De Iowa caucus op 3 januari is het officiele startsein voor de presidentsverkiezingen van 2008. Wat houdt zo'n voorverkiezing in en wat betekent de uitslag?
De kandidaten zijn al maanden bezig zieltjes te winnen in Iowa. Barack Obama begon in juli met het uitzenden van televisie advertenties; zijn Democratische rivaal Chris Dodd woont inmiddels in de hoofdstad Des Moines; en Republikein Mitt Romney spendeerde alleen al in de laatste drie maanden $6 miljoen in de staat waar over minder dan een week de caucus gaat beginnen.
Hoewel het principe van een voorverkiezing simpel lijkt, gaat Caucus Night in Iowa verder dan in een stemhokje een rondje kleuren. In alle counties van de staat komen geregistreerde kiezers samen in buurthuizen, kerken en sportverenigingen om te luisteren naar toespraken van medeburgers over hun favorite kandidaat.
Tijdens de Democratische caucus zitten mensen die voor een bepaalde kandidaat zijn bij elkaar in een preference group. Gedurende een half uur proberen deelnemers mensen uit andere groepen over te halen hun kandidaat te steunen. Dan volgt een stemronde waarbij kandidaten een kiesdrempel van 15 procent moeten halen. Hierna krijgen deelnemers weer dertig minuten om een nieuwe keuze te maken als hun kandidaat de drempel niet heeft gehaald; ook kan er overlegd worden om de stemmen van twee kandidaten die de drempel niet gehaald hebben samen te voegen.
Dan volgt opnieuw een stemming en worden er, gebaseerd op het aantal stemmen, county afgevaardigden van alle preference groupen gekozen die later naar een county caucus gaan waar de staatsafgevaardigden gekozen worden. Deze staatsafgevaardigden gaan in de zomer naar de Democratische Partij conventie waar de kandidaat officieel wordt aangewezen. Tijdens deze stemming moet men in principe voor dezelfde kandidaat kiezen; maar als twee kandidaten evenveel stemmen krijgen, mag men van de eerdere keuze afwijken. Dat is vooralsnog nooit voorgekomen, waardoor voor Democraten in Iowa de county caucus uitslag de belangrijkste graadmeter is.
De Republikeinse caucus is minder omslachtig. Deelnemers krijgen ook eerst toespraken te horen en schrijven daarna de naam van hun gewenste kandidaat op een blanco papier. De Republikeinse Partij werkt zonder kiesdrempel en met het "winner takes all" principe zodat de uitslagen direct wereldkundig kunnen worden gemaakt. De gekozen county afgevaardigden kiezen, net als bij de Democratische Partij, op een later moment staatsafgevaardigden. Zij zijn - in tegenstelling tot hun Democratische collega's - niet gebonden aan eerdere uitslagen, waardoor de uiteindelijke kandidaatkeuze voor Iowa op de Republikeinse Partij conventie wordt gemaakt.
De uitslag in Iowa betekent alles en zegt tegelijkertijd niets. Na deze stemming volgen er immers nog 49; en lang niet alle winnaars werden de uiteindelijke kandidaat, laat staan president. Maar een goede start kan een kandidaat vleugels geven voor de rest van de voorverkiezingen, want "Americans love a winner." Zij vinden echter dat de underdog die blijft vechten en zich niets van een nederlaag aantrekt ook over de juiste mentaliteit beschikt.
Iowa is voornamelijk voer voor political junkies en het teken dat de verkiezingen - na een aanloop van een jaar - nu bijna echt gaan beginnen. Bijna, want het is nog heel wat nachtjes slapen tot 4 november 2008.
Saturday, 29 December 2007
Thursday, 27 December 2007
Vuurwerk ramp
De Talibaan look-a-like video's die jongeren op het gevaar van vuurwerk moeten wijzen worden in Nederland erg grappig gevonden. In Amerika kunnen ze echter als het zoveelste bewijs gelden dat Nederland terrorismedreiging niet serieus neemt.
De vier filmpjes spelen zich af in de woestijn en de hoofdrolspelers zijn leden van de Liberation Army Against Freedom, "founded as splinter cell in 1957 by Sheikh Abdullay Yussin of left wing of Goriam Fathers at beginning of First Fight Against Freedom. L.A.A.F. calls for extermination of roots of freedom worldwide with the aid of great fireworks." Verkleed als terroristen testen Arabisch pratende mannen vuurwerk en geven aldoende tips hoe je ongelukken kunt voorkomen.
De campagne is ontwikkeld door de Stichting Consument en Veiligheid in samenwerking met onder andere het Ministerie van VROM, Raad Nederlandse Detailhandel en Stichting Nederland Schoon. Volgens de Web site is het resultaat boven verwachting, want "na de start van de campagne in het NOS Journaal van 3 december, zijn de LAAF filmpjes al door meer dan 750 duizend mensen online bekeken."
"De vuurwerkcampagne is door dit resultaat één van de meest succesvolle webvirals in 2007." (Dus ook als er op 1 januari duizenden vuurwerk doden te betreuren zijn?) Men koos voor deze opvallende strategie omdat Oud en Nieuw vorig jaar tot een stijging van het aantal vuurwerkongevallen met 46 procent - in totaal 960 behandelingen - leidde.
Het is prachtig als de LAAF video's dat aantal weten terug te brengen, maar welk signaal geeft Nederland af met deze door de Talibaan geinspireerde video's? In de Guardian verscheen een artikel dat sprak over "light treatment of a serious issue." In Amerika zijn de video's vooralsnog niet opgemerkt, maar als ze nieuws worden, zal de reactie afkeurend zijn. Men zal een link leggen met de smakeloze Holocaust cartoon wedstrijd in Iran.
Het zal de slappe opstelling van de Nederlandse regering in de zaak Ayaan Hirshi Ali in herinnering brengen; en het vooroordeel over Nederland als vrijhaven voor drugs, prostitutie en moslimterrorisme zal in de ogen van sommigen bevestigd worden.
Of dat terecht is laat ik in het midden. Maar de Nederlandse regering - de uiteindelijke opdrachtgever voor het maken en verspreiden van de video's - moet beseffen dat nu alle communicatie internationaal is, men niet langer het gevoel voor humor van de gemiddelde Nederlandse puber als maatstaf kan gebruiken. Deze luchtige benadering van een voor Amerikanen serieuze zaak kan Nederland schade bezorgen, zelfs als er geen enkel vuurwerkslachtoffer valt.
De vier filmpjes spelen zich af in de woestijn en de hoofdrolspelers zijn leden van de Liberation Army Against Freedom, "founded as splinter cell in 1957 by Sheikh Abdullay Yussin of left wing of Goriam Fathers at beginning of First Fight Against Freedom. L.A.A.F. calls for extermination of roots of freedom worldwide with the aid of great fireworks." Verkleed als terroristen testen Arabisch pratende mannen vuurwerk en geven aldoende tips hoe je ongelukken kunt voorkomen.
De campagne is ontwikkeld door de Stichting Consument en Veiligheid in samenwerking met onder andere het Ministerie van VROM, Raad Nederlandse Detailhandel en Stichting Nederland Schoon. Volgens de Web site is het resultaat boven verwachting, want "na de start van de campagne in het NOS Journaal van 3 december, zijn de LAAF filmpjes al door meer dan 750 duizend mensen online bekeken."
"De vuurwerkcampagne is door dit resultaat één van de meest succesvolle webvirals in 2007." (Dus ook als er op 1 januari duizenden vuurwerk doden te betreuren zijn?) Men koos voor deze opvallende strategie omdat Oud en Nieuw vorig jaar tot een stijging van het aantal vuurwerkongevallen met 46 procent - in totaal 960 behandelingen - leidde.
Het is prachtig als de LAAF video's dat aantal weten terug te brengen, maar welk signaal geeft Nederland af met deze door de Talibaan geinspireerde video's? In de Guardian verscheen een artikel dat sprak over "light treatment of a serious issue." In Amerika zijn de video's vooralsnog niet opgemerkt, maar als ze nieuws worden, zal de reactie afkeurend zijn. Men zal een link leggen met de smakeloze Holocaust cartoon wedstrijd in Iran.
Het zal de slappe opstelling van de Nederlandse regering in de zaak Ayaan Hirshi Ali in herinnering brengen; en het vooroordeel over Nederland als vrijhaven voor drugs, prostitutie en moslimterrorisme zal in de ogen van sommigen bevestigd worden.
Of dat terecht is laat ik in het midden. Maar de Nederlandse regering - de uiteindelijke opdrachtgever voor het maken en verspreiden van de video's - moet beseffen dat nu alle communicatie internationaal is, men niet langer het gevoel voor humor van de gemiddelde Nederlandse puber als maatstaf kan gebruiken. Deze luchtige benadering van een voor Amerikanen serieuze zaak kan Nederland schade bezorgen, zelfs als er geen enkel vuurwerkslachtoffer valt.
Tuesday, 25 December 2007
Kerst in DC
Washington, D.C. is niet een stad waar veel mensen naar toe gaan met Kerst. Sterker nog, de meeste inwoners gaan weg tijdens de feestdagen. En dat terwijl de stad zoveel moois te bieden heeft.
Monday, 24 December 2007
Onvoldoende voor McDonald's
Het rapport van haar 9 jaar oude dochterje schoot een moeder in Florida in het verkeerde keelgat. Niet vanwege de cijfers, maar omdat haar dochterje met haar goede rapport een Happy Meal had verdiend; een gevolg van de samenwerking tussen de school en de fast food keten.
Het sponsoren van scholen is de normaalste zaak van de wereld in Amerika. Schoolbesturen staan onder druk om een goed lesprogramma en leuke naschoolse activiteiten te organiseren zonder het lesgeld te verhogen. En omdat bedrijven veel geld willen spenderen in hun zoektoch naar nieuwe consumenten, kijkt niemand gek op van billboards in de gymzaal of advertenties in de schoolbus.
Het sponsoren van scholen is de normaalste zaak van de wereld in Amerika. Schoolbesturen staan onder druk om een goed lesprogramma en leuke naschoolse activiteiten te organiseren zonder het lesgeld te verhogen. En omdat bedrijven veel geld willen spenderen in hun zoektoch naar nieuwe consumenten, kijkt niemand gek op van billboards in de gymzaal of advertenties in de schoolbus.
Maar een gratis Happy Meal gaat volgens sommigen te ver. Fastfood als beloning voor goede cijfers geeft het verkeerde signaal af in een maatschappij die bol staat van de obesitasproblemen. Bovendien breekt McDonald's met de actie zijn eerdere belofte om in reclames voor kinderen onder 12 jaar alleen gezonde menu's aan te prijzen: op het rapport zijn McNuggets, cheeseburgers en French fries afgebeeld.
Volgens de Campaign for a Commercial-Free Childhood is dit een goed voorbeeld van de mislukte zelfregulering in de fastfood industrie en inmiddels zijn ze een online handtekeningen actie begonnen om de samenwerking te stoppen. De directrice van deze organisatie vraagt zich echter vooral af hoe de school dit ooit heeft kunnen goedkeuren, “In de 10 jaar dat de PizzaHut de school sponsorde is zoiets nooit voorgekomen.”
Waarschijnlijk is dat de reden dat de PizzaHut de samenwerking heeft opgezegd. Alles leuk en aardig, maar sponsoring moet uiteindelijk wel tot meer omzet leiden. Wie dat niet weet heeft nooit een rapport mee naar huis genomen dat goed genoeg was om met een Happy Meal beloond te worden.
Sunday, 16 December 2007
Bring in the clowns
Politieke grappenmakers zwijgen al bijna een maand door de schrijversstaking. Het resultaat - behalve een grote hoeveelheid niet-gemaakte grappen - is dat kandidaten nu nergens de kans een andere kant van zichzelf te laten zien.
Normaal gesproken neemt John Stewart iedere avond om 23:00 uur in de Daily Show een half uur de dagelijkse politiek door; en om 23:30 neemt Stephen Colbert het met zijn Colbert Report van hem over. Ze ontvangen toonaangevende gasten uit de internationale politiek en straffen spin docter gedrag keihard af, zowel aan Democratische als aan Republikeinse kant. Normaal gesproken...
Bij beide heren moeten de handen inmiddels jeuken, want omdat hun schrijvers al bijna vier weken staken, kunnen zij geen commentaar leveren. Terwijl de verkiezingskaravaan onverstoord verder dendert, worden iedere avond herhalingen van hun shows uitgezonden.
Die zijn ook de moeite waard, want iedereen die iemand is, is wel eens te gast geweest. Zo ontving Stewart de presidenten Jimmy Carter, Bill Clinton en Pervez Musharraf; Al Gore, Lynne Cheney, James Baker, Henry Kissinger. Ook de presidentskandidaten Hillary Clinton, John Edwards, Joe Biden, John McCain en Barack Obama kwamen langs. Colbert interviewde onder andere Gary Kasparov, Mike Huckabee, Madeleine Albright, Ayaan Hirshi Ali en John Kerry.
Maar de reruns halen het natuurlijk niet bij het echte werk. Zowel the Daily show als the Colbert Report blinken uit in scherpe analyses en onverwachte vragen. Dit geeft gasten de kans zich op een andere manier te profileren dan in de gewone talkshows. Stewart en Colbert snijden onderwerpen aan die anders onbesproken blijven, wat tot spontane reacties leidt. Iets waar moderne verkiezingen af en toe dringend behoefte aan hebben.
De shows ontstijgen het "lach of ik schiet" karakter dat zo typisch is voor Amerikaanse humor. Om de grappen te begrijpen moeten kijkers op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen. In 2004 bleek uit onderzoek van het onafhankelijke onderzoeksbureau Annenberg Public Policy Center dat kijkers van the Daily Show beter geinformeerd waren dan de gemiddelde nieuwsconsument.
Voor hun 1,5 miljoen - voornamelijk jonge - kijkers geven beide shows een uniek inzicht in de mensen achter de politiek en de kandidaten. Nu zij dat niet meer doen, is hun rol overgenomen door politieke blogs en Web sites, en gewone talkshow hosts. Jammergenoeg levert dat niet hetzelfde resultaat op. De politieke intelligentie is online vaak ver te zoeken; en in politiek praatprogramma's wordt op genante manier duidelijk gemaakt dat grappen maken een vak apart is.
De verslaggeving over de verkiezingen is nu meer van hetzelfde, dus hoe eerder de schrijvers weer aan het werk gaan, hoe beter. Politiek is een serieuze zaak, maar dat betekent niet dat er niet af en toe gelachen mag worden. Zolang Colbert en Stewart dat weten te combineren met scherpe vragen, weten kijkers meer van de kandidaten. En uiteindelijk zorgt dat voor goed geinformeerde kiezers en een goed gefundeerde keuze.
Normaal gesproken neemt John Stewart iedere avond om 23:00 uur in de Daily Show een half uur de dagelijkse politiek door; en om 23:30 neemt Stephen Colbert het met zijn Colbert Report van hem over. Ze ontvangen toonaangevende gasten uit de internationale politiek en straffen spin docter gedrag keihard af, zowel aan Democratische als aan Republikeinse kant. Normaal gesproken...
Bij beide heren moeten de handen inmiddels jeuken, want omdat hun schrijvers al bijna vier weken staken, kunnen zij geen commentaar leveren. Terwijl de verkiezingskaravaan onverstoord verder dendert, worden iedere avond herhalingen van hun shows uitgezonden.
Die zijn ook de moeite waard, want iedereen die iemand is, is wel eens te gast geweest. Zo ontving Stewart de presidenten Jimmy Carter, Bill Clinton en Pervez Musharraf; Al Gore, Lynne Cheney, James Baker, Henry Kissinger. Ook de presidentskandidaten Hillary Clinton, John Edwards, Joe Biden, John McCain en Barack Obama kwamen langs. Colbert interviewde onder andere Gary Kasparov, Mike Huckabee, Madeleine Albright, Ayaan Hirshi Ali en John Kerry.
Maar de reruns halen het natuurlijk niet bij het echte werk. Zowel the Daily show als the Colbert Report blinken uit in scherpe analyses en onverwachte vragen. Dit geeft gasten de kans zich op een andere manier te profileren dan in de gewone talkshows. Stewart en Colbert snijden onderwerpen aan die anders onbesproken blijven, wat tot spontane reacties leidt. Iets waar moderne verkiezingen af en toe dringend behoefte aan hebben.
De shows ontstijgen het "lach of ik schiet" karakter dat zo typisch is voor Amerikaanse humor. Om de grappen te begrijpen moeten kijkers op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen. In 2004 bleek uit onderzoek van het onafhankelijke onderzoeksbureau Annenberg Public Policy Center dat kijkers van the Daily Show beter geinformeerd waren dan de gemiddelde nieuwsconsument.
