zei vorige maand, "I think that is a position which is not consistent with the fact. Actually, just look at what Osam — uh — Barack Obama, said just yesterday. Barack Obama calling on radicals, jihadists of all different types, to come together in Iraq. That is the battlefield. That is the central place, he said. Come join us under one banner.”
Afgelopen maandag werd een medewerkster van rivaal Hillary Clinton ontslagen, omdat zij in een e-mail mensen waarschuwde voor Obama de Moslim, "Let us all remain alert concerning Obama's expected presidential Candidacy. Please forward to everyone you know. The Muslims have said they Plan on destroying the US from the inside out, what better way to start than at The highest level."
Deze strategie werpt her en der vruchten af. Sommige kiezers denken dat Obama zijn eed als senator op een Koran aflegde; dat er foto's zijn van dit evement waarop duidelijk te zien is dat hij zijn hand op de Bijbel heeft, doen daar voor hen niets aan af. Op Internet stikt het van de artikelen waarin de link tussen Allah en Obama bewezen wordt.
Het zal Obama's campagne weinig schaden. Hij is sinds jaren lid is van de Trinity United Church of Christ in Chicago. Dat die kerk er inmiddels van beticht is er een "African-centric" agenda op na te houden, maakt ook weinig uit. De op drijfzand gebaseerde beschuldigingen en stoten onder de gordel laten voornamelijk zien dat Obama's rivalen de creativiteit ontberen hem inhoudelijk aan te vallen.
Eerst kwamen de berichten over zijn jeugd in Indonesie, waar hij op een Moslim school zat. Hij zou daar geindoctrineerd zijn met de Koran en in tussenuren leerde hij Amerika haten en bomgordels maken.
Vervolgens kwam de ophef over zijn middelste naam: Hussein. Dit werd tijdens de Irak oorlog frontpaginanieuws en de link met Saddam was voor velen snel gemaakt. Vorig jaar omstreeks deze tijd begon Fox News met het af en toe per ongeluk verwisselen van de namen Osama en Obama.
Voor Obama was het toen tijd om terug te slaan: hij - en andere Democratische presidentskandidaten - weigerden deel te nemen aan een door Fox georganiseerd presidentieel debat. Tijdens zijn schooltijd in Indonesie, vertelde Obama aan CNN, zat hij inderdaad gedurende twee jaar op een madrassa; het was een gewone school en van een Moslim cultuur was geen sprake. CNN reporters bezochten zijn school, spraken met voormalige leraren - die apetrots op hun voormalige student waren - en bevestigden zijn verhaal.
Maar tijdens verkiezingstijd, waar de regels flexibel zijn, blijft Obama's verleden hem achtervolgen. Republikeinse presidentskandidaat Mitt Romney zei vorige maand, "I think that is a position which is not consistent with the fact. Actually, just look at what Osam — uh — Barack Obama, said just yesterday. Barack Obama calling on radicals, jihadists of all different types, to come together in Iraq. That is the battlefield. That is the central place, he said. Come join us under one banner.”
Afgelopen maandag werd een medewerkster van rivaal Hillary Clinton ontslagen, omdat zij in een e-mail mensen waarschuwde voor Obama de Moslim, "Let us all remain alert concerning Obama's expected presidential Candidacy. Please forward to everyone you know. The Muslims have said they Plan on destroying the US from the inside out, what better way to start than at The highest level."
Deze strategie werpt her en der vruchten af. Sommige kiezers denken dat Obama zijn eed als senator op een Koran aflegde; dat er foto's zijn van dit evement waarop duidelijk te zien is dat hij zijn hand op de Bijbel heeft, doen daar voor hen niets aan af. Op Internet stikt het van de artikelen waarin de link tussen Allah en Obama bewezen wordt.
Het zal Obama's campagne weinig schaden. Hij is sinds jaren lid is van de Trinity United Church of Christ in Chicago. Dat die kerk er inmiddels van beticht is er een "African-centric" agenda op na te houden, maakt ook weinig uit. De op drijfzand gebaseerde beschuldigingen en stoten onder de gordel laten voornamelijk zien dat Obama's rivalen de creativiteit ontberen hem inhoudelijk aan te vallen.
