Monday, 31 March 2008

U.S. Air Farce

"There's only one thing worse than being talked about," zei Oscar Wilde, "And that's not being talked about." De Amerikaanse luchtmacht geeft een geheel eigen invulling aan deze wijsheid.

De nieuwste reclame van de Amerikaanse luchtmacht is op het eerste gezicht niet nieuw: terroristen, afgewisseld met shots van overstroomde dorpen en Chinese soldaten. “Only the United States Air Force has the speed, power and vision to defend our nation,” zegt de voice-over, “ U.S. Air Force, above all.”

Anders dan gewone recruiteringscampagne's vertelt deze reclame niets over de voordelen van tekenen bij de luchtmacht. Nu al worden meer kandidaten weggestuurd dan aangenomen; bovendien moet de luchtmacht inkrimpen. Waarom dan deze mededeling en de “above all” slogan met Nazistische “über Alles” associaties?

Voor een aantal Congresleden is de boodschap overduidelijk. De luchtmacht zoekt geen mensen, maar geld. Met het benadrukken van de belangrijke taken van de luchtmacht hoopt men politici te beïnvloeden president Bush' bezuinigingen voor dit legeronderdeel terug te draaien.

De luchtmacht is zich van geen kwaad bewust. Volgens generaal Chambers, PR directeur van de luchtmacht, vertelt de reclame “hoeveel wij doen voor Amerika's veiligheid. Zo hopen wij mensen aan te trekken die ons willen helpen bij ons werk.”

Het is niet verwonderlijk dat deze generaal de doelgroep zo nauwkeurig definiëert. Het is de luchtmacht namelijk bij wet verboden om het Congres direct om geld te vragen.De vraag is of deze uitleg voldoende is. Hoewel hij de “above all” slogan onschuldig noemt, geeft hij toe dat Duitse taaldeskundigen de pay off bestudeerd hebben. Hij vindt de link met “über Alles” - als die al bestaat - slechts “a little provocative.”

Maar de knipoog naar Nazi Duitsland gaat tot discussies leiden, ook in het Congres. En als de luchtmacht toch ter sprake is, is het een kleine moeite ook haar financiën te bespreken, hoopt generaal Chambers.

Mocht hierdoor het luchtmachtbudget verhoogd worden, kan Amerika - met twee oorlogen en een begrotingstekort van $500 miljard – zich opmaken voor een nieuwe richting in militaire communicatie.

Friday, 28 March 2008

De oorlog is voorbij. Alweer?

President Bush noemt de recente gevechten in Irak "a defining moment in Iraqi history." Waar hebben we dat eerder gehoord?

De oorlog in Irak vierde deze week zijn eerste lustrum. Het was ook de week waarin de 4000ste Amerikaanse soldaat sneuvelde. Als het aan president Bush ligt is het einde van alle ellende nu echt in zicht.

Het jammere van zijn claim is dat hij dat moment al eerder heeft aangekondigd. In de zomer van vorig jaar - toen alle soldaten die hij in januari had aangekondigd te sturen gearriveerd waren- sprak hij over het enorme succes van de zogenaamde surge. Het kon niet lang duren voordat "the conditions on the ground change.”

Toen Saddam Hussein in december 2006 opgehangen werd zei president Bush dat het "an important milestone is on Iraq’s course to becoming a democracy that can govern, sustain and defend itself, and be an ally in the war on terror."

Vice president Dick Cheney zag in 2005 al licht aan het einde van de tunnel. De opstandelingen in Irak waren "in the last throes," en hij voorspelde dat de oorlog voorbij zou zijn voordat de Bush regering het stokje overdraagt.

In januari 2005 was er ook al reden voor optimisme in het Witte Huis. Irak had net zijn eerste verkiezingen gehouden en volgens president Bush hoorde wereld "the voice of freedom from the center of the Middle East. In great numbers and under great risk, Iraqis have shown their commitment to democracy. By participating in free elections, the Iraqi people have firmly rejected the anti-democratic ideology of terrorists."

Iets meer dan jaar daarvoor riep president ook al victorie. Met de zorgvuldige gerepeteerde sound bite "Ladies and gentlemen, we got him" leek Paul Bremer III in december 2003 het einde van het Iraakse fiasco aan te kondigen.