Voor hun 1,5 miljoen - voornamelijk jonge - kijkers geven beide shows een uniek inzicht in de mensen achter de politiek en de kandidaten. Nu zij dat niet meer doen, is hun rol overgenomen door politieke blogs en Web sites, en gewone talkshow hosts. Jammergenoeg levert dat niet hetzelfde resultaat op. De politieke intelligentie is online vaak ver te zoeken; en in politiek praatprogramma's wordt op genante manier duidelijk gemaakt dat grappen maken een vak apart is.
De verslaggeving over de verkiezingen is nu meer van hetzelfde, dus hoe eerder de schrijvers weer aan het werk gaan, hoe beter. Politiek is een serieuze zaak, maar dat betekent niet dat er niet af en toe gelachen mag worden. Zolang Colbert en Stewart dat weten te combineren met scherpe vragen, weten kijkers meer van de kandidaten. En uiteindelijk zorgt dat voor goed geinformeerde kiezers en een goed gefundeerde keuze.
Thursday, 13 December 2007
Danger: Avoid Death
The Michigan Lawsuit Abuse Watch organiseert ieder jaar "The Wacky Warning Label Contest." Het doel is de absurditeit van waarschuwingslabels en de angst voor rechtszaken aan de kaak te stellen.
In de praktijk houdt niemand zich daar natuurlijk aan, maar in de juridische wereld is het voldoende verweer. Want een ding is zeker: aan iedere waarschuwing - hoe belachelijk die ook is - is een rechtszaak en miljoenen dollars aan schikkingen en schadevergoedingen vooraf gegaan.
Om te laten zien hoe ver sommige bedrijven en producten gaan, organiseerde The Michigan Lawsuit Abuse Watch dit jaar voor de elfde keer "The Wacky Warning Label Contest."
De winnaar van dit jaar: een label op een kleine tractor met het opschrift "Danger: Avoid Death." Juridisch geen speld tussen te krijgen.
Goed voor zilver: een label op een overhemd dat consumenten op het hart drukt het shirt eerst uit te trekken voordat men het strijkt.
.
En op de derde plaats: een brievenopener die men alleen met een veiligheidsbril op zou moeten gebruiken. Papier kan inderdaad dodelijke gevolgen hebben.
Al deze waarschuwingen krijgen een eervolle vermelding in het boek "Remove Child before Folding."
Hoe onzinnig deze labels ook mogen klinken, bedenk dat de waarschuwingen niet voor niets zijn. Ze moeten mensen beschermen. Niet tegen ongelukken, maar tegen claims.
Het prachtige verhaal van de mevrouw, die haar natte hondje per ongeluk vermoordde door hem in de magnetron te stoppen, en vervolgens een proces tegen de producent aanspande - en won - omdat de instructies niet zeiden hondjes en magnetrons niet samen gaan, is helaas niet waar.
Het zegt daarentegen wel iets over de Amerikaanse krampachtigheid om met veel waarschuwingen rechtszaken te ontlopen. Mijn luxaflex waarschuwen in drie talen voor het gevaar dat zij opleveren voor kleine kinderen. Roltrappen in DC worden als "potential killers" afgeschilderd. Kinderen tot 14 jaar mogen er alleen onder begeleiding van hun ouders en/of verzorgers op.In de praktijk houdt niemand zich daar natuurlijk aan, maar in de juridische wereld is het voldoende verweer. Want een ding is zeker: aan iedere waarschuwing - hoe belachelijk die ook is - is een rechtszaak en miljoenen dollars aan schikkingen en schadevergoedingen vooraf gegaan.
Om te laten zien hoe ver sommige bedrijven en producten gaan, organiseerde The Michigan Lawsuit Abuse Watch dit jaar voor de elfde keer "The Wacky Warning Label Contest."
De winnaar van dit jaar: een label op een kleine tractor met het opschrift "Danger: Avoid Death." Juridisch geen speld tussen te krijgen.
Goed voor zilver: een label op een overhemd dat consumenten op het hart drukt het shirt eerst uit te trekken voordat men het strijkt.
.
En op de derde plaats: een brievenopener die men alleen met een veiligheidsbril op zou moeten gebruiken. Papier kan inderdaad dodelijke gevolgen hebben.
Al deze waarschuwingen krijgen een eervolle vermelding in het boek "Remove Child before Folding."
Hoe onzinnig deze labels ook mogen klinken, bedenk dat de waarschuwingen niet voor niets zijn. Ze moeten mensen beschermen. Niet tegen ongelukken, maar tegen claims.
Monday, 10 December 2007
One Nation Under Allah
Vlak na 11 september, 2001 zei Barack Obama voor de grap dat hij zich zorgen maakte over zijn politieke carriere. Mensen zouden hem en Osama niet uit elkaar kunnen houden. Zes jaar later blijkt hij ook daarin een vooruitziende blik te hebben gehad.
Eerst kwamen de berichten over zijn jeugd in Indonesie, waar hij op een Moslim school zat. Hij zou daar geindoctrineerd zijn met de Koran en in tussenuren leerde hij Amerika haten en bomgordels maken.
Vervolgens kwam de ophef over zijn middelste naam: Hussein. Dit werd tijdens de Irak oorlog frontpaginanieuws en de link met Saddam was voor velen snel gemaakt. Vorig jaar omstreeks deze tijd begon Fox News met het af en toe per ongeluk verwisselen van de namen Osama en Obama.
Voor Obama was het toen tijd om terug te slaan: hij - en andere Democratische presidentskandidaten - weigerden deel te nemen aan een door Fox georganiseerd presidentieel debat. Tijdens zijn schooltijd in Indonesie, vertelde Obama aan CNN, zat hij inderdaad gedurende twee jaar op een madrassa; het was een gewone school en van een Moslim cultuur was geen sprake. CNN reporters bezochten zijn school, spraken met voormalige leraren - die apetrots op hun voormalige student waren - en bevestigden zijn verhaal.
Maar tijdens verkiezingstijd, waar de regels flexibel zijn, blijft Obama's verleden hem achtervolgen. Republikeinse presidentskandidaat Mitt Romney zei vorige maand, "I think that is a position which is not consistent with the fact. Actually, just look at what Osam — uh — Barack Obama, said just yesterday. Barack Obama calling on radicals, jihadists of all different types, to come together in Iraq. That is the battlefield. That is the central place, he said. Come join us under one banner.”
Afgelopen maandag werd een medewerkster van rivaal Hillary Clinton ontslagen, omdat zij in een e-mail mensen waarschuwde voor Obama de Moslim, "Let us all remain alert concerning Obama's expected presidential Candidacy. Please forward to everyone you know. The Muslims have said they Plan on destroying the US from the inside out, what better way to start than at The highest level."
Deze strategie werpt her en der vruchten af. Sommige kiezers denken dat Obama zijn eed als senator op een Koran aflegde; dat er foto's zijn van dit evement waarop duidelijk te zien is dat hij zijn hand op de Bijbel heeft, doen daar voor hen niets aan af. Op Internet stikt het van de artikelen waarin de link tussen Allah en Obama bewezen wordt.
Het zal Obama's campagne weinig schaden. Hij is sinds jaren lid is van de Trinity United Church of Christ in Chicago. Dat die kerk er inmiddels van beticht is er een "African-centric" agenda op na te houden, maakt ook weinig uit. De op drijfzand gebaseerde beschuldigingen en stoten onder de gordel laten voornamelijk zien dat Obama's rivalen de creativiteit ontberen hem inhoudelijk aan te vallen.
Eerst kwamen de berichten over zijn jeugd in Indonesie, waar hij op een Moslim school zat. Hij zou daar geindoctrineerd zijn met de Koran en in tussenuren leerde hij Amerika haten en bomgordels maken.
Vervolgens kwam de ophef over zijn middelste naam: Hussein. Dit werd tijdens de Irak oorlog frontpaginanieuws en de link met Saddam was voor velen snel gemaakt. Vorig jaar omstreeks deze tijd begon Fox News met het af en toe per ongeluk verwisselen van de namen Osama en Obama.
Voor Obama was het toen tijd om terug te slaan: hij - en andere Democratische presidentskandidaten - weigerden deel te nemen aan een door Fox georganiseerd presidentieel debat. Tijdens zijn schooltijd in Indonesie, vertelde Obama aan CNN, zat hij inderdaad gedurende twee jaar op een madrassa; het was een gewone school en van een Moslim cultuur was geen sprake. CNN reporters bezochten zijn school, spraken met voormalige leraren - die apetrots op hun voormalige student waren - en bevestigden zijn verhaal.
Maar tijdens verkiezingstijd, waar de regels flexibel zijn, blijft Obama's verleden hem achtervolgen. Republikeinse presidentskandidaat Mitt Romney zei vorige maand, "I think that is a position which is not consistent with the fact. Actually, just look at what Osam — uh — Barack Obama, said just yesterday. Barack Obama calling on radicals, jihadists of all different types, to come together in Iraq. That is the battlefield. That is the central place, he said. Come join us under one banner.”
Afgelopen maandag werd een medewerkster van rivaal Hillary Clinton ontslagen, omdat zij in een e-mail mensen waarschuwde voor Obama de Moslim, "Let us all remain alert concerning Obama's expected presidential Candidacy. Please forward to everyone you know. The Muslims have said they Plan on destroying the US from the inside out, what better way to start than at The highest level."
Deze strategie werpt her en der vruchten af. Sommige kiezers denken dat Obama zijn eed als senator op een Koran aflegde; dat er foto's zijn van dit evement waarop duidelijk te zien is dat hij zijn hand op de Bijbel heeft, doen daar voor hen niets aan af. Op Internet stikt het van de artikelen waarin de link tussen Allah en Obama bewezen wordt.
Het zal Obama's campagne weinig schaden. Hij is sinds jaren lid is van de Trinity United Church of Christ in Chicago. Dat die kerk er inmiddels van beticht is er een "African-centric" agenda op na te houden, maakt ook weinig uit. De op drijfzand gebaseerde beschuldigingen en stoten onder de gordel laten voornamelijk zien dat Obama's rivalen de creativiteit ontberen hem inhoudelijk aan te vallen.
Sunday, 9 December 2007
CIA, Lies and Videotape
Afgelopen vrijdag vertelde CIA baas Generaal Mike Hayden dat hardhandige verhoren van terroristen wettig en nodig waren. Dus waar kwam de noodzaak vandaan om video-opnames van de verhoorsessies te vernietigen?
Het mantra over de verhoren van van terrorisme verdachte gevangenen is inmiddels bekend. Het is nodig om levens te redden; de verhoren zijn zwaar, maar we hebben ook met zware jongens te maken; we hebben veel complotten ontmaskerd dankzij de harde technieken; en nee, we kunnen verder geen details geven.
Maar de discussie over de "enhanced interrogation techniques" lijkt zich nu in een andere richting te begeven dan de vraag of er sprake is van marteling. De reden hiervoor is de zaak tegen de vermeende terrorist Moussaoui. Zijn advocaten - en later ook de rechter - vroegen in 2003 en in 2005 de CIA om video-opnames die van zijn verhoor gemaakt zouden zijn.
De CIA hield bij hoog en bij laag vol dat die banden niet bestonden. Vorige week berichtte de New York Times dat de video-opnames niet alleen bestonden, maar ook dat de CIA ze vernietigd had. Dit kan de CIA kan een aanklacht op basis van "belemmering van de rechtsgang" opleveren; om over bijkomende schade nog maar te zwijgen.
De PR machine van de CIA draait inmiddels op volle toeren, met als voorlopig hoogtepunt de verklaring van Generaal Hayden. Hij stelt zich op het meest voor de hand liggende excuus. Als de banden zouden opduiken, zei hij, "they would permit identification of your CIA colleagues who had served in the program, exposing them and their families to retaliation from al-Qa’ida and its sympathizers."
Terroristen zien een opname van een of meerdere Amerikanen en achterhalen op basis daarvan de namen en adressen van de ondervragers?
De Nederlandse politie probeert al jaren met een state-of-the-art dataprogramma voetbal hooligans met video opnames in kaart te brengen. Ondanks dat het hier gaat om een kleine groep die vaak in herhaling valt en iedere zondag op een vaste plek in het stadion zit, lukt dat niet. Ook het naleven van stadionverboden is een onmogelijke opgave.
Als alles op de banden wettig was, had de CIA kunnen volstaan met het onzichtbaar maken van de ondervragers. De reden dat de banden vernietigd zijn is omdat de verdachten dermate bruut ondervraagd worden, dat er geen sprake meer kan zijn van verwarring over marteling.
Hayden had gelijk toen hij zei dat de banden vernietigd waren om CIA agenten te beschermen. De enige vergissing die hij maakt is dat ze niet tegen Al-Quaida beschermd moeten worden, maar tegen het Amerikaanse rechtssysteem.
Het mantra over de verhoren van van terrorisme verdachte gevangenen is inmiddels bekend. Het is nodig om levens te redden; de verhoren zijn zwaar, maar we hebben ook met zware jongens te maken; we hebben veel complotten ontmaskerd dankzij de harde technieken; en nee, we kunnen verder geen details geven.
Maar de discussie over de "enhanced interrogation techniques" lijkt zich nu in een andere richting te begeven dan de vraag of er sprake is van marteling. De reden hiervoor is de zaak tegen de vermeende terrorist Moussaoui. Zijn advocaten - en later ook de rechter - vroegen in 2003 en in 2005 de CIA om video-opnames die van zijn verhoor gemaakt zouden zijn.
De CIA hield bij hoog en bij laag vol dat die banden niet bestonden. Vorige week berichtte de New York Times dat de video-opnames niet alleen bestonden, maar ook dat de CIA ze vernietigd had. Dit kan de CIA kan een aanklacht op basis van "belemmering van de rechtsgang" opleveren; om over bijkomende schade nog maar te zwijgen.
De PR machine van de CIA draait inmiddels op volle toeren, met als voorlopig hoogtepunt de verklaring van Generaal Hayden. Hij stelt zich op het meest voor de hand liggende excuus. Als de banden zouden opduiken, zei hij, "they would permit identification of your CIA colleagues who had served in the program, exposing them and their families to retaliation from al-Qa’ida and its sympathizers."
Terroristen zien een opname van een of meerdere Amerikanen en achterhalen op basis daarvan de namen en adressen van de ondervragers?
De Nederlandse politie probeert al jaren met een state-of-the-art dataprogramma voetbal hooligans met video opnames in kaart te brengen. Ondanks dat het hier gaat om een kleine groep die vaak in herhaling valt en iedere zondag op een vaste plek in het stadion zit, lukt dat niet. Ook het naleven van stadionverboden is een onmogelijke opgave.
Als alles op de banden wettig was, had de CIA kunnen volstaan met het onzichtbaar maken van de ondervragers. De reden dat de banden vernietigd zijn is omdat de verdachten dermate bruut ondervraagd worden, dat er geen sprake meer kan zijn van verwarring over marteling.
Hayden had gelijk toen hij zei dat de banden vernietigd waren om CIA agenten te beschermen. De enige vergissing die hij maakt is dat ze niet tegen Al-Quaida beschermd moeten worden, maar tegen het Amerikaanse rechtssysteem.
Saturday, 8 December 2007
Politieke sterren
In de strijd tegen Hillary Clinton's "Experience and Electability" zette Barack Obama deze week Oprah Winfrey in. Uit onderzoek blijkt dat haar steun weinig oplevert, dus waarom zijn kandidaten zo gebrand op celebrity endorsements?
De lijn tussen Amerikaanse politiek en show was altijd al dun; vervaagde met Ronald Reagan en Arnold “The Governator” Schwarzenegger en verdween toen Al Gore zijn Oscar kreeg.
De presidentskandidaten begrijpen de kracht van Hollywood glamour maar al te goed en doen hun best zich met zoveel mogelijk beroemdheden te omringen.
De score tot nu toe: Hillary Clinton heeft Barbra Streisand en Steven Spielberg, Rudy Giuliani Robert Duvall en Barack Obama Oprah Winfrey, Will Smith en Tom Hanks. Sommige van deze endorsements liggen voor de hand: Barbra is toe aan een vrouwelijke president. Will Smith vindt dat het land klaar is voor de eerste zwarte in het Witte Huis. De link tussen de actieheld Chuck Norris en voormalige dominee Mike Huckabee is onduidelijk, maar feit is dat Huckabee onlangs in de polls omhoog geschoten is.
In de praktijk leveren deze steunbetuigingen de kandidaten echter weinig op. Volgens de News Interest Index van het toonaangevende Pew Research Center blijkt dat meer dan 70 procent van de kiezers niets zou zien in een kandidaat die door Bill Gates wordt aangeraden. Twintig procent zou weglopen van een kandidaat als Donald Trump hem of haar steunt; zelfs Angelina Jolie's endorsement is voor bijna één op de vijf reden op een andere kandidaat te stemmen.