Sunday, 9 December 2007
CIA, Lies and Videotape
Afgelopen vrijdag vertelde CIA baas Generaal Mike Hayden dat hardhandige verhoren van terroristen wettig en nodig waren. Dus waar kwam de noodzaak vandaan om video-opnames van de verhoorsessies te vernietigen?
Het mantra over de verhoren van van terrorisme verdachte gevangenen is inmiddels bekend. Het is nodig om levens te redden; de verhoren zijn zwaar, maar we hebben ook met zware jongens te maken; we hebben veel complotten ontmaskerd dankzij de harde technieken; en nee, we kunnen verder geen details geven.
Maar de discussie over de "enhanced interrogation techniques" lijkt zich nu in een andere richting te begeven dan de vraag of er sprake is van marteling. De reden hiervoor is de zaak tegen de vermeende terrorist Moussaoui. Zijn advocaten - en later ook de rechter - vroegen in 2003 en in 2005 de CIA om video-opnames die van zijn verhoor gemaakt zouden zijn.
De CIA hield bij hoog en bij laag vol dat die banden niet bestonden. Vorige week berichtte de New York Times dat de video-opnames niet alleen bestonden, maar ook dat de CIA ze vernietigd had. Dit kan de CIA kan een aanklacht op basis van "belemmering van de rechtsgang" opleveren; om over bijkomende schade nog maar te zwijgen.
De PR machine van de CIA draait inmiddels op volle toeren, met als voorlopig hoogtepunt de verklaring van Generaal Hayden. Hij stelt zich op het meest voor de hand liggende excuus. Als de banden zouden opduiken, zei hij, "they would permit identification of your CIA colleagues who had served in the program, exposing them and their families to retaliation from al-Qa’ida and its sympathizers."
Terroristen zien een opname van een of meerdere Amerikanen en achterhalen op basis daarvan de namen en adressen van de ondervragers?
De Nederlandse politie probeert al jaren met een state-of-the-art dataprogramma voetbal hooligans met video opnames in kaart te brengen. Ondanks dat het hier gaat om een kleine groep die vaak in herhaling valt en iedere zondag op een vaste plek in het stadion zit, lukt dat niet. Ook het naleven van stadionverboden is een onmogelijke opgave.
Als alles op de banden wettig was, had de CIA kunnen volstaan met het onzichtbaar maken van de ondervragers. De reden dat de banden vernietigd zijn is omdat de verdachten dermate bruut ondervraagd worden, dat er geen sprake meer kan zijn van verwarring over marteling.
Hayden had gelijk toen hij zei dat de banden vernietigd waren om CIA agenten te beschermen. De enige vergissing die hij maakt is dat ze niet tegen Al-Quaida beschermd moeten worden, maar tegen het Amerikaanse rechtssysteem.
Het mantra over de verhoren van van terrorisme verdachte gevangenen is inmiddels bekend. Het is nodig om levens te redden; de verhoren zijn zwaar, maar we hebben ook met zware jongens te maken; we hebben veel complotten ontmaskerd dankzij de harde technieken; en nee, we kunnen verder geen details geven.
Maar de discussie over de "enhanced interrogation techniques" lijkt zich nu in een andere richting te begeven dan de vraag of er sprake is van marteling. De reden hiervoor is de zaak tegen de vermeende terrorist Moussaoui. Zijn advocaten - en later ook de rechter - vroegen in 2003 en in 2005 de CIA om video-opnames die van zijn verhoor gemaakt zouden zijn.
De CIA hield bij hoog en bij laag vol dat die banden niet bestonden. Vorige week berichtte de New York Times dat de video-opnames niet alleen bestonden, maar ook dat de CIA ze vernietigd had. Dit kan de CIA kan een aanklacht op basis van "belemmering van de rechtsgang" opleveren; om over bijkomende schade nog maar te zwijgen.
De PR machine van de CIA draait inmiddels op volle toeren, met als voorlopig hoogtepunt de verklaring van Generaal Hayden. Hij stelt zich op het meest voor de hand liggende excuus. Als de banden zouden opduiken, zei hij, "they would permit identification of your CIA colleagues who had served in the program, exposing them and their families to retaliation from al-Qa’ida and its sympathizers."
Terroristen zien een opname van een of meerdere Amerikanen en achterhalen op basis daarvan de namen en adressen van de ondervragers?