Die opsteker kon president Bush op dat moment goed gebruiken, want zijn grote "Mission Accomplished" show was in het water gevallen. En hij had het in mei 2003 nog wel zo mooi gezegd, "My fellow Americans, major combat operations in Iraq have ended. In the battle of Iraq, the United States and our allies have prevailed. And now our coalition is engaged in securing and reconstructing that country."

De oorlog in Irak duurt voor Amerika inmiddels langer dan de Eerste en de Tweede Wereldoorlog; het einde is nog steeds niet in zicht. Maar dat tast het optimisme van president Bush niet aan. Een toename van het aantal bomaanslagen, een daling van de hoeveelheid maandelijkse doden, alles is voor hem een teken aan de wand dat de overwinning nu echt binnen handbereik is. En mocht dat niet zo zijn, dan komt "victory" toch gewoon met het volgende "defining moment."

Monday, 24 March 2008

Ezels en olifanten

Zo gelikt als presidentiele campagnes vandaag de dag worden geregeld, zo toevallig zijn beide Amerikaanse partijen aan hun logo`s gekomen. Sinds de 19de eeuw is een ezel het symbool van de Democratische Partij een ezel en een olifant de personificatie van de Republikeinse Partij. Beide dieren komen uit de pen van politieke cartoonist Thomas Nast.

Tijdens de presidentsverkiezingen van 1828 werd de Democraat Andrew Jackson's door zijn tegenstanders vanwege zijn slogan " Let the people rule" een ezel genoemd. Jackson gebruikte het scheldwoord als geuzennaam en zei dat hij net zo min van zijn stuk te brengen was als een ezel.

Hoewel Jackson in zijn eigen tijd al als een ezel in politieke cartoons werd afgebeeld, was het dankzij Nast dat het dier het symbool van de Democratische Partij werd.

In 1870 maakte hij voor Harper's Weekly deze cartoon en vanaf dat moment waren de Democraten de partij van de ezel .
Min of meer toevallig gaf hij de Republikeinen hun logo. Op deze tekening uit 1874 jaagt een als leeuw verklede ezel alle dieren weg, behalve de olifant die “The Republican Vote” verbeeldt. Voor de Republikeinen was deze cartoon genoeg om het dier in hun armen te sluiten.

Legal bulls**t

Shit, piss, cunt, fuck, cocksucker, motherfucker and tits. Wie de film “Private Parts” van Howard Stern heeft gezien, weet dat deze “Seven Dirty Words” verboden zijn op de Amerikaanse televisie en radio. Maar hoe verhoudt dat verbod zich tot de vrijheid van meningsuiting?

Sinds 1975 ziet de Federal Communications Commission erop toe dat de woorden weggebliebt worden ter bescherming van tere kinderzieltjes. De uitzondering was live-televisie. “In the heat of the moment” kon het voorkomen dat iemand iets zei dat niet door de beugel kon.

Zolang het maar eenmalig was en duidelijk was dat het per ongeluk gebeurde, kneep de FCC een oogje dicht. Zo kon een enkele “shit” of een grappig bedoelde “motherfucker” nog op clementie rekenen. In 1995 kwam Bono bij de uitreiking van de Golden Globes weg toen hij vertelde hoe “fucking happy” hij was met zijn prijs.

De laatste jaren werd die uitzondering echter nauwer uitgelegd en legde de FCC meer en hogere boetes op. Enerzijds een gevolg van steeds groter opgezette live evenementen waar het publiek met vieze grappen vermaakt werd; anderzijds veroorzaakt door steeds actieve kijkers die bij iedere “shit” of “fuck” meteen in de pen klommen.

Voor de omroepen – die de boetes betalen – kwam de druppel met Janet Jackson's blote tiet à $550,000 (hoewel dat technisch gezien geen “dirty word” was, maar een “wardrobe malfunction.”) Vanaf dat moment werden live-programma's met enkele seconden vertraging uitgezonden, zodat als iemand iets onoirbeers zei of deed, dat alsnog kon worden weggebliebt.