Waarom zijn de kandidaten dan zo koortsig op zoek naar celebrities? Baat het niet, dan schaadt het niet? Of spelen er andere redenen?
Ten eerste leveren celebrities gratis zendtijd op. Als Obama gister dertig minuten op CNN, MSNBC en FOX had moeten kopen, had dat handenvol geld gekost. Dankzij Oprah werd zijn optreden in Iowa landelijk voorpaginanieuws. Ten tweede kan een celebrity met zijn of haar specifieke kwaliteiten de kandidaat aanvullen en zo gericht op bepaalde kiezers inzoomen. Oprah moet vrouwen aantrekken; Spielberg moet rijken uit de conservatieve hoek losweeken; Chuck Norris moet de anti-held Huckabee pushen onder Amerikaanse rauwdouwers.
Ten derde speelt er een menselijke reden. Van alle kandidaten kan er tenslotte maar één de machtigste persoon op aarde worden. De rest lijkt zo lang mogelijk te willen genieten van de aandacht van hun wereldberoemde vrienden voordat zij aan hun retour naar de anonimiteit beginnen.
De lijn tussen Amerikaanse politiek en show was altijd al dun; vervaagde met Ronald Reagan en Arnold “The Governator” Schwarzenegger en verdween toen Al Gore zijn Oscar kreeg.
De presidentskandidaten begrijpen de kracht van Hollywood glamour maar al te goed en doen hun best zich met zoveel mogelijk beroemdheden te omringen.
De score tot nu toe: Hillary Clinton heeft Barbra Streisand en Steven Spielberg, Rudy Giuliani Robert Duvall en Barack Obama Oprah Winfrey, Will Smith en Tom Hanks. Sommige van deze endorsements liggen voor de hand: Barbra is toe aan een vrouwelijke president. Will Smith vindt dat het land klaar is voor de eerste zwarte in het Witte Huis. De link tussen de actieheld Chuck Norris en voormalige dominee Mike Huckabee is onduidelijk, maar feit is dat Huckabee onlangs in de polls omhoog geschoten is.
In de praktijk leveren deze steunbetuigingen de kandidaten echter weinig op. Volgens de News Interest Index van het toonaangevende Pew Research Center blijkt dat meer dan 70 procent van de kiezers niets zou zien in een kandidaat die door Bill Gates wordt aangeraden. Twintig procent zou weglopen van een kandidaat als Donald Trump hem of haar steunt; zelfs Angelina Jolie's endorsement is voor bijna één op de vijf reden op een andere kandidaat te stemmen.
Waarom zijn de kandidaten dan zo koortsig op zoek naar celebrities? Baat het niet, dan schaadt het niet? Of spelen er andere redenen?
Ten eerste leveren celebrities gratis zendtijd op. Als Obama gister dertig minuten op CNN, MSNBC en FOX had moeten kopen, had dat handenvol geld gekost. Dankzij Oprah werd zijn optreden in Iowa landelijk voorpaginanieuws. Ten tweede kan een celebrity met zijn of haar specifieke kwaliteiten de kandidaat aanvullen en zo gericht op bepaalde kiezers inzoomen. Oprah moet vrouwen aantrekken; Spielberg moet rijken uit de conservatieve hoek losweeken; Chuck Norris moet de anti-held Huckabee pushen onder Amerikaanse rauwdouwers.
Ten derde speelt er een menselijke reden. Van alle kandidaten kan er tenslotte maar één de machtigste persoon op aarde worden. De rest lijkt zo lang mogelijk te willen genieten van de aandacht van hun wereldberoemde vrienden voordat zij aan hun retour naar de anonimiteit beginnen.
Sunday, 2 December 2007
Zwijgen is goud
Staatssecretaris Frans Timmermans deed uitgebreid verslag van een besloten vergadering tijdens de Midden Oosten conferentie in Annapolis. Gevolg: een diplomatieke rel en een wijze les in Amerikaanse journalistiek.
De quotes van Rice waren afkomstig van de Nederlandse vertegenwoordiger op de bijeenkomst, Frans Timmermans. Maar dat was nog niet alles wat hij de Washington Post vertelde. Hij voegde eraan toe dat de Arabische delegatie de hand weigerde te schudden van de de Isrealische minister van Buitenlandse Zaken, Tzipi Livni, “alsof ze Dracula's zusje was.” Ze vroeg hen te stoppen haar “als een leproos te behandelen,” aldus de staatssecretaris.
Grote paniek de dag erna. Het Israelische ministerie van Buitenlandse Zaken ontkende alles. De persman op de Nederlandse ambassade ontbrak die avond op een lezing op de residentie van de ambassadeur, omdat hij volgens collega's de hele dag bezig was de brand te blussen.
Timmermans heeft een wijze les Amerikaanse journalistiek gekregen. Hopelijk voor hem neemt hij in de toekomst een voorbeeld aan de “U.S. officials,” die ook in het stuk geciteerd werden. Zij gaven aan niet met naam genoemd te willen worden, omdat zij niet over Rice's toespraak mochten praten. Desalniettemin geeft het te denken dat iemand zich geroepen voelt verslag te doen van een vergadering die achter gesloten deuren plaats vindt. Hoogstwaarschijnlijk was voor Timmermans de verleiding de voorpagina van de Washington Post te halen groter dan het besef dat hij zijn mond had moeten houden.
Het was voorpaginanieuws in het hele land: minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice vergelijkt Amerikaanse segregatie met het Palestijnse-Isrealische conflict.
“I know what its like to hear that you can't use a certain road or pass through a checkpoint because you are a Palestinian. I know what it is like to feel discriminated against and powerless."
"Like Israelis, I understand what it's like to go to sleep not knowing if you will be hurt in an explosion, the feeling of terror walking around your own neighborhood, or walking to your house of prayer.”De quotes van Rice waren afkomstig van de Nederlandse vertegenwoordiger op de bijeenkomst, Frans Timmermans. Maar dat was nog niet alles wat hij de Washington Post vertelde. Hij voegde eraan toe dat de Arabische delegatie de hand weigerde te schudden van de de Isrealische minister van Buitenlandse Zaken, Tzipi Livni, “alsof ze Dracula's zusje was.” Ze vroeg hen te stoppen haar “als een leproos te behandelen,” aldus de staatssecretaris.
Grote paniek de dag erna. Het Israelische ministerie van Buitenlandse Zaken ontkende alles. De persman op de Nederlandse ambassade ontbrak die avond op een lezing op de residentie van de ambassadeur, omdat hij volgens collega's de hele dag bezig was de brand te blussen.
Timmermans heeft een wijze les Amerikaanse journalistiek gekregen. Hopelijk voor hem neemt hij in de toekomst een voorbeeld aan de “U.S. officials,” die ook in het stuk geciteerd werden. Zij gaven aan niet met naam genoemd te willen worden, omdat zij niet over Rice's toespraak mochten praten. Desalniettemin geeft het te denken dat iemand zich geroepen voelt verslag te doen van een vergadering die achter gesloten deuren plaats vindt. Hoogstwaarschijnlijk was voor Timmermans de verleiding de voorpagina van de Washington Post te halen groter dan het besef dat hij zijn mond had moeten houden.
Nederlanders in DC
Wat doen ze hier? Waarom zijn ze hier naar toe verhuisd en hoe bevalt het leven in Amerika. Deel twee uit de serie.
Friso van der Oordt (33) vroeg drie jaar geleden een permanente verblijfsvergunning – de bekende green card – aan. “Ik zat hier toen zes jaar en wist dat ik wilde blijven. Het heeft bovendien veel voordelen. Het is belastingtechnisch handiger en ik hoef niet meer in de rij te staan als ik het land binnenkom. Maar om in aanmerking te komen moet mijn bedrijf, dat de aanvraag indient, aantonen dat er geen Amerikaan is die mijn baan beter zou kunnen doen.”
En die zoektocht wordt zeer serieus genomen, ondervond van der Oordt. “Mijn werkgever moest advertenties zetten voor mijn baan en daadwerkelijk gesprekken met kandidaten voeren,” zegt hij, “maar omdat ik zelf verantwoordelijk was voor de functieomschrijving, was dat redelijk te manipuleren.” Er werd dus - verrassend genoeg - geen geschikte Amerikaan gevonden. “Het is zo subjectief,” zegt hij. Maar als zijn bedrijf zich niet aan de regels houdt, kunnen ze in de problemen komen. Na de aanslagen van 11 september, 2001 zijn de criteria verscherpt, zegt hij, “en er wordt streng gecontroleerd.”
Hoewel van der Oordt niet van plan is ooit Amerikaan te worden, denkt hij na bijna tien jaar in DC niet meer in Nederland te kunnen aarden. “Het is zo benauwend. Mensen lijken niet meer over grenzen heen te durven kijken. Mijn familie vraagt zich wel eens af waarom ik niet gezellig terug kom, maar daarvoor ben ik teveel hier geworteld.” Het zijn niet alleen zijn Amerikaanse vrienden en zijn werk dat hem hier houdt. Amerika is in zijn ogen nog steeds het land van de eindeloze mogelijkheden, zegt hij, waar mensen in grote ideeën durven te geloven. “Voor mij is dit land nog steeds een avontuur.”
Sinds hij als student in DC aankwam, heeft hij veel in de stad zien veranderen. “Buurten waar je vroeger zelfs overdag niet over straat kon, zijn nu opgeknapt.” Het appartement dat hij net gekocht heeft ligt in zo'n upcoming neighborhood. Het begin van zijn straat ziet er uit als een ghetto. Dichtgetimmerde ramen, een enkele lege fles en overwoekerde tuinen maken halverwege plaats voor strakgeschilderde huizen met grote auto's voor de deur.
Van der Oordt's appartementencomplex is gebouwd op de plek waar vroeger het Hills Hotel stond: een plaquette aan de muur vertelt dat Ella Fitzgerald, Duke Ellington en dominee Martin Luther King jr. er ooit gelogeerd hebben. “Maar daarna ging het snel bergafwaarts. Toen ze het hotel afbraken, was het een crackhouse vol met junks. En daar staat nu mijn huis op.”
Amerikanen zijn politiek correcter dan Nederlanders, zegt van der Oordt. “Zelfs naar iemands militaire verleden vragen is 'absolutely not PC.'” Zelfs aantekeningen op iemands CV maken is uit den boze. "Ik deed dat een keer tijdens een sollicitatiegesprek en werd daar vervolgens door een collega op aangesproken. En waarom? Ik heb geen idee, want de enige uitleg was 'dat doe je niet.'”
Voor een Nederlander kan deze correctheid verkrampt over komen, zegt hij. “Een aantal collega's en ik hadden een vergadering bij een ander bedrijf. Een van onze mensen is homo en zat te chancen met een mannelijke medewerker van het andere bedrijf die ook homo is. Zoiets valt op, maar achteraf zei niemand er iets over.” Als het een man en een vrouw waren geweest, was dat natuurlijk een gespreksonderwerp geweest, maar in dit geval is dat “absolutely not done.”
Ook in de interactie tussen mannen en vrouwen moet je oppassen, zegt van der Oordt. “Iedere manager bij ons bedrijf moet verplicht op cursus om sexuele intimidatie te herkennen en tegen te gaan. Zoiets kan in Nederland misschien wel tot gelach leiden, hier wordt dat heel serieus genomen.”
De omgang met je collega's is een belangrijke graadmeter binnen zijn bedrijf, zegt hij. “We hebben een “social budget,” dat opgaat aan teamuitjes en happy hours. Maar dat is niet alleen voor de gezelligheid. Je moet elkaar echt leren kennen en tijd en moeite in elkaar steken. Daarom wordt twintig procent van je evaluatie bijvoorbeeld gebaseerd op hoe je collega's je beoordelen,” zegt hij.
“Amerikanen zijn standaard workaholics,” zegt van der Oordt, die als project manager bij een consultant werkt. “Mensen nemen nauwelijks vakantie, omdat ze zich dan schuldig gaan voelen. Ze lijken zich niet prettig te voelen als ze het niet druk hebben. Werk is het enige levensdoel.” Zelf is hij anders, zegt hij. “In rustige periodes ben ik om half zes weg en ik probeer dat ook aan mijn team door te geven.”
Die wijsheid is wel pas met de jaren gekomen, want in het begin was de druk hoog. Nu beschouw ik het meer als een uitdaging om mijn werk zo goed mogelijk te doen,” zegt hij vanachter een kop mintthee. “Tegen de verkoudheid, waarschijnlijk het gevolg van de laatste drie weken onafgebroken werken. Maar dat is gelukkig zelfs voor Amerikaanse begrippen uitzonderlijk.”
Amerikanen maken er geen geheim van dat ze werken voor geld. En hoeveel ze verdienen, is ook al geen geheim. Integendeel, zegt van der Oordt, “praten over geld doen ze graag. Het geeft ze status. In het begin moest ik erg wennen aan dat soort gesprekken. Nu vind ik het prima, maar ik doe er zelf niet aan mee.”
Friso van der Oordt (33) vroeg drie jaar geleden een permanente verblijfsvergunning – de bekende green card – aan. “Ik zat hier toen zes jaar en wist dat ik wilde blijven. Het heeft bovendien veel voordelen. Het is belastingtechnisch handiger en ik hoef niet meer in de rij te staan als ik het land binnenkom. Maar om in aanmerking te komen moet mijn bedrijf, dat de aanvraag indient, aantonen dat er geen Amerikaan is die mijn baan beter zou kunnen doen.”
En die zoektocht wordt zeer serieus genomen, ondervond van der Oordt. “Mijn werkgever moest advertenties zetten voor mijn baan en daadwerkelijk gesprekken met kandidaten voeren,” zegt hij, “maar omdat ik zelf verantwoordelijk was voor de functieomschrijving, was dat redelijk te manipuleren.” Er werd dus - verrassend genoeg - geen geschikte Amerikaan gevonden. “Het is zo subjectief,” zegt hij. Maar als zijn bedrijf zich niet aan de regels houdt, kunnen ze in de problemen komen. Na de aanslagen van 11 september, 2001 zijn de criteria verscherpt, zegt hij, “en er wordt streng gecontroleerd.”
Hoewel van der Oordt niet van plan is ooit Amerikaan te worden, denkt hij na bijna tien jaar in DC niet meer in Nederland te kunnen aarden. “Het is zo benauwend. Mensen lijken niet meer over grenzen heen te durven kijken. Mijn familie vraagt zich wel eens af waarom ik niet gezellig terug kom, maar daarvoor ben ik teveel hier geworteld.” Het zijn niet alleen zijn Amerikaanse vrienden en zijn werk dat hem hier houdt. Amerika is in zijn ogen nog steeds het land van de eindeloze mogelijkheden, zegt hij, waar mensen in grote ideeën durven te geloven. “Voor mij is dit land nog steeds een avontuur.”
Sinds hij als student in DC aankwam, heeft hij veel in de stad zien veranderen. “Buurten waar je vroeger zelfs overdag niet over straat kon, zijn nu opgeknapt.” Het appartement dat hij net gekocht heeft ligt in zo'n upcoming neighborhood. Het begin van zijn straat ziet er uit als een ghetto. Dichtgetimmerde ramen, een enkele lege fles en overwoekerde tuinen maken halverwege plaats voor strakgeschilderde huizen met grote auto's voor de deur.
Van der Oordt's appartementencomplex is gebouwd op de plek waar vroeger het Hills Hotel stond: een plaquette aan de muur vertelt dat Ella Fitzgerald, Duke Ellington en dominee Martin Luther King jr. er ooit gelogeerd hebben. “Maar daarna ging het snel bergafwaarts. Toen ze het hotel afbraken, was het een crackhouse vol met junks. En daar staat nu mijn huis op.”
Amerikanen zijn politiek correcter dan Nederlanders, zegt van der Oordt. “Zelfs naar iemands militaire verleden vragen is 'absolutely not PC.'” Zelfs aantekeningen op iemands CV maken is uit den boze. "Ik deed dat een keer tijdens een sollicitatiegesprek en werd daar vervolgens door een collega op aangesproken. En waarom? Ik heb geen idee, want de enige uitleg was 'dat doe je niet.'”
Voor een Nederlander kan deze correctheid verkrampt over komen, zegt hij. “Een aantal collega's en ik hadden een vergadering bij een ander bedrijf. Een van onze mensen is homo en zat te chancen met een mannelijke medewerker van het andere bedrijf die ook homo is. Zoiets valt op, maar achteraf zei niemand er iets over.” Als het een man en een vrouw waren geweest, was dat natuurlijk een gespreksonderwerp geweest, maar in dit geval is dat “absolutely not done.”