De Nederlandse politie probeert al jaren met een state-of-the-art dataprogramma voetbal hooligans met video opnames in kaart te brengen. Ondanks dat het hier gaat om een kleine groep die vaak in herhaling valt en iedere zondag op een vaste plek in het stadion zit, lukt dat niet. Ook het naleven van stadionverboden is een onmogelijke opgave.
Als alles op de banden wettig was, had de CIA kunnen volstaan met het onzichtbaar maken van de ondervragers. De reden dat de banden vernietigd zijn is omdat de verdachten dermate bruut ondervraagd worden, dat er geen sprake meer kan zijn van verwarring over marteling.
Hayden had gelijk toen hij zei dat de banden vernietigd waren om CIA agenten te beschermen. De enige vergissing die hij maakt is dat ze niet tegen Al-Quaida beschermd moeten worden, maar tegen het Amerikaanse rechtssysteem.
Saturday, 8 December 2007
Politieke sterren
In de strijd tegen Hillary Clinton's "Experience and Electability" zette Barack Obama deze week Oprah Winfrey in. Uit onderzoek blijkt dat haar steun weinig oplevert, dus waarom zijn kandidaten zo gebrand op celebrity endorsements?
De lijn tussen Amerikaanse politiek en show was altijd al dun; vervaagde met Ronald Reagan en Arnold “The Governator” Schwarzenegger en verdween toen Al Gore zijn Oscar kreeg.
De presidentskandidaten begrijpen de kracht van Hollywood glamour maar al te goed en doen hun best zich met zoveel mogelijk beroemdheden te omringen.
De score tot nu toe: Hillary Clinton heeft Barbra Streisand en Steven Spielberg, Rudy Giuliani Robert Duvall en Barack Obama Oprah Winfrey, Will Smith en Tom Hanks. Sommige van deze endorsements liggen voor de hand: Barbra is toe aan een vrouwelijke president. Will Smith vindt dat het land klaar is voor de eerste zwarte in het Witte Huis. De link tussen de actieheld Chuck Norris en voormalige dominee Mike Huckabee is onduidelijk, maar feit is dat Huckabee onlangs in de polls omhoog geschoten is.
In de praktijk leveren deze steunbetuigingen de kandidaten echter weinig op. Volgens de News Interest Index van het toonaangevende Pew Research Center blijkt dat meer dan 70 procent van de kiezers niets zou zien in een kandidaat die door Bill Gates wordt aangeraden. Twintig procent zou weglopen van een kandidaat als Donald Trump hem of haar steunt; zelfs Angelina Jolie's endorsement is voor bijna één op de vijf reden op een andere kandidaat te stemmen.
Waarom zijn de kandidaten dan zo koortsig op zoek naar celebrities? Baat het niet, dan schaadt het niet? Of spelen er andere redenen?
Ten eerste leveren celebrities gratis zendtijd op. Als Obama gister dertig minuten op CNN, MSNBC en FOX had moeten kopen, had dat handenvol geld gekost. Dankzij Oprah werd zijn optreden in Iowa landelijk voorpaginanieuws. Ten tweede kan een celebrity met zijn of haar specifieke kwaliteiten de kandidaat aanvullen en zo gericht op bepaalde kiezers inzoomen. Oprah moet vrouwen aantrekken; Spielberg moet rijken uit de conservatieve hoek losweeken; Chuck Norris moet de anti-held Huckabee pushen onder Amerikaanse rauwdouwers.
Ten derde speelt er een menselijke reden. Van alle kandidaten kan er tenslotte maar één de machtigste persoon op aarde worden. De rest lijkt zo lang mogelijk te willen genieten van de aandacht van hun wereldberoemde vrienden voordat zij aan hun retour naar de anonimiteit beginnen.
De lijn tussen Amerikaanse politiek en show was altijd al dun; vervaagde met Ronald Reagan en Arnold “The Governator” Schwarzenegger en verdween toen Al Gore zijn Oscar kreeg.
De presidentskandidaten begrijpen de kracht van Hollywood glamour maar al te goed en doen hun best zich met zoveel mogelijk beroemdheden te omringen.
De score tot nu toe: Hillary Clinton heeft Barbra Streisand en Steven Spielberg, Rudy Giuliani Robert Duvall en Barack Obama Oprah Winfrey, Will Smith en Tom Hanks. Sommige van deze endorsements liggen voor de hand: Barbra is toe aan een vrouwelijke president. Will Smith vindt dat het land klaar is voor de eerste zwarte in het Witte Huis. De link tussen de actieheld Chuck Norris en voormalige dominee Mike Huckabee is onduidelijk, maar feit is dat Huckabee onlangs in de polls omhoog geschoten is.