Volgens de zender KTVI is dat echter een vorm van censuur. Zij kregen onlangs een boete en vochten die met succes aan waarop de FCC naar het Amerikaanse Hooggerechtshof stapte.

Het is onwaarschijnlijk dat de negen hoogste rechters met een bevredigend antwoord zullen komen. Voor alles is het bepalen van de grens tussen tussen artistieke vrijheid en onderbroekenlol namelijk een kwestie van smaak.

Monday, 17 March 2008

Black is back

Henry Ford zei ooit dat hij alle kleuren auto`s te koop had, zolang je maar een zwarte koos. De tijd dat de autoproducent zoveel macht over de keuze van de consument had is voorbij. Sinds vorige week lijkt het bedrijf de zeggenschap over de eigen marketing echter helemaal kwijt te zijn.

In 2006 richtte Ford zijn pijlen op de homo- en lesbomarkt. Reclames in het automagazine Gaywheels en andere homobladen volgden en het bedrijf zette zich in voor homo-emancipatie. Van iedere verkochte auto ging een percentage naar organisaties die strijden voor gelijke rechten en het homohuwelijk en de autoproducent schonk bedragen waarmee gay pride parades op poten werden gezet.

Deze openlijke steun aan een “verderfelijke levensstijl” ging de oer-conservatieve, christelijke American Family Association te ver; veel te ver. De AFA – wiens leden ervan overtuigd zijn dat homofolie een bewuste, perverse keuze is – besloot de autoproducent in de ban te doen, want “there is no doubt that Ford means to continue pushing the homosexual agenda, even including homosexual polygamy.”

En met succes. Autodealers, met name in het zuiden van Amerika, zagen door de boycot hun verkoopcijfers dalen. De waarde van het bedrijf daalde in twee jaar met 13 procent en vorig jaar leed Ford een verlies van $2.7 miljard.

Vorige week maakte Ford bekend zich niet langer specifiek op de homo- en lesbomarkt te richten en voortaan af te zien van financiële bijdragen aan de homogemeenschap. De boycot werd niet met zoveel woorden genoemd; “difficult business conditions” zouden de reden zijn van het besluit.

De AFA stopte hierop met de boycot, maar de leden hadden geen tijd voor een feestje. Zij moeten doorstrijden voor een gezonde maatschappij waar voor alle mensen plaats is, zolang hun kousen maar zwart zijn. Inktzwart.

Sunday, 16 March 2008

St. Patrick's Day Parade

Amerikaanse parades lijken op elkaar. Ze beginnen serieus met militair machtsvertoon en marsmuziek. Aan het einde van de rit is de enige voorwaarde dat deelnemers iets raars doen.





































































































































Thursday, 13 March 2008

Schandalige termen

Het lijkt zo simpel. Politicus betaalt voor sex, zijn overspel komt uit en hij treedt af. Maar het schandaal levert een aantal nieuwe termen op die de zaak zonder verdere uitleg behoorlijk gecompliceerd maken.

De gouverneur van New York Elliot Spitzer was een rijzende ster binnen de Democratische partij. Zestien maanden geleden werd hij met een overweldigende meerderheid gekozen nadat hij als openbaar aanklager naam had gemaakt. Dankzij zijn voortdurende jacht op frauderende Wall Street bankiers stond hij bekend als een integere man en als gouverneur verwachtte men dat hij die lijn zou voortzetten. In zijn werk deed hij dat; privé had hij een andere strategie. Spitzer was een fervente hoerenloper.

Afgelopen weekend liep hij tegen de lamp en gister trad hij af. En zoals gebruikelijk gaf hij ten overstaan van de media en zijn vrouw een persconferentie waar hij het boetekleed aantrok. "I have acted in a way that violates my obligations to my family, and violates my or any sense of right and wrong. I apologize first and most importantly to my family."

Maar het verhaal heeft er ook voor gezorgd dat termen die hiervoor slechts bij enkelen bekend waren nu bij iedereen op de lippen liggen. Voor wie mee wil kunnen praten, een overzicht van "the Spitzer scandal terminology."