Ook in de interactie tussen mannen en vrouwen moet je oppassen, zegt van der Oordt. “Iedere manager bij ons bedrijf moet verplicht op cursus om sexuele intimidatie te herkennen en tegen te gaan. Zoiets kan in Nederland misschien wel tot gelach leiden, hier wordt dat heel serieus genomen.”
De omgang met je collega's is een belangrijke graadmeter binnen zijn bedrijf, zegt hij. “We hebben een “social budget,” dat opgaat aan teamuitjes en happy hours. Maar dat is niet alleen voor de gezelligheid. Je moet elkaar echt leren kennen en tijd en moeite in elkaar steken. Daarom wordt twintig procent van je evaluatie bijvoorbeeld gebaseerd op hoe je collega's je beoordelen,” zegt hij.
“Amerikanen zijn standaard workaholics,” zegt van der Oordt, die als project manager bij een consultant werkt. “Mensen nemen nauwelijks vakantie, omdat ze zich dan schuldig gaan voelen. Ze lijken zich niet prettig te voelen als ze het niet druk hebben. Werk is het enige levensdoel.” Zelf is hij anders, zegt hij. “In rustige periodes ben ik om half zes weg en ik probeer dat ook aan mijn team door te geven.”
Die wijsheid is wel pas met de jaren gekomen, want in het begin was de druk hoog. Nu beschouw ik het meer als een uitdaging om mijn werk zo goed mogelijk te doen,” zegt hij vanachter een kop mintthee. “Tegen de verkoudheid, waarschijnlijk het gevolg van de laatste drie weken onafgebroken werken. Maar dat is gelukkig zelfs voor Amerikaanse begrippen uitzonderlijk.”
Amerikanen maken er geen geheim van dat ze werken voor geld. En hoeveel ze verdienen, is ook al geen geheim. Integendeel, zegt van der Oordt, “praten over geld doen ze graag. Het geeft ze status. In het begin moest ik erg wennen aan dat soort gesprekken. Nu vind ik het prima, maar ik doe er zelf niet aan mee.”
Sunday, 25 November 2007
Amerika's hoop, Barack Obama.
Senator Barack Obama is de beste kandidaat om President George W. Bush op te volgen. Wat hij niet is speelt hierbij een even grote rol als wat hij wel is.
Voor het eerst sinds de aankondiging van haar kandidatuur ligt Senator Hillary Clinton niet langer voor in alle peilingen. Obama is haar voorbij gegaan in Iowa, één van de staten waar over minder dan zes weken de eerste voorverkiezingen plaats vinden. Dit is goed nieuws voor Amerika en de rest van de wereld. Obama is namelijk de enige die de verlammende verdeeldheid in de Amerikaanse politiek kan doorbreken.
Het verhaal van de senator uit Illinois is om meerdere redenen opvallend. Barack Hussein Obama is de zoon van een Keniaan en een blanke moeder. Hij groeide op in Indonesië en Hawaii en studeerde cum laude af aan Harvard. Ondanks aanbiedingen van grote advocatenkantoren ging hij als gemeenschapwerker in Chicago aan de slag. Hij keurde - tegen de stroom in - vanaf het begin de invasie van Irak af. Sinds zijn kandidaatstelling haalde hij bijna evenveel geld op als Hillary Clinton; een bijzondere prestatie, gezien haar uitgebreide netwerk en naamsbekenheid.
Wat hem meer geschikt maakt dan Hillary om president te worden is dat Obama geen kind van de jaren zestig is. De diepe verdeeldheid waar het land nu mee te kampen heeft begon in dat decennium: conservatieve Democraten en liberale Republikeinen werden weggestemd door onenigheid over burgerrechten en de oorlog in Vietnam. Hun plaats werd ingenomen door liberale Democraten en conservatieve Republikeinen waardoor de beide partijen verder uit elkaar dreven.
De verdeeldheid werd duidelijk zichtbaar toen de eerste babyboomer president werd. Bill Clinton werd voortdurend geconfronteerd met zijn standpunten uit de jaren zestig. De hoogtepunten - “I did not inhale” en “I did not have sex with that woman” - zijn tekenend voor de op karaktermoord gebaseerde politiek. In 2000 volgde de ultieme tweedeling en moest het Amerikaanse Hooggerechtshof de doorslag geven.
President Bush lijkt in zijn beleid niet eens naar de andere kant te luisteren. Zijn voormalige campagne manager spreekt van een “era of hyperpartisanship.” Journalist en auteur Ronald Brownstein heeft het over “The second Civil War.” Gezondheidszorg, Irak, nationale veiligheid, alles op de politieke agenda bevestigt en versterkt keer op keer de politieke verdeeldheid.
Verschil van mening over abortus, religie en het homohuwelijk verdeelde het land in liberale blue states en conservatieve red states. Beide groepen luisteren naar hun eigen media die olie op het vuur blijft gooien en iedere dag het eigen gelijk bevestigt door de andere kant voor gek te verklaren. Discussies hebben plaats gemaakt voor scheldpartijen en beschuldigingen.
Amerika is hierdoor alleen met zichzelf bezig. Dat is een onwenselijk situatie omdat stijgende olieprijzen, terrorisme, Pakistan, Iran en global warming om Amerikaans leiderschap vragen. Bovendien is het wederzijdse wantrouwen gevaarlijk. Het antwoord op een eventueel vervolg op 9/11 zal het gevolg zijn van eenzijdig advies en zal de oorlog in Irak doen verbleken.
Hillary kan het proces niet omdraaien. Mocht het zover komen, dan zal zij in haar inaugeratiespeech benadrukken dat zij de president van alle Amerikanen wil zijn. Maar conservatief Amerika, dat nu al de messen slijpt, zal haar die kans nooit geven. In hun ogen is zij - met Bill - de verpersoonlijking van het liberale kwaad.
Van de kant van de Republikeinen kan ook geen doorbraak worden verwacht. Uit angst om zwak over te komen, is vasthouden aan eigen principes belangrijker dan over partijpolitiek heen compromissen te sluiten. Democraten zullen ook niet nalaten een volgende Republikein in het Witte Huis tegen te werken. Bij alles wat hen niet zint zullen zij op de fouten van President Bush hameren.
Gezien de invloed van de verdeeldheid op de nationale en internationale politiek, moet de volgende president zich aan diens verlammende werking onttrekken. Obama heeft het gevaar van de polarisatie vanaf het begin onderkend en verandering van de beperkte partijpolitiek tot één van de speerpunten van zijn campagne gemaakt. Uit peilingen blijkt dat Amerikanen hem als de meest geschikte persoon zien om partijen nader tot elkaar te brengen.
Obama is blank en zwart; hij is elitair en van het volk; hij is Amerikaan en wereldburger; een denker met een praktische aanpak. Alles wat hij is en niet is maakt Obama de meest geschikte kandidaat om de president te zijn die slaagt waar anderen faalden.
Voor het eerst sinds de aankondiging van haar kandidatuur ligt Senator Hillary Clinton niet langer voor in alle peilingen. Obama is haar voorbij gegaan in Iowa, één van de staten waar over minder dan zes weken de eerste voorverkiezingen plaats vinden. Dit is goed nieuws voor Amerika en de rest van de wereld. Obama is namelijk de enige die de verlammende verdeeldheid in de Amerikaanse politiek kan doorbreken.
Het verhaal van de senator uit Illinois is om meerdere redenen opvallend. Barack Hussein Obama is de zoon van een Keniaan en een blanke moeder. Hij groeide op in Indonesië en Hawaii en studeerde cum laude af aan Harvard. Ondanks aanbiedingen van grote advocatenkantoren ging hij als gemeenschapwerker in Chicago aan de slag. Hij keurde - tegen de stroom in - vanaf het begin de invasie van Irak af. Sinds zijn kandidaatstelling haalde hij bijna evenveel geld op als Hillary Clinton; een bijzondere prestatie, gezien haar uitgebreide netwerk en naamsbekenheid.
Wat hem meer geschikt maakt dan Hillary om president te worden is dat Obama geen kind van de jaren zestig is. De diepe verdeeldheid waar het land nu mee te kampen heeft begon in dat decennium: conservatieve Democraten en liberale Republikeinen werden weggestemd door onenigheid over burgerrechten en de oorlog in Vietnam. Hun plaats werd ingenomen door liberale Democraten en conservatieve Republikeinen waardoor de beide partijen verder uit elkaar dreven.
De verdeeldheid werd duidelijk zichtbaar toen de eerste babyboomer president werd. Bill Clinton werd voortdurend geconfronteerd met zijn standpunten uit de jaren zestig. De hoogtepunten - “I did not inhale” en “I did not have sex with that woman” - zijn tekenend voor de op karaktermoord gebaseerde politiek. In 2000 volgde de ultieme tweedeling en moest het Amerikaanse Hooggerechtshof de doorslag geven.
President Bush lijkt in zijn beleid niet eens naar de andere kant te luisteren. Zijn voormalige campagne manager spreekt van een “era of hyperpartisanship.” Journalist en auteur Ronald Brownstein heeft het over “The second Civil War.” Gezondheidszorg, Irak, nationale veiligheid, alles op de politieke agenda bevestigt en versterkt keer op keer de politieke verdeeldheid.
Verschil van mening over abortus, religie en het homohuwelijk verdeelde het land in liberale blue states en conservatieve red states. Beide groepen luisteren naar hun eigen media die olie op het vuur blijft gooien en iedere dag het eigen gelijk bevestigt door de andere kant voor gek te verklaren. Discussies hebben plaats gemaakt voor scheldpartijen en beschuldigingen.
Amerika is hierdoor alleen met zichzelf bezig. Dat is een onwenselijk situatie omdat stijgende olieprijzen, terrorisme, Pakistan, Iran en global warming om Amerikaans leiderschap vragen. Bovendien is het wederzijdse wantrouwen gevaarlijk. Het antwoord op een eventueel vervolg op 9/11 zal het gevolg zijn van eenzijdig advies en zal de oorlog in Irak doen verbleken.
Hillary kan het proces niet omdraaien. Mocht het zover komen, dan zal zij in haar inaugeratiespeech benadrukken dat zij de president van alle Amerikanen wil zijn. Maar conservatief Amerika, dat nu al de messen slijpt, zal haar die kans nooit geven. In hun ogen is zij - met Bill - de verpersoonlijking van het liberale kwaad.
Van de kant van de Republikeinen kan ook geen doorbraak worden verwacht. Uit angst om zwak over te komen, is vasthouden aan eigen principes belangrijker dan over partijpolitiek heen compromissen te sluiten. Democraten zullen ook niet nalaten een volgende Republikein in het Witte Huis tegen te werken. Bij alles wat hen niet zint zullen zij op de fouten van President Bush hameren.
Gezien de invloed van de verdeeldheid op de nationale en internationale politiek, moet de volgende president zich aan diens verlammende werking onttrekken. Obama heeft het gevaar van de polarisatie vanaf het begin onderkend en verandering van de beperkte partijpolitiek tot één van de speerpunten van zijn campagne gemaakt. Uit peilingen blijkt dat Amerikanen hem als de meest geschikte persoon zien om partijen nader tot elkaar te brengen.
Obama is blank en zwart; hij is elitair en van het volk; hij is Amerikaan en wereldburger; een denker met een praktische aanpak. Alles wat hij is en niet is maakt Obama de meest geschikte kandidaat om de president te zijn die slaagt waar anderen faalden.
Saturday, 24 November 2007
Zoek het verschil
De evolutieleer is slechts "een theorie," het homohuwelijk ondermijnt de samenleving en dinosauriers bestaan. Onzin? Niet als je je informatie van Conservapedia.com haalt.
Conservapedia.com is het Christelijk-conservatieve antwoord op Wikipedia.com, de Internet-encyclopedie die lezers schrijven en aanpassen. De site is opgericht uit onvrede over het vermeende liberale beleid van Wikipedia.
Voorbeelden van Wikipedia's liberale standpunten, alsdus zijn conservatieve tegenhanger, zijn voornamelijk terug te vinden in de onderwerpen religie, homosexualiteit, wetenschap en politiek. Zo vermeldt Wikipedia niet dat homo's meer drugs gebruiken dan hetero's, zich vaker aan huiselijk geweld schuldig maken en meer mentale problemen hebben.
In het eerste van de zeven zogenaamde Conservapedia Geboden staat dat lezersbijdragen “true and verifiable” moeten zijn. Het uitgangspunt hierbij is dat de Bijbel de waarheid zegt. Zo is “Jezus voor onze zonden gestorven.” Moslims, daarentegen, “geloven dat Allah de Koran aan Mohammed openbaarde, die hij, ondanks zijn analfabetisme, opschreef.”
Dezelfde zoektermen intikken bij beide sites levert uiteenlopende standpunten op. Over de betekenis van het woord abortus bestaat consensus, maar daarmee houdt het op. Conservapedia gaat direct in op Hippocrates' kritiek, de miljardenindustie die met abortus gemoeid zou zijn en de vele bijkomende ziektes. Bovendien zetten blanke racisten zwarte vrouwen onder druk om zich te laten aborteren. Een eigen draai aan het feit dat meer zwarte dan blane vrouwen een abortus ondergaan.
Conservapedia heeft duidelijke politieke voorkeuren. Conservapedia behandelt voornamelijk de schandalen rondom President Bill Clinton. De pagina's over Democratische presidentskandidaten Hillary Clinton en Barack Obama zijn voorzien van hun meest ongelukkige foto's. Bij President George W. Bush wordt met geen woord over kritiek of controversies gerept. De “betrouwbare encyclopie” vertelt zonder gene dat Gouverneur Mike Huckabee de beste kandidaat is.
De site lijkt onschuldig en kan zelfs reden tot hilariteit opleveren - “Dinosaurs are now generally believed to be extinct” - maar tekent de diepe verdeling in het land. Conservatief en liberaal Amerika hadden al hun eigen politieke partijen, media en geografische ligging. Met Conservapedia is nu de strijd om de feiten begonnen.
Conservapedia.com is het Christelijk-conservatieve antwoord op Wikipedia.com, de Internet-encyclopedie die lezers schrijven en aanpassen. De site is opgericht uit onvrede over het vermeende liberale beleid van Wikipedia.
De look&feel van beide sites overlapt, maar er zijn verschillen: zo hanteert Conservapedia alleen Amerikaans Engels, omdat Brits Engels anti-Amerikaans zou zijn. Dat patriotisme is ook terug te zien in het Stars and Stripes logo van “the trustworthy encyclopedia.”
De site heeft ongeveer 20.400 “educatieve en gezonde” onderwerpen en is in zijn één-jarige bestaan meer dan 36 miljoen keer bezocht.
Voorbeelden van Wikipedia's liberale standpunten, alsdus zijn conservatieve tegenhanger, zijn voornamelijk terug te vinden in de onderwerpen religie, homosexualiteit, wetenschap en politiek. Zo vermeldt Wikipedia niet dat homo's meer drugs gebruiken dan hetero's, zich vaker aan huiselijk geweld schuldig maken en meer mentale problemen hebben.
De site gaat voorbij aan het feit dat atheisten minder aan liefdadigheid geven, negeert de invloed van het Christendom op de Renaissance en laat de arrestatie van Al Gore's zoon wegens drugsbezit onvermeld. Voor global warming - een “politieke strijd met als inzet het Kyoto Verdrag” - ontbreekt ieder wetenschappelijk bewijs, aldus Conservapedia.
In het eerste van de zeven zogenaamde Conservapedia Geboden staat dat lezersbijdragen “true and verifiable” moeten zijn. Het uitgangspunt hierbij is dat de Bijbel de waarheid zegt. Zo is “Jezus voor onze zonden gestorven.” Moslims, daarentegen, “geloven dat Allah de Koran aan Mohammed openbaarde, die hij, ondanks zijn analfabetisme, opschreef.”
Sex voor het huwelijk is taboe en daarom is sexuele onthouding de beste manier om een “helder geweten voor God te hebben” en de enige weg die leidt tot “innerlijk rust, zelfrespect en een beter leven.”
Dezelfde zoektermen intikken bij beide sites levert uiteenlopende standpunten op. Over de betekenis van het woord abortus bestaat consensus, maar daarmee houdt het op. Conservapedia gaat direct in op Hippocrates' kritiek, de miljardenindustie die met abortus gemoeid zou zijn en de vele bijkomende ziektes. Bovendien zetten blanke racisten zwarte vrouwen onder druk om zich te laten aborteren. Een eigen draai aan het feit dat meer zwarte dan blane vrouwen een abortus ondergaan.