In de praktijk leveren deze steunbetuigingen de kandidaten echter weinig op. Volgens de News Interest Index van het toonaangevende Pew Research Center blijkt dat meer dan 70 procent van de kiezers niets zou zien in een kandidaat die door Bill Gates wordt aangeraden. Twintig procent zou weglopen van een kandidaat als Donald Trump hem of haar steunt; zelfs Angelina Jolie's endorsement is voor bijna één op de vijf reden op een andere kandidaat te stemmen.
Waarom zijn de kandidaten dan zo koortsig op zoek naar celebrities? Baat het niet, dan schaadt het niet? Of spelen er andere redenen?
Ten eerste leveren celebrities gratis zendtijd op. Als Obama gister dertig minuten op CNN, MSNBC en FOX had moeten kopen, had dat handenvol geld gekost. Dankzij Oprah werd zijn optreden in Iowa landelijk voorpaginanieuws. Ten tweede kan een celebrity met zijn of haar specifieke kwaliteiten de kandidaat aanvullen en zo gericht op bepaalde kiezers inzoomen. Oprah moet vrouwen aantrekken; Spielberg moet rijken uit de conservatieve hoek losweeken; Chuck Norris moet de anti-held Huckabee pushen onder Amerikaanse rauwdouwers.
Ten derde speelt er een menselijke reden. Van alle kandidaten kan er tenslotte maar één de machtigste persoon op aarde worden. De rest lijkt zo lang mogelijk te willen genieten van de aandacht van hun wereldberoemde vrienden voordat zij aan hun retour naar de anonimiteit beginnen.
Sunday, 2 December 2007
Zwijgen is goud
Staatssecretaris Frans Timmermans deed uitgebreid verslag van een besloten vergadering tijdens de Midden Oosten conferentie in Annapolis. Gevolg: een diplomatieke rel en een wijze les in Amerikaanse journalistiek.
De quotes van Rice waren afkomstig van de Nederlandse vertegenwoordiger op de bijeenkomst, Frans Timmermans. Maar dat was nog niet alles wat hij de Washington Post vertelde. Hij voegde eraan toe dat de Arabische delegatie de hand weigerde te schudden van de de Isrealische minister van Buitenlandse Zaken, Tzipi Livni, “alsof ze Dracula's zusje was.” Ze vroeg hen te stoppen haar “als een leproos te behandelen,” aldus de staatssecretaris.
Grote paniek de dag erna. Het Israelische ministerie van Buitenlandse Zaken ontkende alles. De persman op de Nederlandse ambassade ontbrak die avond op een lezing op de residentie van de ambassadeur, omdat hij volgens collega's de hele dag bezig was de brand te blussen.
Timmermans heeft een wijze les Amerikaanse journalistiek gekregen. Hopelijk voor hem neemt hij in de toekomst een voorbeeld aan de “U.S. officials,” die ook in het stuk geciteerd werden. Zij gaven aan niet met naam genoemd te willen worden, omdat zij niet over Rice's toespraak mochten praten. Desalniettemin geeft het te denken dat iemand zich geroepen voelt verslag te doen van een vergadering die achter gesloten deuren plaats vindt. Hoogstwaarschijnlijk was voor Timmermans de verleiding de voorpagina van de Washington Post te halen groter dan het besef dat hij zijn mond had moeten houden.
Het was voorpaginanieuws in het hele land: minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice vergelijkt Amerikaanse segregatie met het Palestijnse-Isrealische conflict.
“I know what its like to hear that you can't use a certain road or pass through a checkpoint because you are a Palestinian. I know what it is like to feel discriminated against and powerless."
"Like Israelis, I understand what it's like to go to sleep not knowing if you will be hurt in an explosion, the feeling of terror walking around your own neighborhood, or walking to your house of prayer.”De quotes van Rice waren afkomstig van de Nederlandse vertegenwoordiger op de bijeenkomst, Frans Timmermans. Maar dat was nog niet alles wat hij de Washington Post vertelde. Hij voegde eraan toe dat de Arabische delegatie de hand weigerde te schudden van de de Isrealische minister van Buitenlandse Zaken, Tzipi Livni, “alsof ze Dracula's zusje was.” Ze vroeg hen te stoppen haar “als een leproos te behandelen,” aldus de staatssecretaris.