Smurfing: Wie de verplichting transacties van meer dan $10,000 te melden wil ontduiken, deelt dat bedrag op in kleinere betalingen. Deze methode heet zo omdat de bedragen - net als de smurfen - klein zijn, op elkaar lijken en de aandacht trekken als ze in grote getale aanwezig zijn. Een routine controle van een aantal "smurfing transactions" leidde de bank uiteindelijk naar Spitzer.

Client number 9: Bekend als hij is, kon Spitzer niet onder eigen naam zaken doen met het call girl bedrijf. De link tussen zijn codenaam was en het liedje "Love potion Number 9" heeft inmiddels voor veel hilariteit gezorgd. Men speculeert ook druk over wie "clients 1 through 8" zijn.

Diamond rating system: De Emperors' Club - het bedrijf waar Spitzer dames bestelde - geeft zijn upscale medewerksters op basis van uiterlijk een aantal diamanten wat vervolgens hun prijs bepaalt. Een three-diamond dame kost $1,000 per uur en voor een seven-diamond exemplaar betaal je minsten $3,100 per uur. De hele nacht zou je respectievelijk $10,000 en $31,000 achterop zetten. Wie echter op de kleintjes wil letten, kiest natuurlijk voor drie three-diamond dames: negen diamanten voor de hele nacht en $1,000 goedkoper dan één met zeven diamanten. Spitzer betaalde zijn dame $4,300. Achteraf gezien had hij beter de hoofdprijs kunnen betalen, maar dat hij van die beslissing de meeste spijt heeft is onwaarschijnlijk.

Legally blind: Vanaf aanstaande maandag is David Paterson de nieuwe gouverneur van New York. Hij houdt zich vooralsnog wel aan de wet want hij is volgens de International Council of Ophthalmology "legally blind." Met zijn ene oog ziet hij niets; met zijn andere minder dan 20 procent.

De komende dagen wordt duidelijk of Spitzer strafrechtelijk vervolgd zal worden. Mocht dit tot andere leuke termen en neologismen leidden, dan volgt op deze two-hundred diamond blog een update.

Tuesday, 11 March 2008

Penalties

De wedstrijd is voorbij. De verlenging zit er bijna op. In de strijd tussen Hillary Clinton en Barack Obama komt een beslissing door middel van penalties steeds dichterbij.

Amerikanen houden niet van voetbal. Er wordt te weinig gescoord, je moet continue opletten en
één verkeerde beslissing van de scheidsrechter kan allesbepalend zijn. Inmiddels houden deze zelfde criteria Amerika in hun greep. En de inzet is geen beker of een kampioensschap, maar de nominatie van presidentskandidaat voor de Democratische partij.

De vergelijking met voetbal gaat verder. Beide senatoren claimen na een lange campagne er beter voor te staan dan hun tegenstander, net zoals voetballers dat doen na 120 minuten doelpuntloos strijden. Clinton won de grote staten die van doorslaggevend belang zijn in november; Obama won meer staten en heeft meer kiezers en afgevaardigden achter zich.

Op dezelfde manier waarop spelers het andere team met psychologische oorlogsvoering afleiden proberen de kandidaten de ander van scoren af te houden. Zo bood Clinton Obama aan haar vice-president te worden; Obama sloeg dat voorstel lachend af en riep haar nogmaals op inzage in haar belastingpapieren te geven. Zij sloeg terug door John McCain's buitenlandse ervaring hoger aan te slaan dan de zijne. Hij reageerde door haar ervaring te minimaliseren omdat ze de oorlog in Irak goedkeurde.

Ondertussen loert het gevaar van de scheidsrechter. In de verkiezingsstrijd vervullen het bestuur van de Democratische partij en de super delegates die rol. Het bestuur moet snel een besluit nemen over de verkiezingen in Michigan en Florida. Clinton won beide staten, maar de uitslagen telden niet. Worden de verkiezingen opnieuw gehouden? Zo niet, voor wie zijn de afgevaardigden?

De beslissing van de meer dan 300 super delegates die zich nog niet voor een kandidaat hebben uitgesproken zal één van de belangrijkste uit hun leven worden. Volgen ze de kiezers? Of steunen ze hun eigen voorkeurskandidaat met het risico tegen de wil van de achterban in te gaan?