Conservapedia heeft duidelijke politieke voorkeuren. Conservapedia behandelt voornamelijk de schandalen rondom President Bill Clinton. De pagina's over Democratische presidentskandidaten Hillary Clinton en Barack Obama zijn voorzien van hun meest ongelukkige foto's. Bij President George W. Bush wordt met geen woord over kritiek of controversies gerept. De “betrouwbare encyclopie” vertelt zonder gene dat Gouverneur Mike Huckabee de beste kandidaat is.
De site lijkt onschuldig en kan zelfs reden tot hilariteit opleveren - “Dinosaurs are now generally believed to be extinct” - maar tekent de diepe verdeling in het land. Conservatief en liberaal Amerika hadden al hun eigen politieke partijen, media en geografische ligging. Met Conservapedia is nu de strijd om de feiten begonnen.
Tuesday, 20 November 2007
Nike goes Native
De tijd dat Indianen over de prairie achter bizons renden is voorbij. Ook Native Americans zijn ten prooi gevallen aan de Amerikaanse consumptiemaatschappij en lijden, in nog grotere mate dan de bleekgezichten, aan obesitas.
De één zijn hartinfarct, is ons gat in de markt, dachten ze bij Nike. Entree de Air Native N7, de eerste schoen die speciaal ontworpen is voor Native Americans.
De N7 heeft een bredere neus omdat uit onderzoek – waarbij men 200 paar voeten van meer dan 70 verschillende stammen bekeek – uitwees dat de Indianenvoet breder is dan de doorsneevoet. Kortere veters moeten irritatie aan de bovenkant van de voet voorkomen. Dikke sokken zijn geen probleem omdat er meer ruimte is tussen de schoen en de voet.
De look van de N7 heeft ook Indiaanse invloeden: opkomende en ondergaande zonnen op de flap en hiel, veren aan de binnenkant en sterren op de zool. Het getal zeven is een verwijzing naar het gebruik bij sommige stammen om bij alles wat je doet rekening te houden met het effect van je daden op zeven generaties.
Rijk zal Nike niet worden van de N7: ze verwachten 10.000 paar te verkopen en de opbrengst gaat naar een organisatie die zich inzet voor de gezondheid van Indianen.
Belangrijker is dat het bedrijf ervaring opdoet met het ontwikkelen en marketen van producten voor ethnische groepen. Deze vorm van segmentatie is enigszins omstreden, maar levert volgens Amerikaanse strategen een miljardenmarkt op. Het geeft te denken, onderscheid maken op basis van etnhische criteria vanwege de financiele voordelen. Was dat niet het begin van alle problemen voor de Native Americans?
De één zijn hartinfarct, is ons gat in de markt, dachten ze bij Nike. Entree de Air Native N7, de eerste schoen die speciaal ontworpen is voor Native Americans.
De N7 heeft een bredere neus omdat uit onderzoek – waarbij men 200 paar voeten van meer dan 70 verschillende stammen bekeek – uitwees dat de Indianenvoet breder is dan de doorsneevoet. Kortere veters moeten irritatie aan de bovenkant van de voet voorkomen. Dikke sokken zijn geen probleem omdat er meer ruimte is tussen de schoen en de voet.
De look van de N7 heeft ook Indiaanse invloeden: opkomende en ondergaande zonnen op de flap en hiel, veren aan de binnenkant en sterren op de zool. Het getal zeven is een verwijzing naar het gebruik bij sommige stammen om bij alles wat je doet rekening te houden met het effect van je daden op zeven generaties.
Rijk zal Nike niet worden van de N7: ze verwachten 10.000 paar te verkopen en de opbrengst gaat naar een organisatie die zich inzet voor de gezondheid van Indianen.
Belangrijker is dat het bedrijf ervaring opdoet met het ontwikkelen en marketen van producten voor ethnische groepen. Deze vorm van segmentatie is enigszins omstreden, maar levert volgens Amerikaanse strategen een miljardenmarkt op. Het geeft te denken, onderscheid maken op basis van etnhische criteria vanwege de financiele voordelen. Was dat niet het begin van alle problemen voor de Native Americans?
Sunday, 18 November 2007
"Een omgeving zonder wetten."
Muneer Ahmad was drie jaar de advocaat van één van de 330 Guantanamo Bay gevangenen. Strenge veiligheidsvoorschriften, continu veranderende regels en bureaucratische geheimzinnigheid maakten het één van de vreemdste zaken uit zijn carrière. “Ik had nog nooit eerder in een omgeving zonder wetten gewerkt.”
Ahmad heeft jarenlange ervaring met gevangenissen, bezocht cliënten tot in de dodencel, maar niets is vergelijkbaar met Guantanamo Bay, zegt hij in een telefonisch interview. Het hele systeem rondom de gevangenis lijkt ontworpen om iedereen buiten te sluiten. Zonder toestemming van de regering kreeg hij geen document onder ogen.
Zijn cliënt kon hij alleen op Cuba spreken, omdat de gevangenen niet mogen bellen. Eenmaal tot het zwaarbewaakte Camp Delta toegelaten, kostte het hem een uur om de spreekkamer te bereiken. “Het opbouwen van een vertrouwensrelatie werd hierdoor zo goed als onmogelijk gemaakt.”
“Het is een intimiderende omgeving,” vertelt Ahmad op een toon die in schril contrast staat met wat hij zegt. “De omstandigheden zijn buitengewoon zwaar. Gevangenen zijn na jaren eenzame opsluiting zonder enig uitzicht op verandering wanhopig. Een kwart zit onder de medicijnen, anderen proberen zelfmoord te plegen of gaan in hongerstaking. Zij zijn fysiek in leven, maar geestelijk zijn deze mensen kapot.”
Zijn toon wordt fel als hij praat over zijn ex-cliënt, de Canadees Omar Khadr, die sinds zijn vijftiende in Guantanamo Bay vastzit. Ahmad nam zijn zaak aan – op verzoek van burgerrechtenorganisatie Center for Constitutional Rights - “om de wereld eraan te herinneren dat die jongen hier opgesloten zit. Het is onze verantwoordelijkheid hem met het respect te behandelen dat hij verdient.”
Het was het begin van drie jaar strijd tegen een Kafkaësk systeem. “De regels werden continu veranderd. Soms was het onduidelijk welke van toepassing waren, omdat niemand de moeite nam ons de wijzigingen door te geven.” Tijdens zittingen op Guantanamo Bay had Ahmad “het gevoel mee te doen aan een toneelstuk in de rol van advocaat.” Regelmatig vroeg hij zich af of hij Khadr moest verdedigen - met het risico de gang van zaken een zekere legitimiteit te geven - of “de fictieve rechtbank, een circus zonder integriteit,” proberen te ontmaskeren.
Alles wat Khadr tijdens besprekingen vertelde – onder toeziend oog van een bewaker en een camera - was tot staatsgeheim verklaard. Na ieder bezoek werden Ahmad's aantekeningen en audio-opnames gecontroleerd en zolang het materiaal niet was vrijgegeven, had hij een spreek- en publicatieverbod. Staatsgeheim bleek echter een rekbaar begrip, zegt Ahmad cynisch. Hij vocht “de oplichterij” met succes aan toen de regering stukken wilde achterhouden waarin Khadr over mishandeling sprak.
Deze overwinning veranderde echter niets aan Khadr's situatie en afgelopen zomer ruilde hij Ahmad in voor een advocaat uit eigen land. “Hij wilde niet langer door Amerikanen vertegenwoordigd worden. Voor hem waren wij onderdeel van het systeem.” Hij kan Khadr desondanks niets verwijten, “Na vijf jaar is hij volledig ingestort.”
Het Pentagon kondigde vorige maand aan dat Khadr's proces doorgaat, terwijl de bevoegdheid van de militaire rechtbank zelf onderwerp is van een rechtzaak. Na zes jaar juridisch touwtrekken over de War on Terror - met één veroordeling tot gevolg - staat de regering onder grote druk, zegt Ahmad. “Deze zaak moet nu doorgaan. Nog meer vertraging zal het systeem verder ondermijnen.”
De regering heeft Khadr's advocaten daarom opgedragen de andere rechtszaak te negeren. De hele gang van zaken zou lachwekkend zijn, zegt Ahmad, als het niet zo triest was.
Ahmad heeft jarenlange ervaring met gevangenissen, bezocht cliënten tot in de dodencel, maar niets is vergelijkbaar met Guantanamo Bay, zegt hij in een telefonisch interview. Het hele systeem rondom de gevangenis lijkt ontworpen om iedereen buiten te sluiten. Zonder toestemming van de regering kreeg hij geen document onder ogen.
Zijn cliënt kon hij alleen op Cuba spreken, omdat de gevangenen niet mogen bellen. Eenmaal tot het zwaarbewaakte Camp Delta toegelaten, kostte het hem een uur om de spreekkamer te bereiken. “Het opbouwen van een vertrouwensrelatie werd hierdoor zo goed als onmogelijk gemaakt.”
“Het is een intimiderende omgeving,” vertelt Ahmad op een toon die in schril contrast staat met wat hij zegt. “De omstandigheden zijn buitengewoon zwaar. Gevangenen zijn na jaren eenzame opsluiting zonder enig uitzicht op verandering wanhopig. Een kwart zit onder de medicijnen, anderen proberen zelfmoord te plegen of gaan in hongerstaking. Zij zijn fysiek in leven, maar geestelijk zijn deze mensen kapot.”
Zijn toon wordt fel als hij praat over zijn ex-cliënt, de Canadees Omar Khadr, die sinds zijn vijftiende in Guantanamo Bay vastzit. Ahmad nam zijn zaak aan – op verzoek van burgerrechtenorganisatie Center for Constitutional Rights - “om de wereld eraan te herinneren dat die jongen hier opgesloten zit. Het is onze verantwoordelijkheid hem met het respect te behandelen dat hij verdient.”
Het was het begin van drie jaar strijd tegen een Kafkaësk systeem. “De regels werden continu veranderd. Soms was het onduidelijk welke van toepassing waren, omdat niemand de moeite nam ons de wijzigingen door te geven.” Tijdens zittingen op Guantanamo Bay had Ahmad “het gevoel mee te doen aan een toneelstuk in de rol van advocaat.” Regelmatig vroeg hij zich af of hij Khadr moest verdedigen - met het risico de gang van zaken een zekere legitimiteit te geven - of “de fictieve rechtbank, een circus zonder integriteit,” proberen te ontmaskeren.
Alles wat Khadr tijdens besprekingen vertelde – onder toeziend oog van een bewaker en een camera - was tot staatsgeheim verklaard. Na ieder bezoek werden Ahmad's aantekeningen en audio-opnames gecontroleerd en zolang het materiaal niet was vrijgegeven, had hij een spreek- en publicatieverbod. Staatsgeheim bleek echter een rekbaar begrip, zegt Ahmad cynisch. Hij vocht “de oplichterij” met succes aan toen de regering stukken wilde achterhouden waarin Khadr over mishandeling sprak.
Deze overwinning veranderde echter niets aan Khadr's situatie en afgelopen zomer ruilde hij Ahmad in voor een advocaat uit eigen land. “Hij wilde niet langer door Amerikanen vertegenwoordigd worden. Voor hem waren wij onderdeel van het systeem.” Hij kan Khadr desondanks niets verwijten, “Na vijf jaar is hij volledig ingestort.”
Het Pentagon kondigde vorige maand aan dat Khadr's proces doorgaat, terwijl de bevoegdheid van de militaire rechtbank zelf onderwerp is van een rechtzaak. Na zes jaar juridisch touwtrekken over de War on Terror - met één veroordeling tot gevolg - staat de regering onder grote druk, zegt Ahmad. “Deze zaak moet nu doorgaan. Nog meer vertraging zal het systeem verder ondermijnen.”
De regering heeft Khadr's advocaten daarom opgedragen de andere rechtszaak te negeren. De hele gang van zaken zou lachwekkend zijn, zegt Ahmad, als het niet zo triest was.
Monday, 12 November 2007
De oorlog in Vietnam: 1958-2007?
Schaamte over de behandeling van Vietnam veteranen leidt tot een beperkte blik op de oorlog in Irak. Een heldere visie kan pas worden verwacht als het leger zich niet langer als slachtoffer opstelt.
“Toen wij thuis kwamen, stond er niemand op ons te wachten.” Geklap. “Wij werden uitgescholden, bespuugd en genegeerd.” Luid applaus.“De regering liet ons in de steek. Wij kregen geen respect, geen werk en geen hulp.” Instemmend gejuich.
Meer dan dertig jaar na de val van Saigon hebben Vietnam veteranen de erkenning waar ze lang naar hunkerden. En dat laten ze graag horen tijdens de “Twenty five Years The Wall” ceremonie, de herdenking van de onthulling van de zwartgranieten muur met de namen van de meer dan 58.000 omgekomen soldaten. Ook op de toespraak van Vietnam veteraan en voormalig minister van Buitenlandse Zaken generaal Colin Powell over de koude thuiskomst wordt met instemmend geknik gereageerd. De honderden veteranen kennen het verhaal maar al te goed. Ze luisteren, stilzwijgend en met gebogen hoofd. Als Powell's stem stokt, vegen velen met hem tranen uit hun ogen.
Nog duidelijk dan applaus of tranen spreekt de kleding van de veteranen. Met badges “Veterans Fucked by Washington,” “When I left we were winning,” en “Jane Fonda Bitch” wijzen de veteranen de echte schuldigen aan van het fiasco. De soldaten deden niets verkeerd, maar volgden het voorbeeld van hun vaders en grootvaders. Zij vochten voor Amerika, vrijheid en God.
Thuisgekomen kregen zij de onterecht de schuld van de mislukte oorlog in de schoenen geschoven. Velen konden niet meer aarden in die vijandige maatschappij en raakten aan de drank, drugs en lager wal. Elke nacht slapen bijna 200,000 veteranen op straat. Soldaten waren de echte slachtoffers van Amerika's meest omstreden oorlog.
Geen slachtoffer zonder dader, en geen dader zonder berouw. De schaamte dat Amerika toen zijn soldaten liet vallen brengt vandaag de dag een onvoorwaardelijke adoratie voor iedereen in uniform teweeg. Ze verdienen respect, ongeacht de oorlog die ze vechten, en mogen nooit in de steek gelaten worden, is de overheersende opvatting.
Irak levert twee visies op dit standpunt. President Bush wil meer geld, zodat de troepen het materiaal krijgen dat ze nodig hebben zich te beschermen. Tegenstanders willen dat de soldaten zo snel mogelijk veilig naar huis komen. Beide kanten zeggen op te komen voor het lot van de gewone soldaat; het standpunt van de ander doet afbreuk aan hun heroïsche inzet en brengt hen nodeloos in gevaar. De oorlog in Irak lijkt slechts de beste behandeling van Amerikaanse soldaten als inzet te hebben.
Het leger, zoals ieder slachtoffer, reageert gelaten op de politiek strijd. Die instelling werd al duidelijk voor de invasie in 2003: de legertop waarschuwde dat er te weinig soldaten ingezet zouden worden. De regering zette haar zin door, met de bekende resultaten. De voormalige opperbevelhebber in Irak, Luitenant Generaal Ricardo S. Sanchez, zei vorige maand dat het plan voor de invasie “hopeloos en onrealistisch optimistisch” was. De schuldige, in zijn ogen, het politiek machtsspel dat in de aanloop naar de oorlog boven het hoofd van het leger werd uitgevochten.
Sanchez en de rest van de legertop waren zelf betrokken bij het opstellen van die plannen. De kritiek die hij en anderen officieren nu leveren bestond ook toen zij de aanval in 2003 goedkeurden. Zolang het leger zich kan beroepen op het excuus dat de politiek de schuldige is - met dank aan een uit schaamte zwijgende maatschappij - duurt het fiasco voort.
Politiek doordrammen en militair slachtoffer gedrag heeft de puinhoop in Irak veroorzaakt; er is nu militaire daadkracht nodig om de vertroebelde visie helder te krijgen. Het is beter de oorlog met trots te verliezen dan passief een overwinning af te wachten.
“Toen wij thuis kwamen, stond er niemand op ons te wachten.” Geklap. “Wij werden uitgescholden, bespuugd en genegeerd.” Luid applaus.“De regering liet ons in de steek. Wij kregen geen respect, geen werk en geen hulp.” Instemmend gejuich.
Meer dan dertig jaar na de val van Saigon hebben Vietnam veteranen de erkenning waar ze lang naar hunkerden. En dat laten ze graag horen tijdens de “Twenty five Years The Wall” ceremonie, de herdenking van de onthulling van de zwartgranieten muur met de namen van de meer dan 58.000 omgekomen soldaten. Ook op de toespraak van Vietnam veteraan en voormalig minister van Buitenlandse Zaken generaal Colin Powell over de koude thuiskomst wordt met instemmend geknik gereageerd. De honderden veteranen kennen het verhaal maar al te goed. Ze luisteren, stilzwijgend en met gebogen hoofd. Als Powell's stem stokt, vegen velen met hem tranen uit hun ogen.