Grote paniek de dag erna. Het Israelische ministerie van Buitenlandse Zaken ontkende alles. De persman op de Nederlandse ambassade ontbrak die avond op een lezing op de residentie van de ambassadeur, omdat hij volgens collega's de hele dag bezig was de brand te blussen.
Timmermans heeft een wijze les Amerikaanse journalistiek gekregen. Hopelijk voor hem neemt hij in de toekomst een voorbeeld aan de “U.S. officials,” die ook in het stuk geciteerd werden. Zij gaven aan niet met naam genoemd te willen worden, omdat zij niet over Rice's toespraak mochten praten. Desalniettemin geeft het te denken dat iemand zich geroepen voelt verslag te doen van een vergadering die achter gesloten deuren plaats vindt. Hoogstwaarschijnlijk was voor Timmermans de verleiding de voorpagina van de Washington Post te halen groter dan het besef dat hij zijn mond had moeten houden.
Nederlanders in DC
Wat doen ze hier? Waarom zijn ze hier naar toe verhuisd en hoe bevalt het leven in Amerika. Deel twee uit de serie.
Friso van der Oordt (33) vroeg drie jaar geleden een permanente verblijfsvergunning – de bekende green card – aan. “Ik zat hier toen zes jaar en wist dat ik wilde blijven. Het heeft bovendien veel voordelen. Het is belastingtechnisch handiger en ik hoef niet meer in de rij te staan als ik het land binnenkom. Maar om in aanmerking te komen moet mijn bedrijf, dat de aanvraag indient, aantonen dat er geen Amerikaan is die mijn baan beter zou kunnen doen.”
En die zoektocht wordt zeer serieus genomen, ondervond van der Oordt. “Mijn werkgever moest advertenties zetten voor mijn baan en daadwerkelijk gesprekken met kandidaten voeren,” zegt hij, “maar omdat ik zelf verantwoordelijk was voor de functieomschrijving, was dat redelijk te manipuleren.” Er werd dus - verrassend genoeg - geen geschikte Amerikaan gevonden. “Het is zo subjectief,” zegt hij. Maar als zijn bedrijf zich niet aan de regels houdt, kunnen ze in de problemen komen. Na de aanslagen van 11 september, 2001 zijn de criteria verscherpt, zegt hij, “en er wordt streng gecontroleerd.”
Hoewel van der Oordt niet van plan is ooit Amerikaan te worden, denkt hij na bijna tien jaar in DC niet meer in Nederland te kunnen aarden. “Het is zo benauwend. Mensen lijken niet meer over grenzen heen te durven kijken. Mijn familie vraagt zich wel eens af waarom ik niet gezellig terug kom, maar daarvoor ben ik teveel hier geworteld.” Het zijn niet alleen zijn Amerikaanse vrienden en zijn werk dat hem hier houdt. Amerika is in zijn ogen nog steeds het land van de eindeloze mogelijkheden, zegt hij, waar mensen in grote ideeën durven te geloven. “Voor mij is dit land nog steeds een avontuur.”
Sinds hij als student in DC aankwam, heeft hij veel in de stad zien veranderen. “Buurten waar je vroeger zelfs overdag niet over straat kon, zijn nu opgeknapt.” Het appartement dat hij net gekocht heeft ligt in zo'n upcoming neighborhood. Het begin van zijn straat ziet er uit als een ghetto. Dichtgetimmerde ramen, een enkele lege fles en overwoekerde tuinen maken halverwege plaats voor strakgeschilderde huizen met grote auto's voor de deur.
Van der Oordt's appartementencomplex is gebouwd op de plek waar vroeger het Hills Hotel stond: een plaquette aan de muur vertelt dat Ella Fitzgerald, Duke Ellington en dominee Martin Luther King jr. er ooit gelogeerd hebben. “Maar daarna ging het snel bergafwaarts. Toen ze het hotel afbraken, was het een crackhouse vol met junks. En daar staat nu mijn huis op.”