Zolang het een gelijkspel blijft waarin beiden evenveel recht op de winst claimen, komen penalties steeds dichterbij. Uiteindelijk kan slechts één van beiden het tegen McCain opnemen. Maar penalties doen geen recht aan een spannende wedstrijd. Het is een gok waarbij strategie, opstelling en uithoudinsvermogen tot bijzaak gedegradeerd worden. En het is nooit het beste team dat wint, maar altijd het meest gelukkige.

Als Obama de verkiezingen op 22 april in Pennsylvania wint klinkt hoogstwaarschijnlijk het laatste fluitsignaal. Zo niet, dan gaan de kandidaten zich opmaken om tijdens de Democratische Conventie in de zomer de bal op de stip te leggen voor de meest belangrijke doelpoging van hun politieke carrière.

Monday, 10 March 2008

Vrijheid van zelfcensuur

Nederland staat niet elke dag op de voorpagina in Amerika. Het komt ook zelden voor dat anti-terrorisme eenheden de Nederlandse politiek op voet volgen. Met de film van Geert Wilders is daar vorige week verandering in gekomen.

Naar aanleiding van het verhoogde terrorisme alarm in Nederland onderzocht het Department van Homeland Security en het Los Angeles Joint Regional Intelligence Center de eventuele gevolgen van de film voor de Amerikaanse samenleving. Uit het onderzoek bleek dat het onwaarschijnlijk is dat het hier tot geweldadigheden zal komen, “based on historic experiences, primarily with the Danish cartoons of the prophet Mohammed, which ignited violent protests throughout the Islamic world, but not in America.”

Het is waar dat de Deense cartoons in Amerika – in tegenstelling tot Europa - nauwelijks tot reacties leidden.De gevolgen op beide continenten naast elkaar leggen is echter appels met peren vergelijken. De Amerikaanse pers besloot indertijd namelijk de cartoons niet te publiceren. De officiële lezing was dat men de onrusten die in Europa plaatsvonden wilde voorkomen; bovendien zouden de cartoons onnodig kwetsend zijn.

Toen de cartoons onlangs opnieuw gepubliceerd werden,was hier zelfs het bespreken van publicatie niet aan de orde. Wel werden zij beschreven in kranten en niet-identificeerbaar in beeld gebracht op televisie.

Dit is niet de plaats om de discussie over de botsende vrijheidsrechten van religie en meningsuiting te voeren. Maar wel om een kritische kanttekening te plaatsen bij een land waarvan de mond zo vol is van vrijheid dat men bereid is een oorlog te beginnen maar afziet van het afdrukken van een paar tekeningen. Of is zelfcensuur ook een vrijheid?

Sunday, 9 March 2008

Four more years?

Terwijl alle ogen op de kandidaten gericht zijn zou je president Bush bijna vergeten. Hij gebruikt die rust om zijn politieke erfenis veilig te stellen. Met zijn last-minute wetgeving lijkt hij het leven van een eventuele Democratische opvolger zo moeilijk mogelijk te willen maken.

President Bush heeft nog maar een paar maanden te gaan in het Witte Huis en gebruikt deze tijd om terug te kijken. Hij lijkt het er ook nog even van te nemen. Terwijl hij op John McCain stond te wachten deed hij een klein dansje voor de pers. Buiten de spotlights om is hij echter druk bezig zijn politieke nalatenschap veilig te stellen.

Terrorismebestrijding en de oorlog in Irak zijn de belangrijkste onderdelen van die nalatenschap. Zaterdag sprak hij in zijn wekelijkse radiopraatje zijn veto uit op de zogenaamde "enhanced interrogation techniques." Deze hardere ondervragingstechnieken staan sinds het begin van de War on Terror ter discussie en zij worden, op basis van het VN Verdrag tegen marteling, internationaal als marteling beschouwd.

Volgens Bush zijn ze echter nodig, “because the danger remains, we need to ensure our intelligence officials have all the tools they need to stop the terrorists.” Ook voldoen ze volgens Amerikaanse wet niet langer aan de omschrijving van marteling, omdat men de criteria daarvoor na 9/11 verscherpt heeft.