Nog duidelijk dan applaus of tranen spreekt de kleding van de veteranen. Met badges “Veterans Fucked by Washington,” “When I left we were winning,” en “Jane Fonda Bitch” wijzen de veteranen de echte schuldigen aan van het fiasco. De soldaten deden niets verkeerd, maar volgden het voorbeeld van hun vaders en grootvaders. Zij vochten voor Amerika, vrijheid en God.
Thuisgekomen kregen zij de onterecht de schuld van de mislukte oorlog in de schoenen geschoven. Velen konden niet meer aarden in die vijandige maatschappij en raakten aan de drank, drugs en lager wal. Elke nacht slapen bijna 200,000 veteranen op straat. Soldaten waren de echte slachtoffers van Amerika's meest omstreden oorlog.
Geen slachtoffer zonder dader, en geen dader zonder berouw. De schaamte dat Amerika toen zijn soldaten liet vallen brengt vandaag de dag een onvoorwaardelijke adoratie voor iedereen in uniform teweeg. Ze verdienen respect, ongeacht de oorlog die ze vechten, en mogen nooit in de steek gelaten worden, is de overheersende opvatting.
Irak levert twee visies op dit standpunt. President Bush wil meer geld, zodat de troepen het materiaal krijgen dat ze nodig hebben zich te beschermen. Tegenstanders willen dat de soldaten zo snel mogelijk veilig naar huis komen. Beide kanten zeggen op te komen voor het lot van de gewone soldaat; het standpunt van de ander doet afbreuk aan hun heroïsche inzet en brengt hen nodeloos in gevaar. De oorlog in Irak lijkt slechts de beste behandeling van Amerikaanse soldaten als inzet te hebben.
Het leger, zoals ieder slachtoffer, reageert gelaten op de politiek strijd. Die instelling werd al duidelijk voor de invasie in 2003: de legertop waarschuwde dat er te weinig soldaten ingezet zouden worden. De regering zette haar zin door, met de bekende resultaten. De voormalige opperbevelhebber in Irak, Luitenant Generaal Ricardo S. Sanchez, zei vorige maand dat het plan voor de invasie “hopeloos en onrealistisch optimistisch” was. De schuldige, in zijn ogen, het politiek machtsspel dat in de aanloop naar de oorlog boven het hoofd van het leger werd uitgevochten.
Sanchez en de rest van de legertop waren zelf betrokken bij het opstellen van die plannen. De kritiek die hij en anderen officieren nu leveren bestond ook toen zij de aanval in 2003 goedkeurden. Zolang het leger zich kan beroepen op het excuus dat de politiek de schuldige is - met dank aan een uit schaamte zwijgende maatschappij - duurt het fiasco voort.
Politiek doordrammen en militair slachtoffer gedrag heeft de puinhoop in Irak veroorzaakt; er is nu militaire daadkracht nodig om de vertroebelde visie helder te krijgen. Het is beter de oorlog met trots te verliezen dan passief een overwinning af te wachten.
Sunday, 11 November 2007
Vijfentwintig jaar Vietnam Memorial
Afgelopen herdachten duizenden veteranen dat het Vietnam Memorial 25 jaar geleden werd onthuld. De zwartgranieten muur met de meer dan 58.000 namen van omgekomen soldaten groeide in die tijd uit tot het symbool van Amerika's meest omstreden oorlog.
Op zaterdag liepen behalve Amerikaanse veteranen ook veel Zuid-Vietnamezen mee in een parade op door Washington, D.C.
Honderden vlaggen bij het Washington Memorial gaven het weekend een extra patriotistisch tintje.
Op zondag was de officiele herdenkinsceremonie bij The Wall, zoals het Memorial in de volksmond heet.
De erewachten tijdens de speech van generaal en voormalig minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell.
Het andere Vietnam Memorial, opgericht omdat er in eerste instantie veel kritiek was op de zwarte muur met namen. Te weinig heroisch en te veel aandacht voor de doden.
Zonder speldje, vlaggetje, badge of sticker doe je eigenlijk niet mee. Na afloop van de ceremonie was er voldoende gelegenheid tot Memorial shopping.
Op zaterdag liepen behalve Amerikaanse veteranen ook veel Zuid-Vietnamezen mee in een parade op door Washington, D.C.
Honderden vlaggen bij het Washington Memorial gaven het weekend een extra patriotistisch tintje.
Op zondag was de officiele herdenkinsceremonie bij The Wall, zoals het Memorial in de volksmond heet.
De erewachten tijdens de speech van generaal en voormalig minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell.
Het andere Vietnam Memorial, opgericht omdat er in eerste instantie veel kritiek was op de zwarte muur met namen. Te weinig heroisch en te veel aandacht voor de doden.
Zonder speldje, vlaggetje, badge of sticker doe je eigenlijk niet mee. Na afloop van de ceremonie was er voldoende gelegenheid tot Memorial shopping.
Tuesday, 6 November 2007
Nederlanders in DC
Wat doen ze hier? Vermaken ze zich? Hoe ervaren ze de stad, het land en de mensen? Het eerste deel in een nieuwe serie.
“Behalve over die lui in het Witte Huis” kan David Kruijff (34) niets negatiefs over de stad zeggen. DC doorstaat de test als woonplaats. Klein, overzichtelijk en internationaal georiënteerd. “Het is een soort Den Haag, met al die ministeries en monumenten.”
Toch mist hij iets authentieks. “Mensen zitten hier een paar jaar en trekken dan weer verder. De echte Washingtonian bestaat niet” Dat is een gevolg van het politieke machtscentrum dat DC is. Na iedere verkiezing volgt een volksverhuizing: de verliezers en hun personeel gaan terug naar hun staat en maken plaats voor de winnaars.
Als je bedenkt dat er iedere twee jaar senatoren en afgevaardigenden gekozen worden, is de onrust verklaarbaar. Tel daarbij de komende en vertrekkende medewerkers van de Wereldbank, Het Internationale Monetaire Fonds, tientallen denktanks, ambassades, duizenden studenten en toeristen bij op en de chaos lijkt compleet.
Op straat is daar echter weinig van terug te zien. Met 700.000 inwoners mist DC de hektiek van de miljoenenstad New York. Ook de hoogbouw ontbreekt, omdat ooit besloten is dat niets in de stad hoger mag zijn dan de koepel van het Capitol. De enige uitzondering is het monument voor George Washington. Met zijn 170 meter torent “de Naald” boven alles uit. “Eigenlijk is DC een soort dorp,” zegt Kruijff, “maar dan wel met werelduitstraling.” Iets waaraan hij iedere dag herinnerd wordt als hij op weg naar zijn werk het Witte Huis passeert.
Kruijff werkt als microfinance consultant bij de International Finance Corporation (IFC), onderdeel van de Wereldbank, en woont sinds een jaar in DC. De combinatie van IFC's goede reputatie, expertise en internationale medewerkers maakt het bedrijf tot een perfecte werkgever. “Het is het Walhalla van microfinance,” zegt hij; iets waar hij sinds zijn eerste kennismaking met deze vorm van ontwikkelingshulp in 1990 verliefd op geworden is. “Het is zo cool om te zien hoe je met kleine projecten mensen kan helpen.”
Daarom stoort de manier waarop Amerikanen met hun minderbedeelden omgaan hem zo. “Dak- en thuislozen worden structureel uit het centrum weggehouden, omdat ze niet in het plaatje passen. Aan de ene kant al die monumenten die de grootsheid van Amerika vertellen en daarnaast een zwerver...dat kan natuurlijk niet. Hoe is dat toch mogelijk in een land dat zo rijk is?”
Op termijn zou hij zich graag in een hulporganisatie verdiepen en ze vanuit zijn eigen expertise helpen, zegt hij, “en in de tussentijd doe ik wat ik kan. Vorig weekend sprak een dakloze mijn vrouw en mij aan op straat. We hebben haar mee naar huis genomen en te eten gegeven.” Het lost het probleem niet op, maar het is beter dan de manier waarop de stad ze behandelt, zegt Kruijff.
“Behalve over die lui in het Witte Huis” kan David Kruijff (34) niets negatiefs over de stad zeggen. DC doorstaat de test als woonplaats. Klein, overzichtelijk en internationaal georiënteerd. “Het is een soort Den Haag, met al die ministeries en monumenten.”
Toch mist hij iets authentieks. “Mensen zitten hier een paar jaar en trekken dan weer verder. De echte Washingtonian bestaat niet” Dat is een gevolg van het politieke machtscentrum dat DC is. Na iedere verkiezing volgt een volksverhuizing: de verliezers en hun personeel gaan terug naar hun staat en maken plaats voor de winnaars.
Als je bedenkt dat er iedere twee jaar senatoren en afgevaardigenden gekozen worden, is de onrust verklaarbaar. Tel daarbij de komende en vertrekkende medewerkers van de Wereldbank, Het Internationale Monetaire Fonds, tientallen denktanks, ambassades, duizenden studenten en toeristen bij op en de chaos lijkt compleet.
Op straat is daar echter weinig van terug te zien. Met 700.000 inwoners mist DC de hektiek van de miljoenenstad New York. Ook de hoogbouw ontbreekt, omdat ooit besloten is dat niets in de stad hoger mag zijn dan de koepel van het Capitol. De enige uitzondering is het monument voor George Washington. Met zijn 170 meter torent “de Naald” boven alles uit. “Eigenlijk is DC een soort dorp,” zegt Kruijff, “maar dan wel met werelduitstraling.” Iets waaraan hij iedere dag herinnerd wordt als hij op weg naar zijn werk het Witte Huis passeert.
Kruijff werkt als microfinance consultant bij de International Finance Corporation (IFC), onderdeel van de Wereldbank, en woont sinds een jaar in DC. De combinatie van IFC's goede reputatie, expertise en internationale medewerkers maakt het bedrijf tot een perfecte werkgever. “Het is het Walhalla van microfinance,” zegt hij; iets waar hij sinds zijn eerste kennismaking met deze vorm van ontwikkelingshulp in 1990 verliefd op geworden is. “Het is zo cool om te zien hoe je met kleine projecten mensen kan helpen.”
Daarom stoort de manier waarop Amerikanen met hun minderbedeelden omgaan hem zo. “Dak- en thuislozen worden structureel uit het centrum weggehouden, omdat ze niet in het plaatje passen. Aan de ene kant al die monumenten die de grootsheid van Amerika vertellen en daarnaast een zwerver...dat kan natuurlijk niet. Hoe is dat toch mogelijk in een land dat zo rijk is?”
Op termijn zou hij zich graag in een hulporganisatie verdiepen en ze vanuit zijn eigen expertise helpen, zegt hij, “en in de tussentijd doe ik wat ik kan. Vorig weekend sprak een dakloze mijn vrouw en mij aan op straat. We hebben haar mee naar huis genomen en te eten gegeven.” Het lost het probleem niet op, maar het is beter dan de manier waarop de stad ze behandelt, zegt Kruijff.
Saturday, 3 November 2007
Presidentiële najaarsmode
Geen verkiezing zonder merchandise. Maar wat loopt het beste uit de collectie? Tijd om een rondje te bellen.
De winkel van Senator Barack Obama heeft alles wat je van een kandidaat kan verwachten, maar volgens Kathy ("geen achternaam, graag") verkoopt de Fall Gear het beste.
Zij schat de verkoop van de long sleeves “in de duizenden," maar “zonder uitvoerig onderzoek kan ik geen precieze cijfers geven.” Opvallend detail: de winkel verkoopt speldjes, terwijl Obama's besluit zelf geen Stars and Stripes pin meer te dragen onpatriotistisch zou zijn.
Mitt Gear vliegt weg, zegt Brain Harlen, maar de baseball cap staat ongetwijfeld aan kop. “ Ik heb er zeker meer dan 3,000 verkocht.”
Speldjes en buttons lopen ook lekker, zegt hij, maar de waterfles, die pas sinds kort in de schappen ligt, doet het boven verwachting goed. Harlen is druk met nieuwe items, maar “kan daar nog niets over zeggen. Ik wacht op goedkeuring van het hoofdkantoor.”
Senator John McCain's winkel is moeilijk te vinden via de site; zijn collectie is bovendien de kleinste van alle kandidaten. Ben Olson vertelt eerst dat de stickers de absolute knaller zijn, bedenkt zich en zegt dat “eigenlijk alles heel erg goed loopt.” Meer details kan hij verder niet geven en verwijst voor verdere vragen naar de persafdeling.
Opvallend detail: McCain's autobiografie “Faith of my Fathers” is niet via de site te koop; de DVD wel.
Opvallend tweede detail: McCain verkoopt zijn spullen voor adviesprijzen die niet mis zijn. De aangeraadde prijs voor de DVD is $50,-; voor een petje kan het beste $75,- betaald worden, aldus de site.
Keith Shiry runt zowel de winkel van John Edwards als die van Dennis Kucinich. De voormalig universiteitsprofessor in de politieke wetenschappen en Democratisch zakenman - “ik zou nooit iets Republikeins kunnen verkopen” - weet wat mensen willen. “ The biggest bang for their buck,” oftwel wat het goedkoopste is, verkoopt het best.
Deze regenboog sticker is volgens Shiry populair bij homo's.
Deze button waarschijnlijk niet.
Beide winkels verkopen de usual suspects – buttons, stickers en T-shirts – maar Shiry handelt snel. Als genoeg mensen hem om iets speciaals vragen, belt hij het hoofdkantoor om het item toe te voegen. Tot dusverre hebben ze hem nog nooit iets geweigerd. Hij verwacht binnenkort magnetische bumperstickers in het assortiment op te nemen.
Opvallend detail: Shirey heeft ook de site http://draftgore.com/ opgezet. Via deze site roept hij de oud Vice-President op zich kandidaat te stellen.
Het winkelpersoneel van beide frontrunners Senator Hillary Clinton en Rudy Giuliani weigerden hun best selling item prijs te geven. Dan maar het meest opvallende item uit hun shop.
Voor de kiezer van morgen: de Rudy slab (9 halen, 11 betalen?)
Hillary is de enige kandidaat die spullen onder de kop "Jewelry" verkoopt. Sexistisch of goede marketing?
De winkel van Senator Barack Obama heeft alles wat je van een kandidaat kan verwachten, maar volgens Kathy ("geen achternaam, graag") verkoopt de Fall Gear het beste.
Zij schat de verkoop van de long sleeves “in de duizenden," maar “zonder uitvoerig onderzoek kan ik geen precieze cijfers geven.” Opvallend detail: de winkel verkoopt speldjes, terwijl Obama's besluit zelf geen Stars and Stripes pin meer te dragen onpatriotistisch zou zijn.
Mitt Gear vliegt weg, zegt Brain Harlen, maar de baseball cap staat ongetwijfeld aan kop. “ Ik heb er zeker meer dan 3,000 verkocht.”
Speldjes en buttons lopen ook lekker, zegt hij, maar de waterfles, die pas sinds kort in de schappen ligt, doet het boven verwachting goed. Harlen is druk met nieuwe items, maar “kan daar nog niets over zeggen. Ik wacht op goedkeuring van het hoofdkantoor.”
Senator John McCain's winkel is moeilijk te vinden via de site; zijn collectie is bovendien de kleinste van alle kandidaten. Ben Olson vertelt eerst dat de stickers de absolute knaller zijn, bedenkt zich en zegt dat “eigenlijk alles heel erg goed loopt.” Meer details kan hij verder niet geven en verwijst voor verdere vragen naar de persafdeling.
Opvallend detail: McCain's autobiografie “Faith of my Fathers” is niet via de site te koop; de DVD wel.
Opvallend tweede detail: McCain verkoopt zijn spullen voor adviesprijzen die niet mis zijn. De aangeraadde prijs voor de DVD is $50,-; voor een petje kan het beste $75,- betaald worden, aldus de site.
Keith Shiry runt zowel de winkel van John Edwards als die van Dennis Kucinich. De voormalig universiteitsprofessor in de politieke wetenschappen en Democratisch zakenman - “ik zou nooit iets Republikeins kunnen verkopen” - weet wat mensen willen. “ The biggest bang for their buck,” oftwel wat het goedkoopste is, verkoopt het best.
Deze regenboog sticker is volgens Shiry populair bij homo's.
Deze button waarschijnlijk niet.