Amerikanen zijn politiek correcter dan Nederlanders, zegt van der Oordt. “Zelfs naar iemands militaire verleden vragen is 'absolutely not PC.'” Zelfs aantekeningen op iemands CV maken is uit den boze. "Ik deed dat een keer tijdens een sollicitatiegesprek en werd daar vervolgens door een collega op aangesproken. En waarom? Ik heb geen idee, want de enige uitleg was 'dat doe je niet.'”
Voor een Nederlander kan deze correctheid verkrampt over komen, zegt hij. “Een aantal collega's en ik hadden een vergadering bij een ander bedrijf. Een van onze mensen is homo en zat te chancen met een mannelijke medewerker van het andere bedrijf die ook homo is. Zoiets valt op, maar achteraf zei niemand er iets over.” Als het een man en een vrouw waren geweest, was dat natuurlijk een gespreksonderwerp geweest, maar in dit geval is dat “absolutely not done.”
Ook in de interactie tussen mannen en vrouwen moet je oppassen, zegt van der Oordt. “Iedere manager bij ons bedrijf moet verplicht op cursus om sexuele intimidatie te herkennen en tegen te gaan. Zoiets kan in Nederland misschien wel tot gelach leiden, hier wordt dat heel serieus genomen.”
De omgang met je collega's is een belangrijke graadmeter binnen zijn bedrijf, zegt hij. “We hebben een “social budget,” dat opgaat aan teamuitjes en happy hours. Maar dat is niet alleen voor de gezelligheid. Je moet elkaar echt leren kennen en tijd en moeite in elkaar steken. Daarom wordt twintig procent van je evaluatie bijvoorbeeld gebaseerd op hoe je collega's je beoordelen,” zegt hij.
“Amerikanen zijn standaard workaholics,” zegt van der Oordt, die als project manager bij een consultant werkt. “Mensen nemen nauwelijks vakantie, omdat ze zich dan schuldig gaan voelen. Ze lijken zich niet prettig te voelen als ze het niet druk hebben. Werk is het enige levensdoel.” Zelf is hij anders, zegt hij. “In rustige periodes ben ik om half zes weg en ik probeer dat ook aan mijn team door te geven.”
Die wijsheid is wel pas met de jaren gekomen, want in het begin was de druk hoog. Nu beschouw ik het meer als een uitdaging om mijn werk zo goed mogelijk te doen,” zegt hij vanachter een kop mintthee. “Tegen de verkoudheid, waarschijnlijk het gevolg van de laatste drie weken onafgebroken werken. Maar dat is gelukkig zelfs voor Amerikaanse begrippen uitzonderlijk.”
Amerikanen maken er geen geheim van dat ze werken voor geld. En hoeveel ze verdienen, is ook al geen geheim. Integendeel, zegt van der Oordt, “praten over geld doen ze graag. Het geeft ze status. In het begin moest ik erg wennen aan dat soort gesprekken. Nu vind ik het prima, maar ik doe er zelf niet aan mee.”
Friso van der Oordt (33) vroeg drie jaar geleden een permanente verblijfsvergunning – de bekende green card – aan. “Ik zat hier toen zes jaar en wist dat ik wilde blijven. Het heeft bovendien veel voordelen. Het is belastingtechnisch handiger en ik hoef niet meer in de rij te staan als ik het land binnenkom. Maar om in aanmerking te komen moet mijn bedrijf, dat de aanvraag indient, aantonen dat er geen Amerikaan is die mijn baan beter zou kunnen doen.”
En die zoektocht wordt zeer serieus genomen, ondervond van der Oordt. “Mijn werkgever moest advertenties zetten voor mijn baan en daadwerkelijk gesprekken met kandidaten voeren,” zegt hij, “maar omdat ik zelf verantwoordelijk was voor de functieomschrijving, was dat redelijk te manipuleren.” Er werd dus - verrassend genoeg - geen geschikte Amerikaan gevonden. “Het is zo subjectief,” zegt hij. Maar als zijn bedrijf zich niet aan de regels houdt, kunnen ze in de problemen komen. Na de aanslagen van 11 september, 2001 zijn de criteria verscherpt, zegt hij, “en er wordt streng gecontroleerd.”