De Democratische meerderheid in het Congres wilde de hardere technieken bij wet verbieden. Naar hun mening zijn de technieken die het leger gebruikt ook goed genoeg voor de CIA. Bush sprak zijn veto over dat wetsvoorstel uit omdat de CIA een ander soort verdachten ondervraagt dan het leger. CIA agenten hebben daarom ruimere bevoegdheden nodig. “The fact that we have not been attacked over the past six and a half years is not a matter of chance," zei Bush. " And this is no time for Congress to abandon practices that have a proven track record of keeping America safe.”

Eerder deze week gaf Bush senator John McCain, de Republikeinse presidentskanidaat, zijn goedkeuring. McCain is voorstander van de hardere ondervragingstechnieken. Hij heeft zich ook uitgesproken Bush' politiek in Irak voort te zetten. Enerzijds levert dit de Democraten een goed wapen op voor de verkiezingen in november. Een overwinning voor McCain levert niets anders op dan een derde termijn voor Bush' politiek is hun redenering.

Anderzijds levert het terugdraaien van deze last-minute wetgeving een eventuele Democratische president veel extra werk op. Want plannen omzetten in wetgeving kost tijd, hoe hard er ook tijdens de campagne om verandering geroepen is.

Thursday, 6 March 2008

Obama onder vuur

Hillary Clinton klaagde lange tijd dat journalisten pers Barack Obama een voorkeursbehandeling gaven. Zij vindt dat de media het proces van fundraiser Antoin “Tony” Rezko daarom uitvoerig moet behandelen. Deze manipulatiepoging dient echter genegeerd te worden.

Het amusementsprogramma Saturday Night Life nam de vermeende soepele mediabehandeling van Obama op de hak. Tijdens een debat kreeg het Clinton typetje de ene na de andere lastige vraag; het Obama typetje werd alleen gevraagd of hij lekker zat en of hij een extra kussen wilde.

"I told you so," was Clinton's reactie. Zij greep de grap met beide handen aan om duidelijk te maken wat zij al maanden probeerde te vertellen. De media was net zo onder de invloed van Obama's rethoriek als de kiezers. Terwijl zij zich moest verantwoorden over belastingpapieren waar de pers maar geen inzage in krijgt, gaven journalisten hem "an easy ride."

De media trok zich deze kritiek aan en de afgelopen dagen vroegen "talking heads" elkaar of Clinton misschien gelijk had. Hoe hard de journalisten het ook spelen, als hun objectiviteit in twijfel wordt getrokken komen ze in actie.

Het proces van Tony Rezko daarom als geroepen. Deze voormalige Obama fundraiser staat terecht wegens omkoping en het aannemen van steekpenningen. In 2004 doneerde hij $10,000 aan Obama's senaatscampagne en in deze campagne gaf hij de presidentskandidaat $150,000. Obama's campagneteam heeft dat geld inmiddels aan het goede doel overgemaakt, maar daarmee is de zaak nog niet afgelopen.

In 2005 kochten de Obama's met hulp van Rezko`s vrouw een huis dat ze zelf niet konden betalen. Hoewel er weinig aan de hand lijkt - Obama kreeg een goede deal van een bekende die op dat moment brandschoon leek - is de transactie voor de pers aanleiding om in zijn verleden te duiken. In de berichtgeving gaat de pers, aangespoord door Clinton's campagneteam, echter net zoveel in op Rezko's proces als hun eigen handelen.

Uit deze zelfbevlekking zal niets goeds voortkomen. Als de media de zaak uitvoerig gaat verslaan lijken ze naar Clinton's pijpen te dansen. Het feit dat Obama hoogstwaarschijnlijk niets te verwijten valt kan tot tot de beschuldigingen"mediahype" en "hetze" leiden. Obama kan aangrijpen om journalisten tot een nieuwe zelfanalyse te dwingen. Als ze wel naar Clinton luisteren en niet naar hem, gooien ze hun objectiviteit alsnog te grabbel.

Het is echter niet gek dat de pers meer aandacht besteed aan Clinton's verleden. Sinds 1992 staat ze in de publieke belangstelling. Affaires, politieke blunders en misstappen die Bill beging als president - en die ook haar worden aangerekend - zijn al eens breed uitgemeten en makkelijker in de herinnering te brengen. Bovendien hoort een deel van dat verleden tot de openbaarheid: de president en de first zijn uiteindelijk ook maar gewoon ambtenaren.