Beide winkels verkopen de usual suspects – buttons, stickers en T-shirts – maar Shiry handelt snel. Als genoeg mensen hem om iets speciaals vragen, belt hij het hoofdkantoor om het item toe te voegen. Tot dusverre hebben ze hem nog nooit iets geweigerd. Hij verwacht binnenkort magnetische bumperstickers in het assortiment op te nemen.
Opvallend detail: Shirey heeft ook de site http://draftgore.com/ opgezet. Via deze site roept hij de oud Vice-President op zich kandidaat te stellen.
Het winkelpersoneel van beide frontrunners Senator Hillary Clinton en Rudy Giuliani weigerden hun best selling item prijs te geven. Dan maar het meest opvallende item uit hun shop.
Voor de kiezer van morgen: de Rudy slab (9 halen, 11 betalen?)
Hillary is de enige kandidaat die spullen onder de kop "Jewelry" verkoopt. Sexistisch of goede marketing?
Thursday, 1 November 2007
Verboden in te voeren
De Tweede Kamerdelegatie verwierp tijdens een bezoek aan de Verenigde Staten het verzoek Guantanamo Bay gevangenen over te nemen op morele, politieke en praktische gronden. Door inhoudelijk op het verzoek in te gaan, gingen de Kamerleden voorbij aan het feit dat de Amerikaanse regering geen rechtsgrond heeft hen vast te houden.
De gevangenen in Guantanamo Bay zijn niet veroordeeld. Ze zijn niet in staat van beschuldiging gesteld. Zij zijn criminelen noch krijgsgevangenen, maar bij presidentieel besluit al bijna zes jaar buiten de bestaande rechtsorde geplaatst.
In Nederland is men al geruime tijd kritisch over de gang van zaken op Cuba. De Kamerleden lijken echter een kans gemist te hebben hun gesprekspartners te confronteren met die kritiek en de daaraan ten grondslag liggende jarenlange Amerikaanse manipulatie van de internationale rechtsorde.
Nadat President Bush de aanslagen van 11 september, 2001 een “an act of war” noemde, beschouwde zijn regering de verantwoordelijken niet als gewone criminelen. Hun misdaad was daarvoor te zwaar en federale rechters zouden ongeschikt zijn over hen te oordelen. Vanaf het moment dat de eerste gevangenen in 2002 in Guantanamo Bay arriveerden, werden vragen van mensen- en burgerrechtenorganisaties over hun juridische status afgedaan met het argument dat Amerikaanse rechtbanken geen jurisdictie hebben op Cuba. Het Amerikaanse Hooggerechtshof wees dit argument in 2004 af omdat de VS Guantanamo Bay sinds 1903 voor eeuwig van Cuba least.
De regering riep daarop, met een beroep op de staatsveiligheid, militaire tribunalen in het leven, waar gevangenen achter gesloten deuren gehoord konden worden. Men wilde voorkomen dat zij de op hen toegepaste verhoortechnieken openbaar zouden maken. Deze technieken – onder andere waterboarding (een methode waarbij een verdrinkingsgevoel wordt nagebootst) - waren vanwege hun effectiviteit tot staatsgeheim verklaard. Als Al Qaida achter die technieken kwam zouden andere terroristen daarop getraind kunnen worden.
Dat het toepassen van deze technieken volgens de V.N. Conventie Tegen Marteling gelijk staat aan martelen, onderving de regering door de definitie van marteling te vernauwen. Aangezien de Geneefse Conventie – waaraan de VS op basis van nationale wetgeving gebonden is – uitgaat van dezelfde definitie als de V.N., zou het toepassen van deze nieuwe technieken tot een internationaal vervolgbare oorlogsmisdaad leiden.
Om ook dit te omzeilen stelde men dat de gedetineerden geen krijgsgevangenen in de klassieke zin zouden zijn, maar “vijandelijke strijders.” Bij het opstellen van de Conventie was met hen geen rekening gehouden en zodoende konden zij geen aanspraak maken op haar bescherming. Het Amerikaanse Hooggerechtshof wees ook dit argument van de hand en oordeelde in 2006 dat de Conventie ook voor vijandelijke strijders geldt.
President Bush trok opnieuw zijn trukendoos open en introduceerde de Military Commissions Act (MCA) en een nieuwe juridische term, “de onwettige vijandelijke strijder.” Deze wet zet de Geneefse Conventie opnieuw buitenspel en geeft de president het privilege te beoordelen wie onwettige vijandelijke strijders zijn.
De MCA legitimeert ook dat Guantanamo Bay gevangenen het grondwettelijke recht ontzegd wordt om binnen een redelijke termijn van een rechter te horen waarom zij gevangen zijn. Dit recht van habeas corpus – al vastgelegd in de Magna Charta (1215) – voorkomt dat mensen opgesloten worden zonder rechtsgrond. De vraag of de MCA op dit punt in strijd is met de Grondwet neemt het Amerikaanse Hooggerechtshof in december in behandeling.
Ook als de MCA ongrondwettelijk wordt verklaard, is daarmee het onrecht dat de gevangenen is aangedaan niet uit de wereld. De regering Bush plaatste de War on Terror in 2001 bewust buiten de internationale rechtsorde en sloot sindsdien iedereen buiten met ondeugdelijk juridisch kunst- en vliegwerk. Nu de druk om de gevangenis te sluiten verder toeneemt, worden bondgenoten aangespoord een helpende hand te bieden.
Nederland dient, zolang de Amerikaanse regering het juridisch vacuüm wil handhaven en geen enkele verantwoordelijkheid neemt voor de psychische, sociale en financiële schade van de gevangenen, er niet één toe te laten. De Kamerleden hadden het verzoek hierom zonder meer moeten afwijzen in plaats van zich tot inhoudelijke bezwaren te laten verleiden.
De gevangenen in Guantanamo Bay zijn niet veroordeeld. Ze zijn niet in staat van beschuldiging gesteld. Zij zijn criminelen noch krijgsgevangenen, maar bij presidentieel besluit al bijna zes jaar buiten de bestaande rechtsorde geplaatst.
In Nederland is men al geruime tijd kritisch over de gang van zaken op Cuba. De Kamerleden lijken echter een kans gemist te hebben hun gesprekspartners te confronteren met die kritiek en de daaraan ten grondslag liggende jarenlange Amerikaanse manipulatie van de internationale rechtsorde.
Nadat President Bush de aanslagen van 11 september, 2001 een “an act of war” noemde, beschouwde zijn regering de verantwoordelijken niet als gewone criminelen. Hun misdaad was daarvoor te zwaar en federale rechters zouden ongeschikt zijn over hen te oordelen. Vanaf het moment dat de eerste gevangenen in 2002 in Guantanamo Bay arriveerden, werden vragen van mensen- en burgerrechtenorganisaties over hun juridische status afgedaan met het argument dat Amerikaanse rechtbanken geen jurisdictie hebben op Cuba. Het Amerikaanse Hooggerechtshof wees dit argument in 2004 af omdat de VS Guantanamo Bay sinds 1903 voor eeuwig van Cuba least.
De regering riep daarop, met een beroep op de staatsveiligheid, militaire tribunalen in het leven, waar gevangenen achter gesloten deuren gehoord konden worden. Men wilde voorkomen dat zij de op hen toegepaste verhoortechnieken openbaar zouden maken. Deze technieken – onder andere waterboarding (een methode waarbij een verdrinkingsgevoel wordt nagebootst) - waren vanwege hun effectiviteit tot staatsgeheim verklaard. Als Al Qaida achter die technieken kwam zouden andere terroristen daarop getraind kunnen worden.
Dat het toepassen van deze technieken volgens de V.N. Conventie Tegen Marteling gelijk staat aan martelen, onderving de regering door de definitie van marteling te vernauwen. Aangezien de Geneefse Conventie – waaraan de VS op basis van nationale wetgeving gebonden is – uitgaat van dezelfde definitie als de V.N., zou het toepassen van deze nieuwe technieken tot een internationaal vervolgbare oorlogsmisdaad leiden.
Om ook dit te omzeilen stelde men dat de gedetineerden geen krijgsgevangenen in de klassieke zin zouden zijn, maar “vijandelijke strijders.” Bij het opstellen van de Conventie was met hen geen rekening gehouden en zodoende konden zij geen aanspraak maken op haar bescherming. Het Amerikaanse Hooggerechtshof wees ook dit argument van de hand en oordeelde in 2006 dat de Conventie ook voor vijandelijke strijders geldt.
President Bush trok opnieuw zijn trukendoos open en introduceerde de Military Commissions Act (MCA) en een nieuwe juridische term, “de onwettige vijandelijke strijder.” Deze wet zet de Geneefse Conventie opnieuw buitenspel en geeft de president het privilege te beoordelen wie onwettige vijandelijke strijders zijn.
De MCA legitimeert ook dat Guantanamo Bay gevangenen het grondwettelijke recht ontzegd wordt om binnen een redelijke termijn van een rechter te horen waarom zij gevangen zijn. Dit recht van habeas corpus – al vastgelegd in de Magna Charta (1215) – voorkomt dat mensen opgesloten worden zonder rechtsgrond. De vraag of de MCA op dit punt in strijd is met de Grondwet neemt het Amerikaanse Hooggerechtshof in december in behandeling.
Ook als de MCA ongrondwettelijk wordt verklaard, is daarmee het onrecht dat de gevangenen is aangedaan niet uit de wereld. De regering Bush plaatste de War on Terror in 2001 bewust buiten de internationale rechtsorde en sloot sindsdien iedereen buiten met ondeugdelijk juridisch kunst- en vliegwerk. Nu de druk om de gevangenis te sluiten verder toeneemt, worden bondgenoten aangespoord een helpende hand te bieden.
Nederland dient, zolang de Amerikaanse regering het juridisch vacuüm wil handhaven en geen enkele verantwoordelijkheid neemt voor de psychische, sociale en financiële schade van de gevangenen, er niet één toe te laten. De Kamerleden hadden het verzoek hierom zonder meer moeten afwijzen in plaats van zich tot inhoudelijke bezwaren te laten verleiden.
Friday, 26 October 2007
Hillary's verjaardagscadeau
Als een vrouw zestig wordt, doet haar man iets aardigs. In het geval van de Clinton's gaat dat verder dan ontbijt op bed.
Viagra. Headlines New York Times. Nieuwsbrief Pentagon. Bill Clinton. Wat doet hij in mijn mailbox? Alle kandidaten houden mij via de mail op de hoogte van hun campagne, maar hun wederhelften hielden zich tot nu toe stil.
Bill doorbreekt dat en doet wat elke man doet als zijn vrouw zestig wordt: hij gaat haar verrassen.
Dear Mark,
In 36 years, Hillary and I have shared a lot of birthdays, and each year I'm amazed at everything she has accomplished. This is a very special year: we're celebrating Hillary's 60th, and I hope you'll join me in sending her a birthday message, sharing your wishes for her and your hopes for the coming year.
I'll make sure to share your message with Hillary. And please encourage your friends and family to send their messages as well. You can see my birthday message to Hillary and add your own here.
I know how happy Hillary will be to hear from you on her birthday. Thank you for helping me to make her day special.
Sincerely, Bill Clinton
Deze mail gaat natuurlijk niet over verjaarskaarten. Hillary grijpt met haar verjaardag de kans aan Bill uit de kast te halen. Want zolang zeven van de tien Democraten en 42 procent van de kiezers hem graag terugzien in het Witte Huis is elke gelegenheid een goede om de Bill factor in te zetten.
De mail heeft ook een boodschap voor die Amerikanen die hem nog altijd als de notoire vreemdganger zien. Alles is koek en ei tussen de Clintons. Hillary heeft Bill zijn escapades vergeven, dus anderen moeten dat ook doen. Hij zal, als eerste First Gentleman, zijn uiterste best doen Mrs. President te ondersteunen.
Dat hij ondertussen als populaire oud-president Senator Clinton kan helpen de verkiezingen te winnen is het mooiste cadeau dat Hillary zich kan wensen.
Viagra. Headlines New York Times. Nieuwsbrief Pentagon. Bill Clinton. Wat doet hij in mijn mailbox? Alle kandidaten houden mij via de mail op de hoogte van hun campagne, maar hun wederhelften hielden zich tot nu toe stil.
Bill doorbreekt dat en doet wat elke man doet als zijn vrouw zestig wordt: hij gaat haar verrassen.
Dear Mark,
In 36 years, Hillary and I have shared a lot of birthdays, and each year I'm amazed at everything she has accomplished. This is a very special year: we're celebrating Hillary's 60th, and I hope you'll join me in sending her a birthday message, sharing your wishes for her and your hopes for the coming year.
I'll make sure to share your message with Hillary. And please encourage your friends and family to send their messages as well. You can see my birthday message to Hillary and add your own here.
I know how happy Hillary will be to hear from you on her birthday. Thank you for helping me to make her day special.
Sincerely, Bill Clinton
Deze mail gaat natuurlijk niet over verjaarskaarten. Hillary grijpt met haar verjaardag de kans aan Bill uit de kast te halen. Want zolang zeven van de tien Democraten en 42 procent van de kiezers hem graag terugzien in het Witte Huis is elke gelegenheid een goede om de Bill factor in te zetten.
De mail heeft ook een boodschap voor die Amerikanen die hem nog altijd als de notoire vreemdganger zien. Alles is koek en ei tussen de Clintons. Hillary heeft Bill zijn escapades vergeven, dus anderen moeten dat ook doen. Hij zal, als eerste First Gentleman, zijn uiterste best doen Mrs. President te ondersteunen.
Dat hij ondertussen als populaire oud-president Senator Clinton kan helpen de verkiezingen te winnen is het mooiste cadeau dat Hillary zich kan wensen.
Monday, 22 October 2007
Prehistorische vooroordelen
Een nieuwe sitcom wil met grappen over vooroordelen politiek-correct Amerika een spiegel voorhouden. Vooralsnog slaat "Cavemen" de plank mis.
Sinds een week draait de sitcom “Cavemen” hier op de televisie. De serie is een spin-off van een reclamecampagne van de verzekeringsmaatschappij Geico en hoofpersonen zijn inderdaad holbewoners, compleet met laag voorhoofd, grote tanden en veel haar.
Maar prehistorischer dan dat wordt het niet. De serie speelt zich af in de 21ste eeuw en de holbewoners dragen trendy kleding, squashen, praten over hun gevoelens en wonen - in plaats van een hol - in Atlanta.
Ondanks hun metrosexual levensstijl, lopen deze Neanderyuppen voortdurend tegen onbegrip op. “Nee, we vangen niet ons eigen eten.” En, “nee, we slepen geen vrouwen aan hun haren naar ons hol.” Maar het vooroordeel waar ze voornamelijk mee te kampen hebben is dat ze onontwikkeld zouden zijn; het gevolg van Geico's campagne. Via hun site een offerte aanvragen, is, volgens de slogan “So easy, even a caveman can do it.”
In deze commercial zit holbewoner Joel bij zijn therapeute. “Hoe zou jij je voelen,” vraagt hij haar zichtbaar aangeslagen, “als 'Geico zo makkelijk is dat zelfs een therapeute het kan.'” “Die reclame zou nergens op slaan,” antwoordt zij. “En waarom niet?” bijt Joel haar toe, “Zeker omdat therapeuten slim zijn?”
Zo subtiel, creatief en geestig als de reclames is de serie bij lange na niet. Hoofdoorzaak: een achterliggende boodschap. Volgens de makers staan de holbewoners symbool voor alle minderheden en de vooroordelen waar ze tegen moeten vechten.
In de praktijk zijn de holbewoners gebaseerd op negers. Opmerkingen over hun beestachtige sexdrive, vrouwen die na één holbewoner nooit meer iemand anders wilen en een woord dat alleen beledigend is als niet-holbewoners het gebruiken is zeer herkenbaar, voor zwart en blank.
Dit is een gemiste kans. De holbewoners zijn met hun eigen kledinglijn, Website, fansite, duizenden YouTube hits en gastoptredens op Sportsnet een enorme hit. De serie lijkt dat succes nu de nek om te draaien, omdat de holbewoners niet langer van hun eigen kracht uitgaan.
Een hippe Neanderthaler die zich depressief voelt omdat hij "onderontwikkeld" genoemd wordt, is een geestig uitgangspunt. Standaard vooroordelen over anderen bevestigen is niet alleen makkelijke humor; het is in dit politiek-correcte land vaak not done om erom te lachen.
Negers, Latino's vrouwen, homo's, gehandicapten, Indianen, Moslims, bejaarden, roodharigen, iedere bestaande minderheid zou moord en brand schreeuwen als iets "zo makkelijk was, dat zelfs zij het kunnen." De bedenkers van de campagne zullen toch niet toevallig op een holbewoner zijn uitgekomen?
Tenzij de serie zich of focust op onontwikkelde holbewoners of iedereen gaat beledigen, zal "Cavemen" binnen afzienbare tijd aan zijn haren van de buis worden gesleept.