Hoewel van der Oordt niet van plan is ooit Amerikaan te worden, denkt hij na bijna tien jaar in DC niet meer in Nederland te kunnen aarden. “Het is zo benauwend. Mensen lijken niet meer over grenzen heen te durven kijken. Mijn familie vraagt zich wel eens af waarom ik niet gezellig terug kom, maar daarvoor ben ik teveel hier geworteld.” Het zijn niet alleen zijn Amerikaanse vrienden en zijn werk dat hem hier houdt. Amerika is in zijn ogen nog steeds het land van de eindeloze mogelijkheden, zegt hij, waar mensen in grote ideeën durven te geloven. “Voor mij is dit land nog steeds een avontuur.”
Sinds hij als student in DC aankwam, heeft hij veel in de stad zien veranderen. “Buurten waar je vroeger zelfs overdag niet over straat kon, zijn nu opgeknapt.” Het appartement dat hij net gekocht heeft ligt in zo'n upcoming neighborhood. Het begin van zijn straat ziet er uit als een ghetto. Dichtgetimmerde ramen, een enkele lege fles en overwoekerde tuinen maken halverwege plaats voor strakgeschilderde huizen met grote auto's voor de deur.
Van der Oordt's appartementencomplex is gebouwd op de plek waar vroeger het Hills Hotel stond: een plaquette aan de muur vertelt dat Ella Fitzgerald, Duke Ellington en dominee Martin Luther King jr. er ooit gelogeerd hebben. “Maar daarna ging het snel bergafwaarts. Toen ze het hotel afbraken, was het een crackhouse vol met junks. En daar staat nu mijn huis op.”
Amerikanen zijn politiek correcter dan Nederlanders, zegt van der Oordt. “Zelfs naar iemands militaire verleden vragen is 'absolutely not PC.'” Zelfs aantekeningen op iemands CV maken is uit den boze. "Ik deed dat een keer tijdens een sollicitatiegesprek en werd daar vervolgens door een collega op aangesproken. En waarom? Ik heb geen idee, want de enige uitleg was 'dat doe je niet.'”
Voor een Nederlander kan deze correctheid verkrampt over komen, zegt hij. “Een aantal collega's en ik hadden een vergadering bij een ander bedrijf. Een van onze mensen is homo en zat te chancen met een mannelijke medewerker van het andere bedrijf die ook homo is. Zoiets valt op, maar achteraf zei niemand er iets over.” Als het een man en een vrouw waren geweest, was dat natuurlijk een gespreksonderwerp geweest, maar in dit geval is dat “absolutely not done.”
Ook in de interactie tussen mannen en vrouwen moet je oppassen, zegt van der Oordt. “Iedere manager bij ons bedrijf moet verplicht op cursus om sexuele intimidatie te herkennen en tegen te gaan. Zoiets kan in Nederland misschien wel tot gelach leiden, hier wordt dat heel serieus genomen.”
De omgang met je collega's is een belangrijke graadmeter binnen zijn bedrijf, zegt hij. “We hebben een “social budget,” dat opgaat aan teamuitjes en happy hours. Maar dat is niet alleen voor de gezelligheid. Je moet elkaar echt leren kennen en tijd en moeite in elkaar steken. Daarom wordt twintig procent van je evaluatie bijvoorbeeld gebaseerd op hoe je collega's je beoordelen,” zegt hij.
“Amerikanen zijn standaard workaholics,” zegt van der Oordt, die als project manager bij een consultant werkt. “Mensen nemen nauwelijks vakantie, omdat ze zich dan schuldig gaan voelen. Ze lijken zich niet prettig te voelen als ze het niet druk hebben. Werk is het enige levensdoel.” Zelf is hij anders, zegt hij. “In rustige periodes ben ik om half zes weg en ik probeer dat ook aan mijn team door te geven.”
Die wijsheid is wel pas met de jaren gekomen, want in het begin was de druk hoog. Nu beschouw ik het meer als een uitdaging om mijn werk zo goed mogelijk te doen,” zegt hij vanachter een kop mintthee. “Tegen de verkoudheid, waarschijnlijk het gevolg van de laatste drie weken onafgebroken werken. Maar dat is gelukkig zelfs voor Amerikaanse begrippen uitzonderlijk.”
Amerikanen maken er geen geheim van dat ze werken voor geld. En hoeveel ze verdienen, is ook al geen geheim. Integendeel, zegt van der Oordt, “praten over geld doen ze graag. Het geeft ze status. In het begin moest ik erg wennen aan dat soort gesprekken. Nu vind ik het prima, maar ik doe er zelf niet aan mee.”
Subscribe to:
Posts (Atom)