Dat Clinton de pers nadrukkelijk vraagt de Rezko zaak te onderzoeken is een begrijpelijke tacktiek. Zij doen het vuile werk en zij is gevrijwaard van "dirty politics." Dat ze de echter denkt de media te kunnen manipuleren is belachelijk. Journalisten worden betaald om de onderste steen boven te halen. Is er niets te melden, dan is er niets te melden.De pers moet niet eens ingaan op haar verzoek om - op basis van journalistieke objectiviteit - zijn wandelgangen evenveel aandacht te geven als de hare.

Bovendien, wie op basis van zijn - of haar - uitgebreide publieke verleden over meer ervaring claimt te beschikken moet niet gek opkijken als dat verleden vervolgens zorgvuldiger onder de loep wordt genomen.

Sunday, 2 March 2008

"Be afraid. Be very afraid."

Hillary Clinton en John McCain waren het deze week over één ding met elkaar eens. Kiezers moeten bang zijn voor Barack Obama.

“Het is drie uur `s nacht. Je kinderen liggen veilig te slapen. In het Witte Huis gaat plots de telefoon. Er is iets gebeurd in de wereld. Wie wil jij dat er opneemt?” Het campagneteam van Hillary Clinton, verantwoordelijk voor deze reclame, weet het antwoord wel.
Clinton kiest met deze reclame voor één van de makkelijkste strategieën in verkiezingstijd. Maak de kiezers bang. Jaag ze zoveel schrik aan dat ze niet voor je tegenstander durven te kiezen.

Ook de Republikeinse partij speelde voor boeman. De conservatieve radio presentator Bill Cunningham noemde tijdens een campagnebijeenkomst voor John McCain Obama voortdurend "Barack Mohammed Hussein Obama," alhoewel "Mohammed" geen deel is van zijn naam. Volgens Cunningham zou het een grote klap voor Amerika zijn als "Barack Mohammed Hussein Obama can be elected the president of this country in these difficult terrorist times." Op de valreep noemde hij hem ook nog een "black separatist" en een "black racist."

Dit ging McCain te ver en hij bood zijn excuses aan. Desondanks legde hij zelf enkele dagen later ook de angstkaart op tafel. Hij vroeg mensen wie ze meer vertrouwde als commander in chief en zei dat Amerika met een president zonder legerverleden niet langer veilig zou zijn.

Deze tactiek is niet nieuw. Geen land ter wereld waar de bevolking volgens zijn politici zo bang moet zijn als Amerika. Zijn het geen Moslim-extremisten, dan zijn het wel communisten, Chinezen, homo's, negers of illegalen.Wie niet beter weet, zou denken dat Amerikanen zich het liefst de hele dag bibberend onder hun bed verstoppen. Dat kan toch niet de opzet van deze boodschappen zijn?

De reden dat politici deze tacktiek kiezen is het Amerikaanse twee-partijen systeem waarin je op twee manieren kan winnen. Optie Eén is de kiezers te overtuigen van het gelijk van je politieke standpunten. Je gaat met ze in discussie waarom jij het beter bent dan je tegenstander. Dat vergt tijd, moeite en inspanning.

Gelukkig is er Optie Twee: zorg dat je tegenstander verliest. In makkelijke hapklare soundbites vertel je wat hij niet kan. Zelf hoef je je niet meer druk te maken over je eigen ideeën en je vertelt mensen alleen dat ze niet op hem moeten stemmen. Als je genoeg mensen wegjaagt, win je vanzelf.

Obama laat zich echter niet bang maken en in no time kwam hij met een eigen commercial. "The question is not about who's picking up the phone. The question is about what kind of judgment will the person who answers the phone have. We already had a red phone moment. It was the decision to invade Iraq, and Clinton picked up the phone and gave the wrong answer."

Met minder dan een dag te gaan tot Super Tuesday Junior heeft Clinton alleen zichzelf te pakken met haar angst boodschap die de plank misslaat. Is ze zelf bang aan het worden nu het einde van haar campagne steeds dichterbij lijkt te komen?