Bekijk hier alle Geico commercials en hier de trailer van de serie.
Sinds een week draait de sitcom “Cavemen” hier op de televisie. De serie is een spin-off van een reclamecampagne van de verzekeringsmaatschappij Geico en hoofpersonen zijn inderdaad holbewoners, compleet met laag voorhoofd, grote tanden en veel haar.
Maar prehistorischer dan dat wordt het niet. De serie speelt zich af in de 21ste eeuw en de holbewoners dragen trendy kleding, squashen, praten over hun gevoelens en wonen - in plaats van een hol - in Atlanta.
Ondanks hun metrosexual levensstijl, lopen deze Neanderyuppen voortdurend tegen onbegrip op. “Nee, we vangen niet ons eigen eten.” En, “nee, we slepen geen vrouwen aan hun haren naar ons hol.” Maar het vooroordeel waar ze voornamelijk mee te kampen hebben is dat ze onontwikkeld zouden zijn; het gevolg van Geico's campagne. Via hun site een offerte aanvragen, is, volgens de slogan “So easy, even a caveman can do it.”
In deze commercial zit holbewoner Joel bij zijn therapeute. “Hoe zou jij je voelen,” vraagt hij haar zichtbaar aangeslagen, “als 'Geico zo makkelijk is dat zelfs een therapeute het kan.'” “Die reclame zou nergens op slaan,” antwoordt zij. “En waarom niet?” bijt Joel haar toe, “Zeker omdat therapeuten slim zijn?”
Zo subtiel, creatief en geestig als de reclames is de serie bij lange na niet. Hoofdoorzaak: een achterliggende boodschap. Volgens de makers staan de holbewoners symbool voor alle minderheden en de vooroordelen waar ze tegen moeten vechten.
In de praktijk zijn de holbewoners gebaseerd op negers. Opmerkingen over hun beestachtige sexdrive, vrouwen die na één holbewoner nooit meer iemand anders wilen en een woord dat alleen beledigend is als niet-holbewoners het gebruiken is zeer herkenbaar, voor zwart en blank.
Dit is een gemiste kans. De holbewoners zijn met hun eigen kledinglijn, Website, fansite, duizenden YouTube hits en gastoptredens op Sportsnet een enorme hit. De serie lijkt dat succes nu de nek om te draaien, omdat de holbewoners niet langer van hun eigen kracht uitgaan.
Een hippe Neanderthaler die zich depressief voelt omdat hij "onderontwikkeld" genoemd wordt, is een geestig uitgangspunt. Standaard vooroordelen over anderen bevestigen is niet alleen makkelijke humor; het is in dit politiek-correcte land vaak not done om erom te lachen.
Negers, Latino's vrouwen, homo's, gehandicapten, Indianen, Moslims, bejaarden, roodharigen, iedere bestaande minderheid zou moord en brand schreeuwen als iets "zo makkelijk was, dat zelfs zij het kunnen." De bedenkers van de campagne zullen toch niet toevallig op een holbewoner zijn uitgekomen?
Tenzij de serie zich of focust op onontwikkelde holbewoners of iedereen gaat beledigen, zal "Cavemen" binnen afzienbare tijd aan zijn haren van de buis worden gesleept.
Bekijk hier alle Geico commercials en hier de trailer van de serie.
Sunday, 21 October 2007
First things first
Senator Hillary Clinton maakt zich al jaren sterk voor een betere en betaalbare gezondheidszorg. Maar in haar nieuwste reclame loopt zij op de zaken vooruit.
Zorgverzekering was één van Bill Clinton's voornaamste campagnethema's in 1992. Zodra hij gekozen was, installeerde hij de Task Force on National Health Care Reform; om zijn persoonlijke betrokkenheid bij het project te onderstrepen, zette hij Hillary aan het hoofd. Het doel was een betaalbare basisgezondheidszorg voor iedere Amerikaan.
Helaas voor de Clintons – en de naar schatting 37 miljoen Amerikaanse onverzekerden – werd Hillary's plan door de Democratische meerderheid in het Congres afgeserveerd. Te onduidelijk, te bureaucratisch en te duur. De Republikeinen roken bloed nu zelfs de president's eigen partij zijn paradepaardje liet struikelen.
Bij de eerstvolgende verkiezingen sloegen zij politieke munt uit deze nederlaag en wonnen de meerderheid in de Senaat en het Huis van Afgevaardigden. Om verdere politieke beschadiging te voorkomen, distantieërde Clinton zich van het hele plan.
Dertien jaar na deze nederlaag is zorgverzekering één van Hillary's voornaamste campagnethema's; en in de tussentijd zijn de problemen toegenomen. Inmiddels zijn 47 miljoen Amerikanen onverzekerd, globalisatie bedreigt Amerikaanse banen met werknemers-zorgverzekering, de Baby boom generatie staat op het punt met pensioen te gaan en obesitas is volksziekte nummer Eén. Hillary's jarenlange strijd werpt zijn vruchten af: vanaf haar bekendmaking om een gooi naar het Witte Huis te doen, is zij de Democratische frontrunner.
In haar nieuwste reclame vertelt een voice-over, onder stemmige pianomuziek, dat “Hillary zich inzette voor zorgverzekering terwijl bijna niemand anders deed dat; en zij bleef zich inzetten totdat zes miljoen kinderen verzekerd waren.” Zwart-wit foto's van kinderen wisselen elkaar af. Tot zover niets nieuws.
Dan verschijnen beelden van straten vol stof en gruis: downtown Manhattan vlak na de aanslagen op 11 september, 2001. Volgend shot: Hillary, met een veiligheidsmasker over haar gezicht, “Zij kwam op voor de reddingswerkers op Ground Zero die hun gezondheid opofferde nadat zovelen vóór hen hun leven hadden gegeven,” aldus het commentaar.
Hillary is hiermee niet alleen de eerste presidentskandidaat die in deze campagne “9/11” in een politieke televisie-advertentie gebruikt; ze opent ook subtiel de aanval op de Republikeinse presidentskandidaat Rudy Giuliani. Hij had, als de voormalige burgemeester van New York, tot nu toe het monopolie op die dag.
Hoewel Hillary zijn naam niet noemt, snijdt zij met deze reclame een voor Rudy gevoelig onderwerp aan. Hij zou reddingswerkers die ziek waren geworden na het inademen van stof en giftige gassen aan hun lot hebben overgelaten.
Terwijl de voorverkiezingen nog moeten beginnen, lijkt Hillary zich met deze reclame alvast voor de volgende strijd op te maken, die tussen haar en Giuliani zal gaan; en daarmee loopt ze op de zaken vooruit. Niet alleen omdat Giuliani slechts in enkele peilingen voorop ligt; Conservatief Amerika heeft het bijvoorbeeld niet zo op zijn drie huwelijken en zijn pro-abortus, pro-homohuwelijk en anti-wapen standpunten.
Ze brengt hiermee vooral zichzelf in gevaar. Haar nominatie lijkt onvermijdelijk, maar door de voorverkiezingen als een formaliteit te beschouwen, zou zij niet de eerste kandidaat zijn die vroegtijdig kan worden afgeschreven. Iemand met haar ervaring moet weten dat campagnethema's en peilingen niet hetzelfde zijn als Realpolitik en verkiezingsuitslagen.
Zorgverzekering was één van Bill Clinton's voornaamste campagnethema's in 1992. Zodra hij gekozen was, installeerde hij de Task Force on National Health Care Reform; om zijn persoonlijke betrokkenheid bij het project te onderstrepen, zette hij Hillary aan het hoofd. Het doel was een betaalbare basisgezondheidszorg voor iedere Amerikaan.
Helaas voor de Clintons – en de naar schatting 37 miljoen Amerikaanse onverzekerden – werd Hillary's plan door de Democratische meerderheid in het Congres afgeserveerd. Te onduidelijk, te bureaucratisch en te duur. De Republikeinen roken bloed nu zelfs de president's eigen partij zijn paradepaardje liet struikelen.
Bij de eerstvolgende verkiezingen sloegen zij politieke munt uit deze nederlaag en wonnen de meerderheid in de Senaat en het Huis van Afgevaardigden. Om verdere politieke beschadiging te voorkomen, distantieërde Clinton zich van het hele plan.
Dertien jaar na deze nederlaag is zorgverzekering één van Hillary's voornaamste campagnethema's; en in de tussentijd zijn de problemen toegenomen. Inmiddels zijn 47 miljoen Amerikanen onverzekerd, globalisatie bedreigt Amerikaanse banen met werknemers-zorgverzekering, de Baby boom generatie staat op het punt met pensioen te gaan en obesitas is volksziekte nummer Eén. Hillary's jarenlange strijd werpt zijn vruchten af: vanaf haar bekendmaking om een gooi naar het Witte Huis te doen, is zij de Democratische frontrunner.
In haar nieuwste reclame vertelt een voice-over, onder stemmige pianomuziek, dat “Hillary zich inzette voor zorgverzekering terwijl bijna niemand anders deed dat; en zij bleef zich inzetten totdat zes miljoen kinderen verzekerd waren.” Zwart-wit foto's van kinderen wisselen elkaar af. Tot zover niets nieuws.
Dan verschijnen beelden van straten vol stof en gruis: downtown Manhattan vlak na de aanslagen op 11 september, 2001. Volgend shot: Hillary, met een veiligheidsmasker over haar gezicht, “Zij kwam op voor de reddingswerkers op Ground Zero die hun gezondheid opofferde nadat zovelen vóór hen hun leven hadden gegeven,” aldus het commentaar.
Hillary is hiermee niet alleen de eerste presidentskandidaat die in deze campagne “9/11” in een politieke televisie-advertentie gebruikt; ze opent ook subtiel de aanval op de Republikeinse presidentskandidaat Rudy Giuliani. Hij had, als de voormalige burgemeester van New York, tot nu toe het monopolie op die dag.
Hoewel Hillary zijn naam niet noemt, snijdt zij met deze reclame een voor Rudy gevoelig onderwerp aan. Hij zou reddingswerkers die ziek waren geworden na het inademen van stof en giftige gassen aan hun lot hebben overgelaten.
Terwijl de voorverkiezingen nog moeten beginnen, lijkt Hillary zich met deze reclame alvast voor de volgende strijd op te maken, die tussen haar en Giuliani zal gaan; en daarmee loopt ze op de zaken vooruit. Niet alleen omdat Giuliani slechts in enkele peilingen voorop ligt; Conservatief Amerika heeft het bijvoorbeeld niet zo op zijn drie huwelijken en zijn pro-abortus, pro-homohuwelijk en anti-wapen standpunten.
Ze brengt hiermee vooral zichzelf in gevaar. Haar nominatie lijkt onvermijdelijk, maar door de voorverkiezingen als een formaliteit te beschouwen, zou zij niet de eerste kandidaat zijn die vroegtijdig kan worden afgeschreven. Iemand met haar ervaring moet weten dat campagnethema's en peilingen niet hetzelfde zijn als Realpolitik en verkiezingsuitslagen.
Saturday, 20 October 2007
God's stemwijzer
Christelijk-conservatief Amerika voelt zich een roepende in de woestijn. En een eigen presidentskandidaat naar voren schuiven lost ook niets op.
Christelijke, conservatieve Amerikenen zijn jarenlang op hun wenken bediend. Ronald Reagan vroeg - en kreeg - hun steun in ruil voor zijn inzet voor christelijke waarden. Newborn Christian George W. Bush kon zowel in 2000 als in 2004 op de stem van the Religious Right rekenen. Zijn anti-abortus, anti-homohuwelijk en pro-sexuele onthouding agenda sluit naadloos op hun standpunten aan.
In deze presidentscampagne zijn binnenlandse, sociale problemen echter nauwelijks aan de orde. Kandidaten worden gewogen op hun standpunten over Irak, olie, terrorisme en veiligheid. Nu de focus op buitenlandse wereldzaken ligt, voelen christelijke conservatieven zich achtergelaten. "Niemand van de kandidaten heeft tot nu toe de juiste snaar weten te raken," aldus een Christelijke organisatie woordvoerder.
Op alle Republikeinse kandidaten is wel iets aan te merken: Mitt Romney is weliswaar nu tegen abortus, maar sprak zich als gouverneur van Massachusetts uit voor legalisatie. En zijn Mormomengeloof spreekt ook al niet in zijn voordeel.
Rudy Giuliani's standpunten over het homohuwelijk en stamcel-onderzoek zijn te liberaal; bovendien is hij, met twee huwelijken achter de rug, ook niet het christelijke, conservatieve schoolvoorbeeld waar men naar op zoek is.
Fred Thompson stelde teleur door zich niet vierkant achter een federaal verbod op homohuwelijken te stellen. John McCain noemt zich weliswaar oer-conservatief, maar zijn standpunten laten zich ook niet in 100 procent voor of tegen samenvatten.
Ongeveer een kwart van de Amerikaanse stemgerechtigden is Christelijk-conservatief. Een eigen kandidaat naar voren schuiven lijkt dus een optie. Maar als de geschiedenis iets leert, is het wel dat er in het Amerikaanse twee-partijen stelsel geen ruimte is voor onafhankelijke presidentskandidaten.
In 1912 verdeelde oud-president Teddy Roosevelt als onafhankelijke kandidaat de Republikeinse partij, wat de Democraten de winst opleverde. Ross Perot deed hetzelfde in 1992; exit George Bush sr., entree Bill Clinton. Met de bijna drie procent stemmen die Ralph Nader kreeg had Al Gore in 2000 op zijn sloffen gewonnen.
Christelijk-conservatief Amerika zit in een onmogelijke spagaat. Moeten zij een Republikein kiezen om zo een Democratische president te voorkomen? Trouw blijven aan hun Christelijke standpunten en blanco stemmen? Of toch een eigen kandidaat steunen om zo gewetensbezwaren te voorkomen? Voorlopig is bidden voor stemadvies van hogerhand de enige optie.
Christelijke, conservatieve Amerikenen zijn jarenlang op hun wenken bediend. Ronald Reagan vroeg - en kreeg - hun steun in ruil voor zijn inzet voor christelijke waarden. Newborn Christian George W. Bush kon zowel in 2000 als in 2004 op de stem van the Religious Right rekenen. Zijn anti-abortus, anti-homohuwelijk en pro-sexuele onthouding agenda sluit naadloos op hun standpunten aan.
In deze presidentscampagne zijn binnenlandse, sociale problemen echter nauwelijks aan de orde. Kandidaten worden gewogen op hun standpunten over Irak, olie, terrorisme en veiligheid. Nu de focus op buitenlandse wereldzaken ligt, voelen christelijke conservatieven zich achtergelaten. "Niemand van de kandidaten heeft tot nu toe de juiste snaar weten te raken," aldus een Christelijke organisatie woordvoerder.
Op alle Republikeinse kandidaten is wel iets aan te merken: Mitt Romney is weliswaar nu tegen abortus, maar sprak zich als gouverneur van Massachusetts uit voor legalisatie. En zijn Mormomengeloof spreekt ook al niet in zijn voordeel.
Rudy Giuliani's standpunten over het homohuwelijk en stamcel-onderzoek zijn te liberaal; bovendien is hij, met twee huwelijken achter de rug, ook niet het christelijke, conservatieve schoolvoorbeeld waar men naar op zoek is.
Fred Thompson stelde teleur door zich niet vierkant achter een federaal verbod op homohuwelijken te stellen. John McCain noemt zich weliswaar oer-conservatief, maar zijn standpunten laten zich ook niet in 100 procent voor of tegen samenvatten.
Ongeveer een kwart van de Amerikaanse stemgerechtigden is Christelijk-conservatief. Een eigen kandidaat naar voren schuiven lijkt dus een optie. Maar als de geschiedenis iets leert, is het wel dat er in het Amerikaanse twee-partijen stelsel geen ruimte is voor onafhankelijke presidentskandidaten.
In 1912 verdeelde oud-president Teddy Roosevelt als onafhankelijke kandidaat de Republikeinse partij, wat de Democraten de winst opleverde. Ross Perot deed hetzelfde in 1992; exit George Bush sr., entree Bill Clinton. Met de bijna drie procent stemmen die Ralph Nader kreeg had Al Gore in 2000 op zijn sloffen gewonnen.
Christelijk-conservatief Amerika zit in een onmogelijke spagaat. Moeten zij een Republikein kiezen om zo een Democratische president te voorkomen? Trouw blijven aan hun Christelijke standpunten en blanco stemmen? Of toch een eigen kandidaat steunen om zo gewetensbezwaren te voorkomen? Voorlopig is bidden voor stemadvies van hogerhand de enige optie.
Subscribe to:
Posts (Atom)